In vergelijking met andere Europese landen zijn de op dit moment aangesloten 450.000 woningen een bescheiden aantal. De inzet is om dit uit te breiden naar 2 tot 2,5 miljoen woningen. In Europees perspectief is de kostprijs hier hoog.
Nederland heeft maar een beperkt aantal aanbieders en de prijs voor stadswarmte is op dit moment gebaseerd op de gasprijs in plaats van de kostprijs. Met de nieuwe Warmtewet, die naar verwachting in 2023 naar de Tweede Kamer gaat, wil de overheid dit veranderen.
Een ander belangrijk aandachtspunt voor de nieuwe wet is de oproep van gemeenten voor een grotere zeggenschap. Het huidige wetsvoorstel gaat namelijk in lijn met Europees recht uit van een hybride markt die zowel publieke als private partijen ruimte biedt.
Maar hoe en waar biedt je precies ruimte voor? Hierbij valt nog wel wat te leren. Zo was recent in het nieuws het besluit van de Rotterdamse gemeenteraad om te stoppen met het in 2006 opgerichte Warmtebedrijf Rotterdam (WbR), met de gemeente als grootste aandeelhouder. Bij de start was de inzet om 300.000 tot 500.000 woningen in Rotterdam te verduurzamen door ze via de in 2013 operationele Nieuwe Warmte Weg (DNWW) van warmte uit de Rotterdamse haven te voorzien. De teller bleef echter hangen op 60.000 woningen, waarmee de inkoop van warmte groter was dan de verkoop.
Een laatste noodgreep om tot haalbare bedrijfsvoering (al 73,5 mln. euro kapitaal gestort) te komen was het warmtenet te verbinden met de gemeente Leiden als afzetmarkt. Maar uiteindelijk werden de verdere financiële risico’s hiervoor te groot geacht, niet alleen voor de gemeente Rotterdam maar ook door privaat betrokken partijen. Om te warmtelevering in Rotterdam te borgen is daarom, in samenspraak met de Provincie Zuid-Holland besloten het bedrijf te verkopen aan het van oorsprong Zweedse bedrijf Vattenfall.
Gelderland met Nijmegen voorlopers met publieke warmtevoorziening
Een tegenovergestelde ontwikkeling zien we in de provincie Gelderland. Hier was de gemeente Nijmegen een van de voorlopers met warmtenetten. Sinds het begin van deze eeuw is voor Vinex-wijk De Waalsprong ingezet op het benutten van restwarmte van een nabijgelegen afvalverbrander. Uiteindelijk zijn hier 14.000 woningen aangesloten op een warmtenet. Dit in samenwerking met publieke netbeheerder Alliander en Vattenfall als private warmteleverancier.
Nijmegen is één van de eerste steden die in 2018 een warmtevisie vaststelde. Dit vanuit een groeiend besef dat warmte als energiebron moet worden gezien als nutsvoorziening en niet de speelbal van markt of commerciële belangen zou moeten zijn. Toen ook daarna duidelijk werd dat openbare toegankelijkheid van het warmtenet en keuzevrijheid van de burger cruciaal waren, is in 2018 gestart met een verkenning of het mogelijk is een publiek warmtebedrijf op te richten.
De provincie zet in op een Gelders Warmte Infra Bedrijf (GWIB) met als mede aandeelhouders netwerkbeheerder Alliander en het Innovatie & Energiefonds Gelderland. GWIB hoeft geen eigenaar van de bron te zijn, maar is wel verantwoordelijk voor de leveringsbetrouwbaarheid met langjarige contracten en back-upinstallatie. De gemeenten brengen in beeld bij welk project een warmtenet de beste oplossing is en richten een Lokaal Warmte-infrabedrijf op, dat zorgt voor aanleg van leidingen en de exploitatie van de warmte-infrastructuur. Het GWIB participeert hierin als aandeelhouder.
GWIB hoeft geen eigenaar van de bron te zijn, maar is wel verantwoordelijk voor de leveringsbetrouwbaarheid met langjarige contracten en back-upinstallatie
Dit alles ook om ervaringen en menskracht slim te benutten en het afsluiten van leningen eenvoudiger en vooral goedkoper te maken. Daarbij verwachten ze dat zeggenschap over het warmtenet bijdraagt aan het benodigde draagvlak voor stadsverwarming in bestaande stadswijken.
Nederland heeft op dit moment zo’n 50 warmtebedrijven, waarbij de grootste vijf 40 procent van de markt in handen hebben. Het is belangrijk dat overheden, net als in gebiedsontwikkeling, aandacht hebben voor diverse vormen van publiek-private samenwerking in netbeheer en warmtelevering. Dit in samenhang met de juiste prikkels om prijsconcurrentie stimuleren. Een aanpak waarbij voor warmtenetten inkoop van warmte evenredig is aan de hoeveelheid warmte die kan worden geleverd.
Hierbij is het belangrijk om op gemeenteniveau in samenspraak met netbeheerders en private partijen aandacht te besteden aan draagvlak, evenals de vraag waar en welke restwarmte op de juiste temperatuur of geothermie het beste past. Dit naast het in beeld houden van andere lopende en kansrijke alternatieve oplossingen en niet te vergeten innovaties, zoals de door de TU Eindhoven in samenwerking met TNO ontwikkelde warmtebatterij, waarmee warmte kan worden opgeslagen.
Agnes Franzen is strategisch adviseur bij Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) en TU Delft