'Erfgoed gaat over bestaande gebouwen, landschappen, wijken en andere plekken die mensen waarderen als hun leefomgeving. Wat mensen daar precies aan waarderen, is heel divers en breder dan alleen het cultuurhistorisch aspect', staat in het essay. Het afvinklijstje met de waarderingscriteria van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed volstaat niet langer om de waarde van erfgoed te bepalen. De maatschappelijke waarde is steeds belangrijker geworden.
'Want dát erfgoed waarde heeft, is niet omstreden. Maar waar die waarde precies in ligt, is niet alleen een kwestie van smaak die van persoon tot persoon verschilt, maar wordt ook heel verschillend benoemd.' Het essay verkent de waardering voor erfgoed in de volle breedte. Hiervoor is een referentiekader ontwikkeld om de diversiteit van de waarderingen inzichtelijk te maken. Er worden acht verschillende manieren onderscheiden waarop mensen erfgoed als onderdeel van hun leefomgeving waarderen:
- representatiewaarde: ‘Als je het weet, zie je het!’;
- esthetische waarde: ‘Wow!’;
- collectiewaarde: ‘Dit voegt iets toe aan onze verzameling’;
- identiteitswaarde: ‘Deze plek heeft een verhaal’;
- sociale waarde: ‘Hier is het sociale weefsel vastgehecht’;
- verervingswaarde: ‘Ik voel me hiervoor verantwoordelijk’;
- ontdekkingswaarde: ‘Wat zal ik daar allemaal tegenkomen?’;
- accommodatiewaarde ‘Prima geschikt voor …’.
Deze waarden zijn de ‘leefomgevingswaarden’ van erfgoed. Het referentiekader helpt om kwalitatief in beeld te brengen welke soorten waarden er voor betrokkenen op het spel staan bij een ruimtelijke ingreep. Zo kun je het gesprek voeren met de verschillende betrokkenen over ‘de waarde van het bestaande’.
Vanuit de kracht van erfgoed werken aan integrale planvorming
De waarde van het bestaande legt het maar al te vaak af tegen de sloop-nieuwbouw en vernieuwbouwdrang. Maar nieuw is lang niet altijd beter. Als we een herkenbare en waardevolle omgeving willen leven, waarin we ons thuis voelen, dan vergt dat inzet en weerstand tegen de vernieuwingsdrang. Vanuit de kracht en de vele verschillende waarden van erfgoed kunnen we hier een goede tegendruk op voeren.
Eén van de uitgangspunten van de NOVI (Nationale Omgevingsvisie) is dat de kenmerken en identiteit van een gebied centraal moeten staan bij ontwikkelingen in de leefomgeving. Elke ingreep in het landschap moet passen bij de ontstaansgeschiedenis en logica van het gebied. Het begint dus bij het verhaal van de plek: de ontwikkel- en gebiedsgeschiedenis, om vervolgens samen te bepalen wat belangrijke waarden zijn en hoe deze behouden en ingezet kunnen worden bij toekomstige ontwikkelingen.
Een kader om dit (omgevings)gesprek goed te kunnen voeren is zeer welkom. Integrale planvorming is een belangrijk streven in de Nederlandse ruimtelijke ordening. Vele belangen wegen mee en om dit in goede banen te leiden is makkelijker gezegd dan gedaan. Vertrekken vanuit gezamenlijke waarden en een gedeelde geschiedenis zorgt in ieder geval voor een gemeenschappelijke taal die nodig is om boven de sectorale belangen uit te stijgen.
Het gesprek over de leefomgevingswaarden brengt in beeld welke soorten waarden er voor betrokkenen op het spel staan bij een ruimtelijke ingreep. Door samen de overeenkomstige en verschillende perspectieven bespreekbaar te maken kan iedereen zijn of haar zegje doen. Pas als de waarde van het bestaande goed in beeld is gebracht, kan er een transparante en onderbouwde afweging worden gemaakt. Het resultaat van een goede integrale planvorming is erfgoedinclusief ontwikkelen. Door de agenda voor de toekomst vervolgens te koppelen aan de bestaande waarde kan er nagedacht worden over waardecreatie. Immers, als je het verleden niet kent, kun je het heden niet begrijpen en de toekomst niet vormgeven.
Ruimte voor ontmoeting en de kracht van de buurt
Juist doordat de complexiteit groot is en de problematiek meervoudig zie ik ruimte voor een meer samenhangende visie op de leefomgeving van de toekomst. Het is hiervoor niet voldoende dat er meer regie komt op rijksniveau. Omgevingsvisies zijn op alle schaalniveaus in de maak, maar vooral lokaal kan het verschil worden gemaakt. Een opwaardering van de buurt is hiervoor nodig. Het College van Rijksadviseurs en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving zien de ruimtelijke transities ook als kans om socialere buurten te creëren. Ze pleiten voor meer ‘ruimte voor ontmoeting’ en een herwaardering van de buurt als gezonde en sociale leefomgeving. Het is volgens mij tijd om de ‘wijkgedachte’ opnieuw vorm en invulling te geven. Het creëren van (buurt)gemeenschappen waarbinnen mensen betekenis en verantwoordelijkheid ervaren. Hiervoor zijn plekken van betekenis nodig in de wijk.
Het wiel hoeft hiervoor niet opnieuw uitgevonden te worden. De waarde van het bestaande, de kracht van de buurt en ruimte(lijke kwaliteit) om elkaar te ontmoeten, komen allen al samen in de visie van Willem Marinus Dudok, onder meer stadsbouwmeester van Hilversum van 1915 tot 1954. Laten we ons opnieuw laten inspireren door de uitganspunten van Dudok.
Volgens hem was het verhogen van levensgeluk het ware doel van zowel bouwkunst als stedenbouwkunst. Het scheppen van schoonheid was daarin essentieel, want schoonheid was het gemeenschappelijk bezit van alle inwoners. Aldus Dudok. Hij zocht in zijn architectuur en stedenbouw altijd naar harmonie met het bestaande. In schoonheid en samenhang lag zijn visie op het geluk van de mens besloten. Dudok stelde de mens centraal en had als geen ander aandacht voor gemeenschappelijke waarden en leefomgevingskwaliteiten. Het werk van Dudok heeft hoge actualiteitswaarde en verdient navolging. Vanuit de waarde van het bestaande naar onze leefomgevingskwaliteit van de toekomst.
Om verder te lezen:
Het essay Erfgoed als leefomgevingswaarde kun je hier downloaden
De themasite Erfgoed als leefomgevingskwaliteit kun je hier bezoeken
Lees hier de publicatie van het College van Rijksadviseurs Ruimte maken voor ontmoeting
Annette Koenders Dudok de menselijke maat in Het werk van Dudok 100 jaar betekenis