
Op het schoolplein van Kindcentrum De Vlinder in Bospolder is bijna geen tegel meer te vinden. Buitenspelen was nog nooit zo leuk in deze “natuurspeeltuin”. Beeld Arnoud Verhey
In het Bospolder-Tussendijken is in 2018 gekozen om projecten op een integrale manier aan te vliegen: de hefboomfunctie van fysieke opgaven voor een grote sociale opgave staat centraal in het integrale, gebiedsgerichte en langjarige gemeentelijk programma ‘Veerkrachtig BoTu 2028’.
In BoTu (Bospolder-Tussendijken) ligt een behoorlijke sociale opgave: alhoewel veel buurtbewoners een hoge mate van binding ervaren en ze zich relatief vaak inzetten voor de buurt en elkaar, scoort BoTu op vrijwel alle overige variabelen in de sociale index ruim onder het Rotterdams gemiddelde. De buitenruimte van BoTu is een van de stenigste van Rotterdam: maar zestien procent is waterdoorlatend of -opnemend en in de zomer warmen de pleinen behoorlijk op, wat tot hittestress kan leiden. De uitdaging is daarom klimaatbestendige pleinen te creëren, voor multifunctioneel gebruik, die dus uitnodigen tot ontmoeten, sporten en spelen. Daarnaast krijgt de lokale werkgelegenheid een boost: jongeren uit de buurt kunnen aan de slag gaan als bijvoorbeeld monteur van zonnepanelen.
Door Linda Zuijderwijk. Zuijderwijk is stadssocioloog en gespecialiseerd in onderzoek op het snijvlak van fysieke en sociale vraagstukken en interventies in openbare ruimten. Ook traint ze professionals in het doen van onderzoek op straat en in buurten. Deze publicatie en het onderzoek ervoor zijn tot stand gekomen met financiële ondersteuning van Gemeente Rotterdam.
De weerbare en veerkrachtige stad
Veerkrachtig BoTu is sterk verbonden met de stadsbrede resilience-strategie voor een weerbare en veerkrachtige stad. Rotterdam is sinds 2014 lid van het Resilient Cities Network en heeft sindsdien een resilience-strategie vastgesteld onder leiding van Chief Resilience Officer Arnoud Molenaar.
Een van de aanleidingen voor de start van het programma was het bezoek van burgemeester Ahmed Aboutaleb aan Brownsville in New York, waar hij zich afvroeg hoe de lessen van klimaatveerkracht konden worden vertaald naar sociale veerkracht. De veronderstelling is dat klimaatadaptatie en energietransitie als hefboom werken voor verschillende sociale opgaves. Maar hoe die link op wijkniveau precies werkt, is nog de vraag. Molenaar: ‘We zijn aan het pionieren: we kennen geen voorbeelden waar op wijkniveau in deze mate verschillende opgaven met elkaar worden gecombineerd.’
De veronderstelling is dat klimaatadaptatie en energietransitie als hefboom werken voor verschillende sociale opgaves
Rotterdam heeft op dit punt al ervaring opgedaan met het combineren van verschillende opgaven op de waterpleinen. ‘Dat zijn wijkpleinen met ontmoetingsfuncties, waar boven- of ondergronds tijdelijk water wordt opgeslagen als dat nodig is. Die lessen willen we hier weer in de praktijk brengen.’ Aan de hand van twee schoolpleinen beschrijven we lessen voor integraal werken in een hoogstedelijke omgeving.
Schoolplein Kindcentrum De Vlinder
Op het schoolplein van Kindcentrum De Vlinder in Bospolder is bijna geen tegel meer te vinden. Buitenspelen was nog nooit zo leuk in deze “natuurspeeltuin”. Dit plein was volledig betegeld en er stonden drie speeltoestellen. Na schooltijd verbleven er vooral jongeren die veel troep maakten en niemand voelde zich verantwoordelijk voor het plein, de school incluis, stelt directeur Loes Viset.
Het plein van De Vlinder is na de herinrichting ‘eigenlijk nauwelijks meer een plein te noemen. Het is nu een natuurspeeltuin met veel groen, water, zand en natuurlijke materialen’, zegt Viset. Alle tegels zijn eruit gehaald en er is ruimte gecreëerd voor de afvoer van regenwater. Daarnaast is er meer groen gekomen. ‘Omdat het plein mooi is, wil iedereen het mooi houden. Jongeren zitten er bijna niet meer en als ze er zitten ruimen ze hun troep op […] Er wordt nu echt gespeeld.’
In het participatietraject was een rol weggelegd voor de school, de gemeente, kinderen, hun ouders en buurtbewoners; zowel bij het plannen als bij de uitvoering. De kinderen zijn onder andere bij een natuurspeeltuin geweest en hebben daar hun ideeën aan ontwerpers gegeven.
Ook valt het Viset op dat buurtbewoners zich na de herinrichting ‘verantwoordelijk voelen en een oogje in het zeil houden’. De Vlinder beheert een gedeelte van het plein zelf, dat onder schooltijd door de kinderen wordt onderhouden en schoongemaakt. Buiten schooltijd maken buurtbewoners met jonge kinderen gebruik van het plein.
Valentijnschool dependance: Driehoeksplein
Van geasfalteerde vlakte naar buurtpark. Het ontwerp voor Driehoeksplein in Tussendijken wordt medio 2024 gerealiseerd. In deze buurt ervaart schooldirecteur Jos de Leeuw weinig gemeenschap, ‘het wij-gevoel ontbreekt hier”. Het plein bestaat uit zo’n 3000 vierkante meter asfalt waar tekeningen op zijn gemaakt, de groene rand is kaal gelopen. Er is overlast van afval. In de zomermaanden komen buurtbewoners met groepjes naar het plein toe. ‘De strandstoeltjes komen mee naar buiten’, zegt De Leeuw.
Voor het Driehoeksplein is een nieuw plan gemaakt, samen met kinderen, ouders en buurtbewoners. Zij hebben actief geparticipeerd bij het maken van het plan, zegt De Leeuw. Buurtbewoners geven aan dat zij een gevoel van eigenaarschap ervaren, en dat ook al voordat het participatietraject startte, zo blijkt uit de afstudeerscriptie van Samira van Lieshout voor haar studie Grootstedelijke Vraagstukken en Beleid (Erasmus Universiteit Rotterdam).
In het nieuwe ontwerp zijn zonnepanelen op het dak van de school, vergroening en wateropvang onder het plein een centrale factor. Verschillende spelvormen, zoals voetbal, basketbal en verstoppertje krijgen er de ruimte. ‘Het ontwerp is bijna een buurtpark’, zegt De Leeuw. De uitdaging zal zijn om kaalslag te voorkomen en ouder- en kindparticipatie bij het onderhoud van het plein te behouden. Het plan ligt momenteel bij de gemeente die kijkt naar de bekostiging en checks uitvoert op duurzaamheid en beplanting.
Impressie van Het Driehoeksplein. Beeld Urban Synergy
Succesfactoren
Bij de herinrichting van de pleinen zijn meerdere lessen geleerd over hoe je zo’n complex proces integraal aanpakt. We lichten de drie belangrijkste succesfactoren eruit.
Vanaf het begin beslist de bewoner mee
‘In alle opzichten geven we bewoners zeggenschap. Ze ontwerpen ook mee en het hele proces is speciaal ingericht hiervoor: steeds wordt een plan weer voorgelegd en bijgewerkt’, zegt Molenaar. Voor het Driehoeksplein presenteerden drie ontwerpbureaus zich aan de inwoners, die uiteindelijk het beste bureau kozen. Dit bureau koos voor een aanpak waarbij het ontwerp en de vraagstukken zelf al een onderwijzende functie hadden: kinderen werden betrokken bij de opgaves en het ontwerp werd een aanleiding te leren over de problematiek.
Stapsgewijs werden elementen aan het ontwerp toegevoegd, in samenspraak met de bewoners, die nadachten over de (sociale) functies voor het plein. De betrokken wijknetwerker wist precies hoe ze welke inwoners moest bereiken. Dit is een intensieve vorm van participatie en cocreatie, waarin eerlijke communicatie met bewoners belangrijk is, zodat er over en weer begrip en vertrouwen tussen de partijen ontstaat. Dat de bewoner vanaf het begin af aan betrokken is, lijkt een belangrijke factor in de hefboomwerking van klimaatadaptatie en energietransitie op verschillende sociale opgaves.
Voor ouders voelt dit als een veilige plek in een tijd waarin de mentaliteit buiten de school verhardt
Actief betrekken van scholen in de wijk
De gemeente ziet scholen als drijvende kracht achter de veerkrachtige wijk. Het actief betrekken van scholen bij de herinrichting van de pleinen is een belangrijk onderdeel van de veronderstelde hefboomwerking. De redenatie is dat scholen gelijk verdeeld zijn over de stad en dat zij een kristallisatiepunt in de wijk zijn, waar verschillende organisaties en belangen samenkomen, net zoals bij de Parijse resilient schoolyards.
Directeur De Leeuw van de Valentijnschool erkent dat de school een belangrijk punt is in de wijk: voor ouders voelt dit als een veilige plek in een tijd waarin de mentaliteit buiten de school verhardt. De Valentijnschool heeft bijvoorbeeld “een gemeenschap van ouders opgezet”. Toch waarschuwt De Leeuw ook voor de druk die dit op scholen legt: de scholen zullen naast hun eigenlijke taken ook een rol spelen in het onderhoud van het plein. Het moet nog blijken of de scholen deze voortgaande participatie voor het onderhoud duurzaam kunnen organiseren met de kinderen en de ouders.