Protest tegen de plaatsing van windmolens in Culemborg, februari 2021. Beeld Sander Koning, ANP/Hollandse Hoogte
Draagvlak bij realisatie van de Regionale Energie Strategieën (RES’en) draait veelal om legitimiteit. Met andere woorden: accepteren burgers beleid vanuit het besef van algemeen belang, ook als ze het zelf met dat beleid niet eens zijn. Onderzoekers van PBL keken naar de criteria die bij legitimiteit een rol spelen en hoe die in het beleidsproces worden vertaald. Er vallen nuttige lessen uit te leren. Zo verkiezen burgers zorgvuldige boven snelle procedures en vinden zij wind- en zonneparken legitiemer als deze in handen zijn van de overheid.
Verwar de stad vooral niet met natuur. Dat stelt ecoloog Koos Biesmeijer, wetenschappelijk directeur van Naturalis Biodiversity Center. Liever spreekt hij van een ‘natuurinclusieve stad’, waar de natuur te gast is. Verdichten en vergroenen gaan volgens Biesmeijer prima samen. Maar de stad mag wat hem betreft in de toekomst ook naar buiten uitbreiden.
We lopen overal vast met ruimtelijke opgaven. Waar we geen antwoord hebben, vluchten we in gezwollen beleidsambities of transities: voor de landbouw, de energiesector en de economie. Ook de roep om het met elkaar heel anders aan te pakken, klinkt al een tijdje; dat we dat integrerend en samen moeten doen, en vooral door over de grenzen van ieders directe belang heen te kijken, door keuzes te maken. Over hoe we dat precies kunnen doen heeft Igno Pröpper een duidelijk idee.
‘We lopen nu op een plek die straks het meest verstedelijkt is van de hele stad!’ Deze opmerking werd gemaakt toen we met een groep ambtenaren op bezoek gingen bij Maassluis en Vlaardingen, om te leren over verstedelijking in stationsomgevingen van de Hoekse Lijn.
In zijn pakket aan maatregelen om de grondprijs omlaag te krijgen laat minister Hugo de Jonge de zogeheten planbatenheffing buiten beschouwing. De minister wil nader onderzoek naar de heffing, waarmee de winst op grondbezit wordt afgeroomd. Experts en ontwikkelaars zijn wisselend in hun reacties variërend van 'deze heffing komt er nooit' en 'de urgentie is groter dan ooit.’
Zowel marktpartijen als de Tweede Kamer zouden graag meer woningbouw buiten de bestaande stads- en dorpsgrenzen zien. Het narratief daarbij is dat er krampachtig wordt vastgehouden aan bouwen op complexe en dure binnenstedelijke locaties. Maar een inventarisatie van de regionale woningbouwafspraken die minister Hugo de Jonge, de provincies en de gemeenten tekenden, toont dat er in de praktijk voor woningbouw al veelvuldig buiten bebouwd gebied wordt gekeken.
Provincies moeten ontwikkelaars, beleggers en woningbouwcorporaties meer betrekken bij hun woningbouwplannen als ze de woondeals willen vlottrekken. ‘Je kunt niet zonder de markt een woondeal sluiten en dan maar zien wat ervan komt’, stelt Peter Boelhouwer, hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft.
Veel parken in Nederlandse steden hebben geen bebouwde rand. Onderzoekers van het PBL berekenden dat 43 procent van de parkranden in Nederland niet grenst aan woningen of voorzieningen, maar aan een bedrijventerrein of onbebouwd terrein. Dat biedt kansen voor de woningbouw en stadsverbetering.
De relatie tussen leefomgeving en gezondheid, en het effect van stedelijke verdichting daarop, blijkt complex. Er is en wordt veel onderzoek naar gedaan. Groen in de buurt maakt verschil en er is een duidelijk verband tussen sociaaleconomische omstandigheden, groenvoorzieningen en de mentale en fysieke gesteldheid van de bewoners. Toch is de stelling dat verdichting een ongezondere leefomgeving oplevert te kort door de bocht. De kwaliteit van het groen, de beloopbaarheid, een goed stedenbouwkundig ontwerp blijken ook van belang.
Hoe moet de ruimte in Nederland worden verdeeld? Meer natuur of meer woningen, meer in de Randstad of juist daarbuiten? Over dat soort dilemma's denken Nederlanders heel verschillend, blijkt uit onderzoek door het Sociaal Cultureel Planbureau. Daarbij vindt lang niet iedereen elk ruimtelijk thema even belangrijk. Het stelt beleidsmakers voor een lastige maar niet onmogelijke participatieopdracht.
Er is weinig kennis voorhanden over hoe de leefomgeving kan bijdragen om de gezondheidsverschillen te verkleinen tussen inwoners uit meer en minder welvarende wijken. Een andere aanpak blijkt nodig in de verschillende wijken. Dit kan bijvoorbeeld door meer aandacht te hebben voor de veroorzakers van stress. Het idee om meer verschil tussen gebieden te maken, past goed in de gedachten van meer bestuurlijke afwegingsruimte binnen de Omgevingswet.
Verduurzaming, de aanpak van het woningtekort en ons aanpassen aan klimaatverandering vragen om grote ingrepen in Nederland. Daarom is het van belang dat het kabinet scherpere keuzes maakt dan nu gebeurt, zegt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) met de publicatie van de Ruimtelijke Verkenning 2023. In de Ruimtelijke Verkenning heeft het PBL vier scenario’s ontwikkeld die beleidsmakers daarbij helpen.
Minister Hugo de Jonge reist het land door om regionale woondeals te tekenen. In de 37 deals verdelen het Rijk, de provincies en de gemeenten de 900.000 te bouwen woningen. We hebben alle afspraken op een kaart gezet. Vooralsnog is het een papieren werkelijkheid, want harde plancapaciteit is er weinig en die harde plannen daadwerkelijk uitvoeren is niet makkelijk.
Een gebiedsproces zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied dat voorstaat: gebiedsgericht, integraal en samen met alle belanghebbenden. Zo doen ze dat al in Aldeboarn-De Deelen, één van de ontwikkelgebieden uit het Friese Veenweideprogramma.
Als érgens ruimteclaims samenkomen, dan wel in Zuid-Holland. Het is de dichtst bevolkte provincie van Nederland, waar ze bijna een kwart van het bruto nationaal product realiseren. Maar in deze bedrijvige provincie is nieuwe fysieke ruimte voor economische activiteiten zeer beperkt aanwezig. Hoe borgt Zuid-Holland ruimte voor werken en vitale economische functies, te midden van alle andere ruimteclaims?
Met 24 Natura2000-gebieden, een grote verscheidenheid aan landschappen, uitdijende steden en veel boerenland spelen veel belangen in Overijssel. Terwijl de Haagse polarisatie over stikstof, waterkwaliteit en biodiversiteit niet groter lijkt te kunnen, zijn op het platteland in Overijssel boeren en natuurliefhebbers met elkaar in gesprek over oplossingen. Een van de partijen met een sleutelpositie is Landschap Overijssel.
Om een windproject langs de A16 te realiseren, sloegen vier gemeenten en de Provincie Noord-Brabant de handen ineen. Met als resultaat een hogere ambitie en een deel van de opbrengst voor de omgeving. Gedeputeerde Anne-Marie Spierings en wethouder van de Gemeente Drimmelen Jürgen Vissers doen hun verhaal.
De stevige en complexe ruimtelijke dossiers bij de provincies stapelen zich op. Bij een deel van die dossiers spelen ook de waterschappen een cruciale rol. Zeker nu de overheid serieus werk gaat maken van het beleidsuitgangspunt ‘water en bodem zijn leidend’. Daarmee verschuift het zwaartepunt van de besluitvorming over ruimtelijke kwesties steeds meer naar het middenbestuur.