Inschrijven voor nieuwsbrief
Gebiedsontwikkeling Landelijk gebied Verstedelijking

Ploeterend voorwaarts in de ruimtelijke ordening

Auteur Marcel Bayer

15 oktober 2023 om 11:38, Leestijd ca. 6 minuten


De Nota Ruimte moet (globale) kaders geven en daarnaast locaties aanwijzen, onder meer grote woningbouwlocaties. Die kaders moeten ruimte laten voor regionale invulling. Daar waren de vier bestuurders het over eens bij de boekpresentatie van Ploeterend voorwaarts.

Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn, krijgt het eerste exemplaar overhandigd van Ploeterend voorwaarts door Friso de Zeeuw. Beeld Jaap Schaper

Onlangs vond bij ons op de redactie, in de kerk aan de Amersfoortse Paulus Borstraat, de boekpresentatie plaats van Ploeterend voorwaarts, door Friso de Zeeuw en ondergetekende samengesteld uit de verzamelde columns en opiniestukken die Friso de afgelopen 25 jaar heeft geschreven in vakmedia, waaronder ROm en Stadszaken, en ook regelmatig in landelijke dagbladen als het FD, de Volkskrant en De Telegraaf. Bij deze gelegenheid gaf de Alphense burgemeester Liesbeth Spies een reflectie op de thema’s van het boek, gevolgd door een forumdiscussie onder Sjoerd Klumpenaar (journalist NRC). Heleen Aarts (CEO Amvest), Luzette Kroon (dijkgraaf Wetterskip Fryslân) en Harriet Tiemens (directeur Metropoolregio Arnhem-Nijmegen) lieten daarbij hun licht schijnen over de vraag hoe de nationale ruimtelijke ordening het beste aan te pakken. 

Gebiedsgerichte aanpak

Alle sprekers benadrukten de urgentie van een nationale aanpak van de urgente en grote vraagstukken op het gebied van woningbouw, werklocaties, waterveiligheid, waterkwaliteit, duurzame energieinfrastructuur, mobiliteit en transformatie van het landelijk gebied. 

Hoe hebben we eigenlijk ooit kunnen denken dat Nederland zo ongeveer wel “af” was en dat we ons op nationaal niveau daarmee niet meer hoefden te bemoeien? Het bleek een grove miskenning van de verantwoordelijkheid die juist ook de rijksoverheid heeft op het gebied van de ruimtelijke ordening, om een aantal grote keuzes te maken en daar dan ook heldere, stevige maar beperkte sturing op hoofdlijnen (!) aan te geven. Dat is nu dan ook hard nodig en op basis van een integrale aanpak, was een ander veelgehoord pleidooi. De gebiedsgerichte aanpak helpt daarbij, maar houdt wel de uitvoerbaarheid in de gaten en zorg voor uitvoeringskracht. 

Vlnr: Harriet Tiemens (directeur Metropoolregio Arnhem-Nijmegen), Heleen Aarts (CEO Amvest), Luzette Kroon (dijkgraaf Wetterskip Fryslân) bij het debat over de ruimtelijke ordening. Beeld Jaap Schaper

Even werden de RIA’s aangehaald, de Regionale Investeringsagenda’s, een fenomeen door De Zeeuw met succes ‘in de markt gezet’, zoals hij dat zelf noemt. Die RIA’s kunnen een katalysator voor samenwerking zijn, niet in het minst omdat er dan voor alle partijen wat te halen valt: zeker nu het Rijk op dit punt slim kan helpen sturen door via die regionale agenda’s tevens een mooie wortel voor te houden.

Nationale kaders, regionale invulling

Maar wanneer wordt ‘integraal fataal’? De oproep van De Zeeuw in meerdere van zijn columns om te stoppen met nieuw beleid kreeg in de discussie brede steun. 

Verder zou een gecoördineerde aanpak van de vijf meest betrokken ministeries enorm helpen, zowel wat betreft het beleid en als de beschikbare, sterk versnipperde budgetten. Met als ideaal: ‘programmatische bekostiging’ en, nog beter: brede gebiedsbudgetten.

‘Een gecoördineerde aanpak van de vijf meest betrokken ministeries zou enorm helpen’

De Nota Ruimte moet (globale) kaders geven en daarnaast locaties aanwijzen, onder meer grote woningbouwlocaties. De kaders moeten ruimte laten voor regionale invulling.

Bij het thema woningbouw hield de overeenstemming op. Over de vraag of er voldoende uitvoerbare en betaalbare locaties in de 35 Woondeals zijn opgenomen, liepen de meningen uiteen. Het knetterde in de discussie met enkele van de vijftig aanwezige vakgenoten. De woningnood is zo nijpend dat de vastgelopen woningbouw nu voorrang moet krijgen op andere belangen, zo werd naar voren gebracht. Dat kan door meer, realiseerbare locaties aan te wijzen. Zijn die extra locaties wel te vinden? Moeten we meer richting het oosten met onze woningbouw en werklocaties? Maar loopt het daar dan niet spaak met de drinkwatervoorziening?      

Wat gaat voor?

Hier trad een bredere kwestie aan het licht. Die van prioriteitstelling, in wezen ook een politieke vraag. Voor een is dat de oplossing van het enorme woningtekort, voor de ander het halen van de kwaliteitseisen van de Kaderrichtlijn Water, met Europa als stok achter de deur. Een derde wil een besluitvormingsvluchtstrook voor voorzieningen die voor energietransitie noodzakelijk zijn.      

In het algemeen werd de Europese normstelling niet als grote belemmering gezien voor een uitvoerbare ruimtelijke planning. Het is meer de Nederlandse invulling daarvan, dan wel nalatigheid in de toepassing en de handhaving. Dat wordt wellicht anders als de ‘No net land take’ richtlijn werkelijkheid wordt.

‘Juist in de gecompliceerde Nederlandse context komt het aan op de samenwerkings- en inlevingscapaciteiten van sleutelpersonen’

In de kern luidt de vraag of de nieuwe Nota Ruimte gaat helpen bij de integratie en uitvoerbaarheid van verschillende plannen en prioriteiten, en de onafwendbare keuzes als het niet passend is te maken. Of gaat die nota juist averechts uitpakken, omdat de uitvoerbaarheid nog verder uit het zicht raakt door ongebreidelde beleidsstapeling en het achterwege blijven van keuzes? Juist in de gecompliceerde Nederlandse context komt het dan (ook) aan op de samenwerkings- en inlevingscapaciteiten van sleutelpersonen. Bestuurders, volksvertegenwoordigers, maar ook ambtenaren die zich kunnen inleven in wat er speelt bij alle betrokken stakeholders in gebiedsprocessen. Overheidsdienaren die vervolgens ook snappen dat je het niet iedereen naar de zin kunt maken en die de kunst verstaan om dat ook uit te leggen op een zodanige wijze dat de meest betrokkenen daarin meegaan.  

Overheid zijn, is ook ‘leed toevoegen’

Misschien is dat wel een van de grootste uitdagingen van deze tijd, wierp een van de sprekers op. In de geest van de Omgevingswet en ook gewoon op basis van gezond verstand probeert elke weldenkende overheid of initiatiefnemer mensen vooraf te informeren en te betrekken bij het maken van plannen. Dat noemen we participatie, waarin inmiddels elke gemeente het eigen handboek of de eigen ladder heeft bedacht. Niets mis mee. 

Waar we nauwelijks nog mee om lijken te kunnen gaan is dat participatie niet betekent dat je dan ook iedereen tevreden kunt stellen. Overheid zijn is ‘leed toevoegen’ zoals Geerten Boogaard dat zo mooi formuleert.

‘Waar we nauwelijks nog mee om lijken te kunnen gaan is dat participatie niet betekent dat je dan ook iedereen tevreden kunt stellen’

Die kunst, alsmede de motivatie en acceptatie die daarbij horen, lijken we verleerd: we hebben pas naar mensen geluisterd als we precies doen wat ze willen. Omdat we dat niet altijd kunnen, hebben we niet geluisterd en zeggen inwoners het vertrouwen in hun overheid op. Dat leidt steevast tot ellenlange procedures die stapelen en jaren en jaren duren: funest

Gerelateerde Artikelen