Inschrijven voor nieuwsbrief
Infrastructuur en mobiliteit Verstedelijking Klimaatadaptatie

Vereenvoudigd en vertrouwd delen van data moet mega-opgaven versnellen

‘DMI-ecosysteem brengt slimme en duurzame steden sneller dichtbij’

Foto: LIVINUS / iStock.com
Auteur ROmagazine.nl

05 november 2023 om 21:06, Leestijd ca. 6 minuten


Dutch Metropolitan Innovations (DMI) moet als ecosysteem steden beter maken: duurzamer ingericht en daarmee beter leefbaar. Data zijn daarbij een middel, slim verbinden is het doel. Van domeinen en data, maar ook van beleid en investeringen. En van mensen, die dagelijks werken. ‘DMI werkt als een platform, waarop we al die elementen met elkaar verbinden’, vertelt programmamanager Caspar de Jonge (IenW) in aanloop naar het Smart City Expo World Congress de komende dagen in Barcelona.

Foto: LIVINUS / iStock.com

Door Joren Bassant

DMI is een gezamenlijk initiatief van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en tal van andere partijen om slimme, duurzame verstedelijking te versnellen en daartoe data vanuit verschillende domeinen te combineren en professionals veel meer te laten samenwerken aan een samenhangende aanpak. In februari dit jaar besloot de ministerraad 85 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds (NGF) te investeren in het versterken van DMI. Het bedrijfsleven draagt daar aanvullend zo’n 42 miljoen euro aan bij, betrokken overheden zo’n 50 miljoen. 

Verbinding maken en versnellen

Het vereenvoudigd en vertrouwd delen van data is min of meer het startpunt van DMI. ‘We willen data ontsluiten voor hergebruik. Vertrouwd, gecontroleerd en voorzien van kwaliteitskenmerken en standaarden’, legt De Jonge uit. Partijen in het ecosysteem leggen in een afsprakenstelsel met elkaar vast onder welke condities data kan worden gedeeld. Alle transacties worden bijgehouden en gemonitord, zeker ook vanuit oogpunt van privacy en dataveiligheid. ‘Op dit moment zijn de keuzes die we maken voor onze leefomgeving gebaseerd op een beperkt inzicht in wat er werkelijk buiten gebeurt’, aldus De Jonge over het belang van DMI. 

‘Als we kijken naar de breedte van het fysieke domein, zoals wonen, ruimte, mobiliteit en energie, zien we een veelheid aan belangen. Zowel de publieke als private kant heeft wensen, activiteiten en mogelijkheden. De pilots er momenteel lopen onder de noemer van ‘Smart City’ - recent onderzoek wees uit dat dat er ruim 400 waren, alleen al in G40-gemeenten - werken afzonderlijk en langs elkaar heen. Bij successen blijft opschaling uit. Geleerde lessen worden niet of onvoldoende gedeeld. Verlies – ook commercieel - dus voor alle betrokken partijen.’

‘De honderden pilots alleen al in G40 gemeenten onder de noemer van ‘Smart City’ werken afzonderlijk en langs elkaar heen’

Door gebruik te maken van beschikbare data en deze vooral veel meer te delen met elkaar, ontstaat beter zicht op het functioneren van de stad. Daar ligt de toegevoegde waarde van DMI. Nadrukkelijk niet bedoeld als ‘Rijksfeestje’, maar juist een publiek-privaat samenwerkingsverband, waarbij ook de kenniswereld is aangesloten. ‘Vanuit veel bedrijven klinkt het geluid dat ze al met de zoveelste slimme pilot bezig zijn. Maar zij willen ook rendement gaan maken. Beide kanten hebben een noodzaak en een behoefte om het anders te doen. DMI is er om die verbinding te maken en zaken te versnellen.’

DMI volgt Nederlandse traditie

Tijdens het Smart City Expo World Congress op 7, 8 en 9 november in Barcelona, met talloze partijen uit verschillende landen en sectoren die bezig zijn met slimme steden, klimaat en technologie, zijn ongetwijfeld nieuwe puzzelstukken voor DMI te vinden. De Jonge: ‘De Smart City Expo is een groot netwerkevent, en we brengen niet alleen onze eigen kennis en ervaring mee maar kunnen ook leren van anderen.’

Er zijn meerdere landen aanwezig, toch is een aanpak zoals bij DMI heel Nederlands, vervolgt De Jonge. 'Wij hebben een lange en sterke traditie van ruimtelijke ordening, stedenbouwkundige ontwerpen en architectuur. Ons land is waanzinnig ontworpen en doordacht. Met DMI kunnen we daar een digitale component aan toevoegen en laten zien dat dat werkt als stevig fundament voor duurzamere keuzes.’ 

Digitale satéprikker

Programmamanager De Jonge omschrijft DMI als een soort coöperatieve vereniging die de partners met elkaar aangaan. ’Dat die vereniging nodig is, blijkt uit de stapeling van grote maatschappelijke opgaven. ‘We kunnen als overheden niet individueel opboksen tegen de bouwopgave van 900.000 woningen, het stikstofdossier of de CO2-reductie. Dat signaal kwam al eerder vanuit de G40-gemeenten, maar klinkt nu ook bij de G4. Als wij echt in enig tempo klimaatneutraal willen verstedelijken, dan moeten we dit veel intensiever samen doen. Samenhang is belangrijk, en de satéprikker die daar doorheen past is digitalisering.’

‘Als wij echt in enig tempo klimaatneutraal willen verstedelijken, dan moeten we dit veel intensiever samen doen’

Vorig jaar startte het ministerie van IenW samen met een aantal partners de aanbesteding voor DMI. Daarop volgden tien à twaalf grote informatiebijeenkomsten met overheden en bedrijven. Nu de samenwerkingsdrang voelbaar is en DMI kan rekenen op een grote publiek-private investering vanuit het NGF en betrokken partners, wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling en versterking van het ecosysteem. ‘Belangrijk is nu de communicatie richting allerhande stakeholders’, zegt De Jonge. 

De omslag naar een maatschappij die bouwt op gedeelde data is een flinke culturele en historische verandering, aldus De Jonge, maar ook een onvermijdelijke verandering. ‘Als wij niks met DMI zouden doen, zou het op een andere manier toch ontstaan, dan wel uit zichzelf. De informatiesamenleving komt er hoe dan ook. Daarom kunnen we maar beter nu die versnelling maken. De gezamenlijke investering zorgt ervoor dat we makkelijk over die drempel stappen.’

Data, beleidscoördinatie, kennis

Het ecosysteem van DMI rust op vier pijlers, legt De Jonge uit. De eerste is informatietechnologie. ‘Ons doel is om samen intelligentie te ontwikkelen, waarmee we zinvolle keuzes kunnen maken voor steden. Denk aan herontwerp, effecten berekenen, de openbare ruimte beter inrichten of andere besluitvorming over onze verstedelijking.'

De tweede pijler draait om beleidscoördinatie. ‘Beleid wordt in vele kolommen en overheidslagen gemaakt, maar kan sterker aan elkaar worden verbonden in richting, tempo, volgorde en samenhang. Als we via DMI beleid helpen te coördineren, kunnen we meer en sneller resultaat boeken. En kunnen lokale smart city initiatieven ook sneller opschalen en breder gebruikt worden.’

‘De informatiesamenleving komt er hoe dan ook. Daarom kunnen we maar beter nu die versnelling maken’

De derde pijler richt op organisatie. ‘Een ecosysteem van gelijken gaat zich niet geheel vanzelf in dezelfde richting, doelen en werkwijzen bewegen. Dat vergt een gezamenlijke governance van steden, Rijk, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Dat maakt keuzes transparant, de activiteiten beter gezamenlijk bestuurbaar en zorgt ook voor het bewaken van essentiële randvoorwaarden. Privacy, databescherming en ethiek hebben gerichte aandacht en inzet nodig. Hier zullen gesprekken en gezamenlijke maatregelen voor nodig zijn.’ 

‘De vierde poot is kennis, kennis, kennis’, vervolgt De Jonge. ‘Dan bedoelen we niet het produceren van zoveel mogelijk nieuwe onderzoeken met iedereen, want dat gebeurt al. Maar juist het structuren, beter ontsluiten en toesnijden van die kennis op de actuele vraag op verschillende werkniveaus. Wekelijks krijg je als bedrijf of ambtenaar tig onderzoeksrapporten gemaild, maar op jouw concrete vraag vind je dan niet snel het antwoord waarmee je zelf verder kunt.’

Betere instrumenten

Het DMI-ecosysteem is werkbaar voor de hele ruimtelijke, fysieke omgeving, zeker ook op het gebied van mobiliteit. ‘De mobiliteitssector is digitaal al heel behoorlijk ontwikkeld, met meer standaarden en eerdere programma’s. Daarin wordt nu ook gewerkt aan een Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata, net als het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving. Maar door de verwevenheid met verstedelijking, inrichting, ruimte en bouw en het verplaatsen van mensen en goederen draaien we aan veel dezelfde knoppen. Bij verdichting van drukke binnensteden komt deelmobiliteit om de hoek kijken, maar ook wateropvang of groen en lokale energieopwekking en -gebruik.’ Hóe overheden en marktpartijen aan de ruimtelijke knoppen gaan draaien, blijft hun keuze, benadrukt De Jonge. ‘Maar het helpt als we vanuit het ecosysteem betere instrumenten leveren en veel meer een gezamenlijke richting opwerken in een hoger tempo.’

Gerelateerde Artikelen