Een marktpartij heeft de grond en de gemeente heeft planologisch groen licht gegeven voor het woningbouwplan. Toch schiet het niet op. Staat het gemeentebestuur dan met lege handen? Dit horen we vaak: ‘We doen hier aan faciliterend grondbeleid en dan zijn we totaal afhankelijk van de marktpartijen’. Deze uitspraak duidt op slechte voorbereiding, luiheid en/of onkunde.
Door Friso de Zeeuw
Toepassing van het instrumentarium in de sfeer van het grondbeleid maakt het vaak mogelijk stagnerende woningbouwplannen van marktpartijen vlot te trekken. Ervanuit gaande dat de gemeente zelf haar huiswerk heeft gemaakt, tempo maakt en de vaardigheid in huis heeft om effectief samen te werken.
Omdat de expertise bij gemeenten om met grondbeleid impasses te doorbreken wel een opkikker kan gebruiken, is nu een publicatie verschenen.
In opdracht van het ministerie van BZK en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) hebben Michiel Boesveld (ministerie BZK) en ik een beknopte handreiking geschreven over de inzet van het gemeentelijk grondbeleid om stagnatie bij de realisatie van woningbouwbouwplannen te voorkomen en impasses te doorbreken.
We hebben ervoor voor gekozen om de handreiking compact te houden. De focus ligt bij de (juridische) mogelijkheden en instrumenten die de gemeente heeft om marktpartijen aan te zetten om tempo te maken en plannen daadwerkelijk te realiseren. En dan vooral in de laatste fases van de voorbereiding van het bestemmingsplan en de anterieure overeenkomst. Ook komen instrumenten als handhaving, intrekking van de bouwvergunning, grondaankoop, voorkeursrecht en onteigening in beeld.
De uitleg over de inzet van de instrumenten wordt gelardeerd met het relaas van een doorgewinterde wethouder (Monique Stam, Dijk & Waard), een dito ambtelijke projectdirecteur (Jan Brugman, Rijswijk) en een inkijkje in gemeentelijke praktijk van Enschede en Purmerend die hun organisatie wat betreft het grondbeleid op orde hebben.
De compactheid van het handreiking brengt een zekere eenzijdigheid met zich mee. Zo blijven situaties waarin de gemeente vertraagt en juist de marktpartij vaart wil maken, buiten beschouwing. Daarnaast zijn er mogelijkheden om in eerdere, initiële fases tempo te maken. Hiervoor biedt de uitgebreide Reiswijzer Gebiedsontwikkeling, een praktische routebeschrijving voor marktpartijen en overheden bij gebiedsontwikkeling.
Het realiseren van ruimtelijke plannen en de woningbouwopgave is bij uitstek een proces van samenwerking tussen de gemeente en medeoverheden, grondeigenaren, ontwikkelaars en belanghebbenden en omwonenden. Samenwerken is in de eerste plaats zoeken naar de gemeenschappelijke opgave en belangen. Van daaruit kan men komen tot een breed gedragen en haalbaar plan.
De combinatie van de maatschappelijke ‘strijd om de ruimte’, de vele beleidsambities van gemeenten en de commerciële oriëntatie van marktpartijen maakt de planvorming tot een spannend proces dat een hoge mate van professionaliteit en volharding vergt.
Het inzetten van dwingende (juridische) maatregelen, of dit nu door de overheid of een private partij is, is in het algemeen niet bevorderlijk voor de samenwerking en daarmee ook niet voor de snelheid van de ontwikkeling.
Het gemeentelijk beleid en de overeenkomsten die worden gesloten zijn de piketpalen waarbinnen de samenwerking plaatsvindt. De maatregelen in deze handreiking fungeren als een ‘stok achter de deur’ om moeizame gesprekken kracht bij te kunnen zetten. Daadwerkelijk inzetten van de maatregelen zal in veel gevallen uiteindelijk niet nodig zijn en dat is maar goed ook. Een gang naar de rechter is duur en tijdrovend. Een stevig gesprek brengt een ontwikkeling veel sneller naderbij.