Inschrijven voor nieuwsbrief
Beleidsnota’s

‘Aansluiten bij de Europese agenda en daarbinnen doen waar je goed in bent'

Gezocht: ruimte voor nieuwe industrie

Auteur Jan Jager

02 augustus 2022 om 13:19, Leestijd ca. 6 minuten


Nederland moet onder druk van de geopolitieke spanningen zijn schroom jegens de industriepolitiek van de Europese Unie (EU) laten varen. Dat concludeert de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in een recent verschenen advies aan het kabinet. Naast financiële prikkels vraagt nieuwe industrie om ruimte. Ruimte die er nu vaak niet is. Maar allereerst zal duidelijk moeten worden welke rol Nederland voor zichzelf ziet weggelegd binnen een Europees productielandschap: producent of innovator.

ASML-campus in Veldhoven, beeld ASML

Nederland moet meer gaan investeren in strategisch belangrijke sectoren zoals kwantumtechnologie, waterstof en halfgeleiderindustrie, stelt de AIV in het rapport Slimme industriepolitiek: een opdracht voor Nederland in de EU. De adviesraad, die wordt voorgezeten door oud-minister van buitenlandse zaken Bert Koenders, schreef het rapport in opdracht van het Nederlandse kabinet.

De adviesaanvraag dateert al van mei 2021. Het kabinet wilde advies inwinnen over hoe het zich moet positioneren in het debat rond ‘actief en sturend ingrijpen’ van overheden in industriële marktprocessen ter verwezenlijking van publieke doelen zoals vergroening, digitaliseren en strategische weerbaarheid. In Brussel, Parijs en Berlijn is daar steeds meer steun voor.

Incentives en ... fysieke ruimte

Door de inval van Rusland in Oekraïne op donderdag 24 februari klinkt de roep om een nieuwe industriepolitiek voor het streven naar ‘strategische autonomie’ opeens niet zo gek meer, ondanks de reserves die Nederland traditioneel heeft tegen concurrentievervalsende interventies.

Naast het geven van financiële incentives is de beschikbaarheid van fysieke ruimte een ‘cruciale factor’ waar een industriepolitiek op leunt, stelt René Buck, oprichter en directeur van adviesbureau Buck Consultants International (BCI). Hij ziet een stroom aan megaprojecten op Europa afkomen. Die omschrijft hij als projecten met een minimale investering van 1 miljard euro, een ruimtebeslag van minimaal 100 hectare en werkgelegenheid voor meer dan 1500 mensen en ‘substantiële multipliereffecten’. Meest in het oog springend zijn de twee megafabrieken die chipproducent Intel gaat bouwen bij Magdeburg. De Duitse overheid neemt een significant deel van de bouwkosten voor haar rekening. Brussel stemt daarmee in. Intel koos voor Magdeburg en niet voor silicon-hub Dresden vanwege de ruimte. Het complex van Intel krijgt de omvang van een kleine stad. Deelstaat Saksen kon de benodigde ruimte niet bieden. Saksen-Alhalt leverde een site van 300 hectare, waar Intel uit de voeten kan.

Dit artikel staat in ROm juli 2022. ROm is het vakmagazine voor de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld u hier aan voor een thuisabonnement voor het maandelijkse papieren of digitale magazine.

Shovel ready sites

‘Ruimte is een conditio sine qua non. Ruimte is een knock-out factor in de eerste screening. Je moet in elk geval weten of je ergens überhaupt terecht zou kunnen. Als dat kan, dan gaan ander locatie-eisen een rol spelen’, zegt Buck, die verwacht dat de stroom aan megaprojecten in Europa doorzet.

Ruimte is een knock-out factor in de eerste screening

‘Ik heb het niet over megadistributiecentra of megadatacentra, maar over hoogtechnologische fabrieken voor elektrische auto’s, batterijen, hernieuwbare energie of de biofarma-industrie die economisch van grote toegevoegde waarde kunnen zijn.’ Het zijn ook de sectoren die Europa in meer of mindere mate als strategisch aanduidt.

Buck: ‘Ik denk daarom dat het de moeite waard is om te bestuderen of we voor dit soort fabrieken de condities kunnen creëren om ze in Nederland te laten landen.’ Die condities zijn volgens hem beschikbaarheid van talent en de genoemde incentives, maar ook zogeheten ‘shovel ready’-locaties waar alle ruimtelijke-ordeningsprocedures al zijn doorlopen en een bedrijf in principe direct kan bouwen. ‘Als je voor dit soort fabrieken wilt gaan, zul je je ook strategisch moeten opstellen.’

Concurreren of samenwerken

Theo Föllings, manager business development van Ontwikkelingsmaatschappij voor Oost-Nederland (kortweg Oost NL), onderschrijft de achterliggende doelstellingen van een nieuwe Europese industriepolitiek, maar waarschuwt dat Nederland niet moet verzanden in een concurrentiestrijd met Frankrijk en Duitsland om de grootste fabrieken. ‘Ik denk dat we in eerste instantie moeten nadenken in hoeverre we met een eigen industriepolitiek kunnen aansluiten bij een Europese industriepolitiek.’

Föllings noemt een voorbeeld uit zijn eigen regio. In plaats van concurreren met de regio Münster ondersteunden Provincie Overijssel, Oost NL, het Ministerie van Defensie en daarnaast diverse private partijen de poging van de regio Münster om in Duitsland een grote testbatterijfabriek inclusief een R&D-centrum binnen te halen waarmee 750 miljoen euro aan investeringen was gemoeid. ‘Wij realiseerden ons dat er veel te winnen was voor Münster en Enschede, om juist vanuit een kennisrol aan te sluiten, met de Universiteit Twente en andere bedrijven en kennispartijen. Er lopen nu gesprekken over onderzoeksprogramma’s waarvoor we ook kans maken op Europese funding, juist vanwege die grensoverschrijdende samenwerking.’

Nieuwe industrie vraagt om strategische ruimtelijke keuzes

Produceren of innoveren

Daarnaast stelt Föllings dat zodra je een industrie binnenhaalt, deze ook moet kunnen wortelen: een nieuw economische activiteit moet aansluiten bij het DNA van een regio of land, bij daar al aanwezige kennis. Dat ging volgens hem verkeerd bij de vestiging van HP in Noord-Nederland, dat volgens hem al snel vertrok naar Polen. Ook Tesla is gestopt met de afbouw van Model S en X in Tilburg, nadat de assemblagefabriek tien jaar terug met veel gejuich werd binnengehaald. Maar voor waterstof heeft Nederland volgens Föllings de juiste knowhow om verder te groeien. Grootschalige investeringen in waterstoftechnologie zouden daarom wel goed kunnen landen.

De kern van Föllings’ betoog is dat Nederland zich moet aansluiten bij de Europese agenda en daarbinnen vooral moet doen waar het zelf goed in is. In de strijd rond vierkante meters en financiële prikkels legt Nederland het volgens hem af tegen landen zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en zeker Duitsland, dat met een gerichte industriepolitiek zijn status als productiestandplaats probeert hoog te houden.

Aansluiten bij de Europese agenda en daarbinnen doen waar je goed in bent

Bundelen ... of spreiden

Nederland kan zich volgens Föllings beter gaan richten op de ontwikkeling van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld fotonica voor de nieuwe generatie chipfabrieken. ‘Dan heb je een kennisvoorsprong van waaruit je voort kunt snellen, voorbij de grote reuzen.’ Daarnaast werpt hij de vraag op of het bundelen van dit soort ‘enorme grootschalige productielocaties’, Europa niet enorm kwetsbaar maakt.

‘Meerdere goed geoutilleerde over Europa gespreide smartproductielocaties in dito gespecialiseerde ecosystemen is hierin een adequaat antwoord. En dan komt Nederland weer wel in beeld, waarbij de succesvolle productielocatie voor halfgeleiders in Nijmegen en het daaraan gekoppelde ecosysteem in Nederland, een prachtig voorbeeld is’, besluit Föllings.

Gerelateerde Artikelen