Samenleven met meerdere generaties lijkt bijzonder, maar was tot het midden van de vorige eeuw heel gewoon. Anno nu lijken we totaal vergeten hoe het is om in een solidaire samenleving te leven en helemaal terug naar hoe het was is niet de oplossing. Wel moeten we op zoek naar hoe we de natuurlijke rollenpatronen opnieuw een plek kunnen geven in de gebouwde omgeving.
Bij meergeneratiewonen wordt nadrukkelijk gestuurd op randvoorwaarden om die solidaire samenleving tot stand te brengen. Er wordt gestreefd naar een mix van doelgroepen die een bepaalde zorgverlenende capaciteit hebben en een zorgvragend potentieel, zoals senioren, studenten, gezinnen en alleenstaanden.
Geen woonconcept, maar een mindset
Vaak wordt meergeneratiewonen gezien als woonconcept, maar ik zie het eerder als een mindset die wordt gedeeld door alle betrokkenen die een meergeneratieomgeving vormgeven én gebruiken. Het gaat om solidariteit in de gebouwde omgeving, waarbij verschillende generaties naar elkaar omkijken. Dat kan op verschillende schaalniveaus: binnen de woning, binnen een gebouw, op een erf, binnen een buurt of wijk.
Dit is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Die mix wringt met de Nederlandse bouw- en ontwikkelcultuur. We zijn erg gewend in doelgroepen te denken, zoals seniorenappartementen of starterswoningen. Binnen één gebouw is er vaak weinig variatie. De overheid stuurt op concentreren en clusteren van woonvormen.
Ondanks de voordelen op het gebied van doelmatige zorg en kosten, gaat dit gepaard met een maximale schaalomvang. Door generaties beter te mengen in de woonomgeving wordt het mogelijk om allerlei slimme combinaties te maken. Door vormen van zelforganisatie wordt het ook mogelijk om psychologische, sociale én economische voordelen te behalen.
Aan de vooravond van een enorme woningbouwopgave, het doorzetten van de vergrijzing en de benodigde zorg die op ons afkomt, is er grote urgentie om door te pakken. Essentieel hierbij is dat we de handen ineenslaan.
Op landelijk niveau ligt het voor de hand om verbindingen te intensiveren tussen zorgverzekeraars, corporaties en beleggers, zodat financiering van de grond komt. Op gebiedsniveau zijn integrale en gedeelde visies nodig. Ook beleidsmakers zullen zich wat meer van hun creatieve kant moeten laten zien en flexibeler moeten omgaan met bestaande kaders.
We moeten met binnenstedelijke projecten niet alleen nadenken over wat we toevoegen, voor wie dat is en hoe we de ruimte zo inrichten dat ontmoeting en lichte zorg als vanzelf ontstaan, maar ook hoe we dat borgen voor de toekomst. Zo zijn we in staat om solidariteit te stimuleren met onze ontwikkelingen. Met daarbij een belangrijk ingrediënt: een beetje meer zorg en liefde voor elkaar.