
Het heette eerst nog het debat over het woningtekort. Maar in de eerste zinnen bij haar beantwoording nam de minister, in navolging van veel Kamerleden, het woord ‘woningnood’ al in de mond. De parlementariërs buitelden over elkaar heen om de urgentie van deze kwestie te benadrukken. De een wees op het tekort aan betaalbare woningen, de ander op de onbeheersbaarheid van daklozen. Weer een ander noemde concrete locaties waar extra woningen gebouwd kunnen worden. De minister bleef benadrukken dat de totale koek groter moet; er moeten veel meer nieuwe woningen bij.
Ook buitenstedelijke locaties in beeld
Zo duidelijk als nu was het nog niet gezegd door het kabinet: we redden deze immense opgave niet als we niet ook buitenstedelijk aan de slag gaan. ‘Het is nadrukkelijk: én – én’, aldus de minister. Ze voegde daaraantoe dat er in maart een aanvullingsbrief op de NOVI komt waarbij concrete locaties worden benoemd. Nu is benoemen nog geen aanwijzen maar het ziet er dan toch naar uit dat voor het eerst sinds jaren iets van centraal beleid in de ruimtelijke ordening weer z’n plaats krijgt. Als dat goed gebeurt, kan dat winst zijn. De toonzetting in de brief die aan het debat voorafging was ook een stuk indringender dan bij vorige brieven. De nood is ‘onacceptabel hoog’, schijft ze. En verderop: ‘en als het niet anders kan, zal ik wettelijke bevoegdheden inzetten’. En hoewel nog voorzichtig: ‘Ik verken ten slotte of een sterker sturende centrale rol vanuit het Rijk aanpassingen vergt van het wettelijk instrumentarium en de uitvoeringskracht’. Verhoudingsgewijs stevige taal.
De toon was nadrukkelijk: weg met de vrijblijvendheid. De minister meldde dat ze van elke provincie en woondealregio eist dat ze dit voorjaar hun plannen en plancapaciteit aan haar voorleggen. Die concrete plannen moeten optellen tot 130 procent plancapaciteit. Met minder neemt ze geen genoegen. Ze verwees naar de nieuwe CBS-prognoses van december 2019 die laten zien dat de groei van de huishoudens veel groter is dan tot nu toe aangenomen. Ook antwoordde de minister dat nieuwe grote locaties die worden gezocht niet woningbouw in kleinere gemeenten in de weg mag staan. Het is ook hier én – én.
'Na de uitgesproken urgentie, nu ook doorpakken’
Goed nieuws was verder dat de minister in overleg gaat met de corporaties om concrete aantallen nieuwbouw en flexwoningen af te spreken. Ze verwees naar het feit dat voor de 1 miljard euro die beschikbaar is voor verlaging van huurdersheffing voor nieuwbouw, al voor een half miljard aanvragen zijn ingediend binnen twee maanden. En ze sprak uit dat dit miljard niet per se in tien jaarschijven van een miljoen hoefde te worden uitgekeerd. Dat kan ook sneller. Voor de langere termijn is nog interessant het aangekondigde onderzoek naar cyclischiteit in de woningbouw.
Is daarmee de woningmarkt van het slot af? Nee, bij lange na niet. De urgentie die nu op Kamerniveau lijkt te zijn doorgedrongen, is in het land echt nog geen gemeengoed. Krachtig leiderschap, inzetten op parallel schakelen van procedures, de kortste weg durven kiezen en bereid zijn risico te nemen op provinciaal en gemeentelijke niveau zijn van het grootste belang om het perspectief nu ook te gaan invullen.
Jos Feijtel