Tot en met 2030 gaan we 900.000 woningen bouwen. Het Rijk belooft regie te pakken op een opgave die het veel te lang voor zich uitgeschoven heeft. Al zou het lukken deze woningen te bouwen, is het de vraag hoe met het huidige denken over mobiliteit al deze extra huishoudens zichzelf gaan verplaatsen.
Ik ben zelf betrokken bij de mobiliteitsstrategie van meerdere van deze gebiedsontwikkelingen. Een positieve afdronk uit deze projecten is dat mobiliteit in een steeds vroeger stadium onderdeel is van het planvormingsproces. En aan duurzame ambities geen gebrek, veelal gedreven door het samengaan met diverse financiële voordelen op de korte termijn (lees: lagere parkeernormen) voor gemeenten en ontwikkelaars.
Maar we zien een zorgwekkende gemene deler voor deze gebiedsontwikkelingen: een gebrek aan visie, investeringen en regie op regionaal en nationaal niveau voor onze mobiliteitsketen. Zo dient het openbaar vervoer de basis van dit netwerk te vormen, maar hobbelen de plannen hiervoor veelal jaren achter de gebiedsontwikkelingen aan.
We zijn druk geweest met pilots voor vrijwilligersvervoer en buurtbussen
Het rendementsdenken in ons openbaar vervoer heeft de afgelopen decennia het aanbod in steden en periferie stevig verschraald. In plaats van een serieus debat over nieuwe spoorlijnen naar plekken waar we tienduizenden nieuwe woningen gaan bouwen, zijn we druk geweest met pilots voor vrijwilligersvervoer en buurtbussen. Ditzelfde geldt voor grote stedelijke in- of uitbreidingen, waar het besluit voor een nieuwe metro of tramlijn tien jaar te laat komt. Europees zien we het voor onze neus misgaan met een fatsoenlijk hogesnelheidsnetwerk.
Investeren is nodig om de groei in huishoudens en woningbouw te faciliteren. Zelfs investeren in het behouden van de status quo is nodig; de ‘betonrot’ in onze civiele infrastructuur wordt snel zichtbaar, indien dit geen groter onderdeel wordt van onze jaarlijkse begroting. De roep vanuit marktpartijen om een visie en investeringsagenda neemt dan ook toe. Dit momentum biedt de gelegenheid om het investeringsvermogen te vergroten, want een alternatieve bekostiging- en financieringsstrategie is nodig om echt tempo te maken. Andere partijen dan enkel overheden moeten de kans krijgen om hun verantwoordelijkheid te nemen om het Nederland van 2050 leefbaar en bereikbaar te houden. Dit vraagt om participatie van partijen met een andere tijdshorizon.
Een geruststellende gedacht om mee af te sluiten. Plaatselijk gebeurt het al, zoals in de te ontwikkelen autovrije wijk Merwede in Utrecht. Van dichtbij zie ik de publiek-private samenwerking tussen gemeente en projectontwikkelaars, waar met een langetermijnhorizon investeringen en risico’s worden gedeeld. En er staan méér partijen te trappelen om mee te doen. Op andere plekken, in andere opgaves en met nog meer financiële slagkracht. Laten we ze inspireren en verbinden om te investeren in vooral die verdere toekomst.
Edvard Hendriksen is adviseur bij Over Morgen