Inschrijven voor nieuwsbrief
Verstedelijking Klimaatadaptatie Woningbouw

'Een straatje erbij', de 'RO-kerk' wil er niets van weten

Auteur Jan Jager

17 oktober 2023 om 08:42, Leestijd ca. 5 minuten

Onbedoeld, maar niet tegen mijn zin, verzeilde ik afgelopen weekend in een discussie op LinkedIn naar aanleiding van een artikel op Pont Omgeving van mijn oud-collega Kasper Baggerman. Daaruit concludeerde ik dat het ‘straatje erbij’ blijkbaar vloeken in de kerk is. Volgens de harde kern van RO-wereld in elk geval, die steeds meer wegkrijgt van een kerk die de wereld beschouwt vanuit heilige principes.

Onbedoeld, maar niet tegen mijn zin, verzeilde ik afgelopen weekend in een discussie op LinkedIn naar aanleiding van een artikel op Pont Omgeving van mijn oud-collega Kasper Baggerman. Daaruit concludeerde ik dat het ‘straatje erbij’ blijkbaar vloeken in de kerk is. Van de harde kern van RO-wereld en elk geval.

Baggerman schreef een prima verhaal, waarin hij belangrijke figuren uit de vakwereld vroeg hun licht te laten schijnen op het voorstel van minister Hugo de Jonge om dorpen en steden in de gelegenheid te stellen ‘een straatje erbij’ te leggen. De Jonge had het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) laten onderzoeken in hoeverre bouwen aan de flanken van dorpen en steden (‘een straatje erbij’) kan bijdragen aan de totale bouwopgave van circa één miljoen huizen tot 2030.  

Het EIB, verbonden aan de bouwsector, was eerder met het op het eerste gezicht sympathieke idee van ‘een straatje erbij’ op de proppen gekomen. Dat kan volgens de bouwers relatief snel voorzien in een lokale woonbehoefte, doordat kan worden aangehaakt bij bestaande infrastructuren en voorzieningen.

‘Een straatje erbij’ kan relatief snel voorzien in een lokale woonbehoefte

Van het ruimtelijke potentieel van ca. 310.000 huizen bleven er na correctie op erfgoed, ontsluitingsproblemen, hinderaspecten of de aanwezigheid van een vogelbeschermingsgebied ca. 220.000 over, aldus het onderzoek van het EIB. Om dit potentieel beter te kunnen benutten, pleit de minister nu voor aanpassen van de Ladder voor duurzame verstedelijking. 

Bij nieuwe stedelijke uitleg vereist de Ladder een motivering waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gebouwd. Minister De Jonge wil dat de ladder, die vertragend werkt, niet meer geldt voor kleinschalige projecten van maximaal 50 woningen in het buitengebied.

Hans Leeflang: ‘Domme actie’

In het artikel op PONT Omgeving noemt Hans Leeflang, adviseur ruimtelijke advisering en geestelijk vader van de VINEX-operatie de toezegging van De Jonge ‘een domme actie’. Projecten met minder dan vijftig woningen niet meer meenemen in de ladder is vanuit het perspectief van ruimtelijke ordening een ‘veel te generieke’ benadering, aldus Leeflang. Het biedt volgens hem ruimte aan projecten die ‘botsen met het principe van water en bodem sturend’. 

Voor dat eerste argument valt best wat te zeggen. Het ontbreken van een goede ruimtelijke ordening heeft bovendien misschien wel bijgedragen aan het huidige woningtekort. Tegelijk zou je kunnen beargumenteren dat het restrictieve ruimtelijke beleid van met name de provincies (met het Ladder-principe als inzet) de woningmarkt heeft gekneveld en prijzen opdreef. 

Juist daarom is meer sturing van de nationale overheid nodig, bijvoorbeeld in de vorm van het aanwijzen van bouwlocaties en/of overrulen van provincies. Leeflang stond als rijksambtenaar zelf aan de basis van de VINEX die hier een voorbeeld van is. Maar Leeflang en andere reageerders op LinkedIn slaan mijns inziens de plank mis waar ze het water en bodem sturend-principe van stal halen om de plannen van De Jonge te torpederen. Ze stellen dat De Jonge zwicht voor de bouwlobby. 

Geen moratorium op bouwen in het groen

Voor zover ik overzie, staat water en bodem sturend niet synoniem aan een moratorium op bouwen in het groen. En met het motto ‘bouwen, bouwen, bouwen’ waarvoor ook ik volgens Leeflang ben gezwicht, is mijns inziens niets mis in een tijd dat we 390.000 huizen tekort komen. 

'Water en bodem sturend is niet synoniem aan een moratorium op bouwen in het groen'

In het licht van 66,3 procent agrarisch grondgebruik  – in het hoofddeel voor veeteelt – ben ik bovendien anders gaan aankijken tegen het bouwen in groen. Om de wereld te redden zet een transitie binnen onze voedselproductieketen en daarbij horend landgebruik meer zoden aan de dijk dan gerommel in de marge van stedelijke verdichting om te voorkomen dat 7 procent verstedelijkt gebied 7,1 procent wordt, en ‘kostbaar groen’ (lees: grasvalt) wordt prijsgegeven.

Voor water- en bodemgestuurd bouwen bestaan bovendien handige handreikingen zoals de ‘Geschiktheidskaart water en bodem sturend’ van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Die legt niet per definitie een ban op bouwen in kwetsbare gebieden. Maar vraagt bijvoorbeeld om een ‘substantiële’ inspanning op locaties die minder geschikt zijn voor (conventionele) woningbouw. Kortom: om creativiteit.

Het is uiteindelijk aan het bevoegd gezag – lees de provincie – om te bepalen of een bouwplan de toets der kritiek kan doorstaan. Vanuit water en bodem leidend.

Druk van ketel van stedelijke grondmarkt

Ik vond het ook niet nodig dat er na mij nog meer mensen bijkwamen. Maar de bevolking groeit nu eenmaal. Een nieuwe generatie moet ook gehuisvest worden. Idealiter door het beter benutten van bestaande ruimte. Dat kan door optoppen, overkluizen van het spoor, bouwen langs stadswegen en inbreiden. Een straatje erbij is wat mij betreft complementair en ook een vorm van beter benutten.

Een straatje erbij kan tegelijk ongezonde druk afhalen van de stedelijke grondmarkt en werkt in dat opzicht als ventiel. De groei van de bevolking komt voornamelijk door migratie uit het buitenland. Het grootste deel van de (arbeids)migratie landt in de Randstadprovincies en Noord-Brabant. Die gebieden kennen een binnenlands vertrekoverschot naar ander provincies, zoals Drenthe en de Achterhoek. De komst van Randstedelingen daar resulteert in verdringing van lokale starters. 

Een straatje erbij kan hen helpen en op korte termijn een deel van de woningnood lenigen. Ondertussen kunnen we nadenken over een nieuwe ruimtelijke ordening die ook voorziet in de woningbehoefte op de lange termijn, als dat een doel mag zijn.

Jan Jager is opgeleid als planoloog en maakte de overstap naar de journalistiek. Hij stond aan de basis van Stadszaken en is op dit moment hoofdredacteur van deze online publicatie. Hij is groot fan van brutalisme.?

 

 

Gerelateerde Artikelen