Dit artikel staat in ROm september 2023. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld u hier aan voor een abonnement voor het maandelijkse papieren of digitale magazine.
Om “water en bodem sturend” voorop te stellen bij ruimtelijke (her)inrichting, is het allereerst belangrijk dat we begrijpen hoe ons bodem-watersysteem werkt. In de praktijk wordt het begrip water en bodem sturend nu op veel verschillende manieren geïnterpreteerd. Meestal gaat het om één onderdeel van het bodem-watersysteem. Dat verschillende onderdelen systematisch met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden, wordt daarbij niet (voldoende) meegenomen.
Als we het bijvoorbeeld hebben over bodem, dan kan dat gaan over het bodemtype, maar ook over andere aspecten, zoals hoe het landschap is gevormd – de geomorfologie – over de bodemkwaliteit of de bodemvruchtbaarheid. Spreek je over water, dan kun je denken aan het oppervlaktewatersysteem of het grondwatersysteem, maar ook aan waterzekerheid en waterveiligheid. De begrippen bodem en water vertegenwoordigen dus veel verschillende deelsystemen, die onderling nauw samenhangen. Bovendien worden deze deelsystemen bepaald door hoe we het land gebruiken én spelen ze daarin zelf een bepalende rol.
Het systeem als geheel
In Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120, uitgebracht in 2019, beschreven onderzoekers van WUR een toekomstperspectief met het bodem-watersysteem als een van de leidende principes. Dat hield onder meer in: geen nieuwe steden of woningbouw op plekken waar het overstromingsrisico hoog is en kiezen voor hoogwaardige kringlooplandbouw. Deze 2120-visie illustreert waar water en bodem sturend volgens ons om draait: om het principe goed toe te passen, moeten we leren om het natuurlijke systeem als geheel te zien. De bodem waarin planten wortelen en organismen leven, de ondergrond daaronder, het watersysteem, ecologie én de manier waarop we ons land gebruiken, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Deze illustratie laat zien hoe het natuurlijk systeem de andere systemen “draagt”.
Water en bodem sturend legt een sterke basis voor de verschillende ruimtelijke opgaven waar we in Nederland voor staan en zou daarom richtinggevend moeten zijn. Niet alles kan overal, maar belangrijker nog: veel dingen werken beter, als je ze op de juiste plek doet. Daarvoor moeten we samen wel duidelijk hebben welk landgebruik of type maatregelen het beste waar passen, en waarom. Bovendien is het belangrijk om te kijken hoe het principe water en bodem sturend zich verhoudt tot wat sociaal en bestuurlijk passend is. Want besluitvorming is nooit gebaseerd op alleen technische feiten. Ook de waarden en ideeën van de mensen die erbij betrokken zijn, hebben invloed op de uitkomst. Wat dus kan leiden tot verschillende maatregelen per gebied.
Tot slot helpt het om inzichtelijk te maken waarom we in Nederland op een andere manier te werk moeten gaan. Zo kunnen betrokkenen duidelijk en eerlijk worden ingelicht over de meerwaarde en gevolgen die water en bodem sturend voor hen heeft. We kunnen vervolgens aan de slag met een gezamenlijk toekomstbeeld – en de toepassing daarvan.
Wat het oplevert
Een gezond bodem-watersysteem zorgt voor een veerkrachtige en klimaatadaptieve leefomgeving. Voor mens, plant en dier. Het natuurlijk systeem loopt minder schade op. Ze wordt weer robuust en kan daardoor blijven bestaan voor toekomstige generaties – in goede of zelfs betere conditie dan nu. Hoe belangrijk dat is, benadrukte ook de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in zijn Kamerbrief (november 2022) over de rol van water en bodem bij ruimtelijke ordening.1
Zo’n gezond bodem-watersysteem heeft een aantal belangrijke voordelen. We lichten er vier uit.
1. Nederland is beter bestand tegen hitte, droogte en wateroverlast
Door klimaatverandering krijgen we vaker te maken met extreem weer: veel regen in korte tijd bijvoorbeeld, maar ook hittegolven en maandenlange droogte. Een veerkrachtig bodem-watersysteem werkt als een buffer: het kan de klappen van weersextremen – te nat, te droog en te heet – beter opvangen. Gezonde bodems kunnen bijvoorbeeld meer water vasthouden. Dat voorkomt wateroverlast én zorgt tegelijkertijd minder snel voor problemen in droge tijden. Het voorkomt bovendien dat we te maken krijgen met veel schade en hoge kosten, doordat gebieden uitgedroogd of overstroomd raken en we ze alsnog anders moeten inrichten.
2. De landbouw en het bodem-watersysteem zijn weer in balans
In Nederland vind je veel verschillende soorten landbouw. Van sterk “grondgebonden” landbouw, waarbij de grond grotendeels bepaalt hoeveel er wordt geproduceerd (zoals akkerbouw), tot “gebouwgebonden” landbouw. Daarin is de grond minder bepalend voor de productie: denk bijvoorbeeld aan de intensieve veehouderij of aan gesloten teeltsystemen.
In de afgelopen honderd jaar hebben mensen het bodem-watersysteem steeds meer aangepast, waardoor landbouw mogelijk werd op plekken die zich daar eigenlijk niet toe lenen. De keerzijde hiervan wordt steeds duidelijker. Niet alleen het bodem-watersysteem staat onder druk, ook de landbouw zelf.
Landbouw is ook onderdeel van de oplossing
Op basis van het bodem-watersysteem kunnen we bekijken welk type landbouw het meest passend is op een bepaalde plek. De diversiteit in dit systeem kan de basis vormen voor allerlei vormen van landbouw – van regeneratief, natuurpositief en natuurinclusief, tot aan hightech, gebouwgebonden en gesloten systemen. Zelfs bij die laatste vorm is er altijd een relatie met bodem en water. Denk bijvoorbeeld aan bodemafdekking, waterberging of aan de stabiliteit van de ondergrond. Kortom: bij een “water en bodem sturend perspectief” hoort een landbouw die weer in balans is met het bodem-watersysteem, die minder afhankelijk is van kunstmest en beter tegen extremen kan. Landbouw is dan niet meer onderdeel van het probleem, maar van de oplossing.
3. Biodiversiteit in natuurgebieden én in het landschap daartussen wordt verbeterd
Nederland kent een aantal Natura 2000-gebieden: natuurgebieden die de overheid heeft aangewezen en die worden beschermd met Europese richtlijnen. In het Nederlandse natuurbeleid gaat het er nu vooral om dat deze Natura 2000-gebieden in stand blijven.
Maar dit is niet de enige natuur die we hebben. Ook groene gebieden in het landschap tússen Natura 2000-gebieden zorgen dat het bodem-watersysteem beter werkt en verbeteren de biodiversiteit. Dat heeft meerwaarde voor zo’n gebied zelf, én voor de omliggende gebieden die ermee in contact staan. Brede beekdalen kunnen bijvoorbeeld helpen om water langer in een gebied vast te houden en het grondwater aan te vullen. Zo blijft er ook in droge perioden water in de beken staan. Belangrijk, want zodra een beek droogvalt, gaan dieren en planten dood die van zo’n beek afhankelijk zijn. Daarnaast blijft er meer water beschikbaar voor de landbouw en als drinkwater. Tegelijkertijd ontstaat benedenstrooms minder snel wateroverlast. En deze beekdalen maken natuurgebieden in de omgeving veerkrachtiger. Door het landschap “natuurpositief” in te richten, levert het verschillende landschapsdiensten, ook wel ecosysteemdiensten genoemd, en werk je dus tegelijkertijd aan meerdere oplossingen.
Het bodem-watersysteem bestaat uit veel verschillende onderdelen die elkaar beïnvloeden.
Wil je bijvoorbeeld de waterkwaliteit verbeteren, dan heeft dat gevolgen voor andere onderdelen van het systeem. Andersom is de waterkwaliteit ook te beïnvloeden door aan andere knoppen te draaien, zoals waterafvoer of bodemgebruik.4. Stad en platteland gaan elkaar versterken
Een groene, gezonde stedelijke leefomgeving en een sterk landelijk gebied gaan samen op. Op dit moment bestaan er in de beleidswereld vaak scherpe grenzen tussen het platteland en de stad. Dat heeft grote gevolgen voor het bodem-watersysteem, de ecologie en de biodiversiteit. Oplossingen voor problemen worden vaak alleen bekeken vanuit stedelijk óf landelijk gebied. Terwijl: juist als we kijken naar de twee gebieden samen, komen we tot structurele oplossingen.
Een waterloop die vanuit het platteland naar de stad stroomt, wordt in die stad bijvoorbeeld vaak ingeperkt en in stenen oevers gelegd. Maar maken we meer ruimte voor natuurlijke oevers en begroeiing, dan wordt de overgang van stad naar land natuurlijker en “zachter”. Zo ontstaat een belangrijke ecologische verbinding die goed is voor de biodiversiteit. Bovendien vinden mensen die in de stad wonen makkelijker hun weg naar het omliggende gebied. En als in de stad wateroverlast ontstaat, ligt de oplossing misschien in de inrichting van het watersysteem in het bovenstroomse gebied.
Vier cruciale noties
Op dit moment pakken we ruimtelijke opgaven nog steeds vooral per sector aan. Daardoor kan het gebeuren dat de oplossing voor één opgave onbedoeld een andere opgave juist groter maakt. Deze sectorale aanpak zit een goede inbedding van water en bodem sturend dus in de weg. Neem de woningnood. We hebben in Nederland veel nieuwe woonruimte nodig, dat staat buiten kijf. Maar nog steeds bouwen we volop woningen in gebieden waar dat eigenlijk niet verstandig is, nu de zeespiegel stijgt en de rivieren steeds meer water moeten verwerken.
Met zulke bouwprojecten maken we de opgave om ons aan te passen aan klimaatverandering groter. Sterker nog, het leidt nu al tot schade en onbegrip. Denk aan de dreigende wateroverlast langs de Linge in 2023. Daarbij kun je je afvragen wat nu eigenlijk het probleem was: het stijgende water of de woningen op juist die locatie?
Iets vergelijkbaars geldt voor de landbouw. De droogteschade is de afgelopen jaren groot. Om dat probleem op te lossen, kun je aan het watersysteem zelf werken. Maar je moet ook kritisch kijken naar welke gewassen we telen – hebben die veel water nodig? – en naar de manier waarop we het land gebruiken.
Problemen met water en bodem in de kern oplossen en niet vooruitschuiven
Water en bodem sturend vraagt om vier cruciale noties: voorkomen dat we problemen en uitdagingen “afwentelen” op 1) andere gebieden, 2) andere sectoren, 3) andere functies van het bodem-watersysteem en 4) op volgende generaties. Met andere woorden: het gaat erom dat we de problemen met bodem en water in de kern gaan oplossen en niet een beetje, want dan schuiven we het probleem voor ons uit. Dit vraagt om een goed gesprek over de toekomst. Bovendien is het nodig om de samenhang van het bodem-watersysteem tússen gebieden te omarmen, te begrijpen en te benutten. Daarin moeten we alle deelsystemen meenemen. En het is belangrijk om dit integraal te doen, kijkend naar hoe land in een bepaald gebied wordt gebruikt.
Bij het toepassen van “water en bodem sturend” zijn een aantal noties belangrijk om te benoemen. Het niet-afwentelenprincipe (links in de figuur) vertaalt zich in positieve zin (rechts in de figuur).
De laatste twee noties – niet afwentelen op andere functies of op volgende generaties – stellen ons voor de grootste uitdaging. Ze vragen om een doorlopende dialoog tussen betrokkenen uit verschillende gebieden en sectoren: van experts met kennis van bodem tot ecologie, met oog voor de economie én met verantwoordelijkheid voor de toekomstige generatie.
Met inzicht in het bodem-watersysteem alléén zijn we er niet. Uiteindelijk zijn het altijd mensen die kennis moeten toepassen. En zoals dat gaat in de meeste besluitvormingsprocessen, spelen bij ruimtelijke vraagstukken veel belangen en afwegingen mee. Soms gaat het zelfs om politiek zeer gevoelige materie en is het dus belangrijk dat we oog hebben voor de sociale en bestuurlijke kant van het verhaal. Welk draagvlak is er om bepaalde besluiten te nemen, wat en voor wie zijn de gevolgen, en hoe nemen we alle betrokkenen op een goede manier mee in het proces? Om dit te doen, staat een gebiedsgerichte aanpak voorop. Belangrijk is dat zo’n aanpak gebaseerd is op een gezamenlijk begrip van het bodem-watersysteem, op het “DNA” van het landschap en op een sterke kennisbasis. De praktische uitwerking vloeit daar dan logisch uit voort.
Nederland duurzaam inrichten, vraagt om zorgvuldig maatwerk. Alleen dan ontdekken we de beste mogelijkheden voor lokaal, regionaal én landelijk ruimtelijk beleid. Water en bodem sturend: daar kunnen we een toekomst op bouwen.Om “water en bodem sturend” voorop te stellen bij ruimtelijke (her)inrichting, is het allereerst belangrijk dat we begrijpen hoe ons bodem-watersysteem werkt. In de praktijk wordt het begrip water en bodem sturend nu op veel verschillende manieren geïnterpreteerd. Meestal gaat het om één onderdeel van het bodem-watersysteem. Dat verschillende onderdelen systematisch met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden, wordt daarbij niet (voldoende) meegenomen.
Dit artikel is geschreven door: Bertram de Rooij, Hessel Woolderink, Bas Breman, Arjan Budding, Myrjam de Graaf , Sabine van Rooij
De auteurs zijn onderzoekers bij Wageningen University & Research (WUR).