We moeten allemaal circulair worden. Burgers moeten hun afval scheiden, steden willen volledig circulair worden, ‘Nederland werkt toe naar een duurzame, circulaire, kennisintensieve en internationaal concurrerende economie in 2050’volgens de ontwerp-Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Ook in de Green Deal van de Europese Unie vormt de omschakeling naar een circulaire economie de kern van de nieuwe Europese klimaatneutrale groeistrategie. We moeten ons wel de vraag stellen welke ruimtes passen bij deze kleine en grote circulaire initiatieven. Kees Terlouw stelt dat regio’s het belangrijkste beleidsniveau vormen om al deze voor de transitie naar een circulaire economie belangrijke schalen met elkaar te verbinden.
Door Kees Terlouw. Terwlouw werkt als politiek geograaf bij het Departement Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit Utrecht en houdt zich vooral bezig met de wijze waarop regio’s gelegitimeerd worden in beleid en samenleving.
Dit artikel staat in ROm 6, juni 2020. ROm is als vakblad gratis voor ambtenaren in het domein van de fysieke leefomgeving. Word nu abonnee!
Iedereen vindt het lastig om de overgang naar een circulaire economie te regelen. De EU wil de eigen verduurzaamde en duurdere circulaire economie gaan beschermen door niet-circulaire geproduceerde producten van buiten de EU extra te belasten. Hoe dat gecontroleerd gaat worden is nog onduidelijk. Ook bij de burger thuis is het lastig om alle soorten afval netjes te scheiden. Mijn keuken wordt steeds chaotischer en de regels zijn warrig. Als ik een blikje weggooi moet dat thuis bij het plastic, op mijn werk in een apart vak en bij mijn schoonouders in Duitsland gooi je blikjes in de flessenautomaat. De transitie naar een circulaire economie gaat niet vanzelf en is afhankelijk van nieuwe regelgeving en die regels zijn lastig op elkaar af te stemmen. Vier voorbeelden illustreren dit.
Afvaltoerisme
De vuilnisbelt is verworden tot het schrikbeeld van de doodlopende oude lineaire economie en is in Nederland al sinds de eeuwwisseling verboden voor huisvuil. De gemeentelijke vuilstort is vervangen door een milieustraat waar we tientallen soorten afval scheiden. Schaalvoordelen, specialisatie en subsidies geven de ruimte aan gespecialiseerde internationale bedrijven om met recycling winst te maken. Kapotte elektrische apparaten gaan naar lagelonenlanden voor reparatie of om waardevolle materialen uit te recyclen. Maar door gebrek aan controle verwordt deze internationale handel vaak tot afvaltoerisme waardoor westers vuilnis op lokale vuilnisbelten in verre landen terechtkomt. Steeds meer importerende als exporterende staten verbieden deze internationale afvalstromen.
Van wereldwijde inertie naar lokale doordrammers
Staten kunnen dit soort bilaterale handel wel reguleren, maar hun soevereiniteit compliceert de aanpak van wereldwijde problemen zoals bij klimaatverandering en het circulair maken van de wereldeconomie. Collectieve problemen zijn moeilijk op te lossen door de zwakte van collectieve organisaties tegenover sterke soevereine staten. Dit bemoeilijkt de uitvoering van het akkoord van Parijs en de Europese Green Deal. Om aan dit wereldwijde dilemma van de collectieve actie te ontsnappen komen sommige mensen zelf in actie om hun eigen leefomgeving circulair in te richten. In innige samenwerking met gelijkgestemden probeert men dan zoveel mogelijk zelf circulair te werken en te wonen. Door hun gedeelde idealisme zonderen ze zich echter vaak van de boze buitenwereld af in circulaire enclaves. Deze segregatie bemoeilijkt het opschalen van dit soort circulaire initiatieven.
Balans
De relatie tussen schalen is belangrijk voor de transitie naar een circulaire economie. Opschalen vergroot het effect van circulaire innovaties. Het effectief circulair maken van verschillende materiële stromen vereist ook schaaldifferentiatie. In een grote tuin kun je zelf je keukenafval tot compost verwerken, maar de lokale afvalverwerker kan bijvoorbeeld geen blik omsmelten en er een fiets van maken. Daar is een wijdvertakt netwerk van gespecialiseerde bedrijven voor nodig.
Grootschalige efficiëntie in materiële productieprocessen moet echter in balans worden gebracht met kleinschalige maatschappelijke effectiviteit. Voor de overgang naar een circulaire economie is het niet voldoende om innovaties en lokale projecten op te schalen. De uitvoering van het algemene beleid moet rekening houden met de specifieke lokale omstandigheden en de ondersteuning door de bevolking. De regio wordt daarom vaak gezien als een belangrijk kader voor zowel de opschaling van circulaire processen als het concretiseren en op elkaar afstemmen van algemene doelstellingen. Zo wil de EU dat de Green Deal in regio’s concreet wordt uitgewerkt door direct betrokken stakeholders en burgers. Daarnaast steunt de EU die regio’s voor wie de transitie naar een circulaire economie het moeilijkst is.
Ook de Nederlandse regering vindt regio’s heel belangrijk voor de transitie naar een circulaire economie
Ook de Nederlandse regering vindt regio’s heel belangrijk voor de transitie naar een circulaire economie. In de ontwerp-Nationale Omgevingsvisie staat: ‘De regio is in toenemende mate de meest relevante schaal om opgaven voor de fysieke leefomgeving op te pakken en samenhangende keuzes te maken.’ Volgens de ontwerp-NOVI is de circulaire economie (51 keer genoemd) cruciaal om klimaatverandering (146 keer genoemd) tegen te gaan en om ervoor te zorgen dat Nederland verduurzaamd (179 keer genoemd). De regio (214 keer genoemd) is essentieel om dat te realiseren. De regio wordt gezien als het beste afwegingskader om integrale keuzes te maken. Rijk en regio maken afspraken, zodat binnen de regio het juiste maatwerk kan worden geleverd en er tussen de regio’s in Nederland voldoende samenhang is. Ook steden beseffen dat ze alleen samen met hun regio circulair kunnen worden. Gemeente Amsterdam schrijft in de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050: ‘Stad en regio raken nauwer verweven, en uitvoering van de Omgevingsvisie is sterk afhankelijk van samenwerking met rijk en regio’.
Kruispunt
Dat de regio centraal moet staan in de transitie naar een circulaire economie wordt breed gedeeld. Maar hoe kan de regio voorkomen dat de overgang naar de circulaire economie vastloopt in de vier hierboven beschreven valkuilen van lokale vuilstort, afvaltoerisme, het dilemma van de collectieve actie en segregatie?
Figuur 1 plaatst de vier verschillende valkuilen op de uiteinden van twee dimensies. De eerste gaat over schaalgrootte, de tweede over de tegenstelling tussen maatschappelijke en technische oplossingen. Deze dimensies hangen met andere verschillen samen. De sturing door marktprocessen past het best bij meer materiële en lokale aspecten. Politieke sturing is maatschappelijker en grootschaliger. De combinatie van maatschappelijk en kleinschalig leidt eerder tot territoriale afbakening, terwijl de combinatie van een focus op materiële aspecten en grootschaligheid op relaties in netwerken ligt. In figuur 1 staan ook vier verschillende circulaire transitie-initiatieven in de Metropoolregio Amsterdam die door hun regionale inbedding de vier valkuilen vermijden. Hun verschillen en regionale samenhang worden hieronder besproken.
Deze voorbeelden uit de Metropoolregio Amsterdam laten zien dat verschillende circulaire initiatieven elkaar kunnen versterken op regionale schaal. Ze richten zich wel op verschillende dimensies van de circulaire economie, maar doordat ze in dezelfde regionale politieke arena opereren, kunnen visies op elkaar afgestemd worden en kunnen ze op elkaar aansluiten en versterken. De gedeelde ambitie om een nationale en internationale voortrekkersrol te vervullen lijkt goed aan te sluiten bij de eigenwijze Amsterdamse identiteit. Dit trekt de circulaire initiatieven in deze regio als het ware eerder naar elkaar toe en helpt te voorkomen dat de dilemma’s, zoals verbeeld in de hoeken van figuur 1, groter worden.
Amsterdam: stad en regio verbonden
De Amsterdam Economic Board van Metropoolregio Amsterdam steunt projecten om de circulaire relaties in de regio te versterken.
Westas
Een door de Amsterdam Economic Board gesteunde pilot is de Westas. Dit is een samenwerkingsverband van de via de A5 verbonden bedrijventerreinen rond Aalsmeer, Schiphol en de Amsterdamse havens. Zij leggen de nadruk op hun goede infrastructuur en het belang van verbindingen tussen bedrijven om elkaars restproducten te gebruiken.
Buiksloterham
Aan de rand van het Amsterdamse havengebied ligt Buiksloterham. Anders dan op de Westas ligt hier de nadruk niet op grootschalige materiële, maar op kleinschalige maatschappelijke initiatieven. Hun circulaire projecten richten zich vooral op het kleinschalig sluiten van huisgebonden energie en waterstromen. Ook leefbaarheid en cultuur zijn een belangrijk onderdeel van de transitie naar niet zozeer een circulaire economie, maar een circulaire samenleving.
Repaircafés
Naast dit soort meer maatschappelijke lokale circulaire projecten zijn er ook veel kleinschalige materiële circulaire initiatieven. In repaircafés bijvoorbeeld repareren vrijwilligers kapotte spullen van anderen.