
Getekende figuur van Posad Maxwan. Bron Posad Maxwan
Dit artikel staat in ROm november 2023. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld u hier aan voor een abonnement voor het maandelijkse papieren of digitale magazine.
Door Yvonne Vendrig-de Punder en Hannelore Koops-van Hoffen
Groen en gezondheid worden steeds vaker in een adem genoemd. In een groenere leefomgeving wonen over het algemeen gezondere mensen. Een groene omgeving nodigt immers uit tot bewegen en ontspannen en kan zo invloed hebben op de fysieke en mentale gesteldheid. Ook biedt groen verkoeling bij hitte en een bufferende werking tegen bijvoorbeeld omgevingsgeluid.[1] Onderzoek laat verder zien dat bewoners uit kwetsbare wijken het meeste baat zouden kunnen hebben bij het groen.[2] Gemeenten gebruiken deze kennis om met het vergroenen van kwetsbare wijken twee vliegen in een klap te slaan: ze maken de wijken klimaatadaptiever, biodiverser en pogen meteen de gezondheid in de wijk te verbeteren.
Gemiste kans
Hoe groener, hoe gezonder lijkt de gedachte. Maar volgens Hanneke Kruize, lector gezonde stedelijke ontwikkeling bij Hogeschool Utrecht en tevens onderzoeker bij het RIVM, moeten we dat nuanceren. Ontwerpers werken graag met harde normen zoals de 3-30-300-regel.[3] Dit betekent dat iedereen vanuit huis uitzicht moet hebben op 3 bomen, elke wijk moet voor 30 procent uit bladerdek bestaan en de maximale afstand tot een park of groene ruimte is 300 meter.
Maar het gaat niet alleen over kwantiteit, het groen moet ook aansluiten bij de wensen van de bewoners. Want juist in kwetsbare wijken wordt het groen, hoe kwalitatief hoogwaardig ook, weinig gebruikt.[4] Daardoor wordt het gezondheidspotentieel van groen onvoldoende benut. Dat is een gemiste kans in een tijd waarin gezondheidsverschillen steeds groter worden.
Het Gagelbos, onderdeel van Noorderpark-Ruigenhoek (www.noorderparkruigenhoek.nl) is zo’n vanuit gezondheidsperspectief onderbenut groengebied. Dit uitgestrekte natuurgebied aan de noordkant van Utrecht ligt met al zijn gezondheidspotentieel direct naast de kwetsbare wijk Overvecht, waar de bewoners gemiddeld minder gezond zijn en minder lang leven ten opzichte van de rest van de stad. De Overvechters weten het gebied niet te vinden, constateerde beheerder Staatsbosbeheer. En dat terwijl ze allerhande activiteiten organiseren voor verschillende doelgroepen. Resultaten uit eerdere onderzoeken over het Gagelbos lieten zien dat bewoners vinden dat er in de wijk zelf al genoeg groen is.
Het Gagelbos en het groen in de wijk hebben echter heel andere kenmerken. Dat riep de vraag op wat voor wijkbewoners de toegevoegde waarde kan zijn van het Gagelbos ten opzichte van het groen in de wijk en hoe dat ingezet kan worden ten gunste van gezondheid. Met andere woorden, voor welke activiteiten of groenkenmerken steken wijkbewoners de Noordelijke Randweg over?
Groenwensen in kaart
De IGLO onderzoeksgroep, bestaande uit Universiteit Utrecht, UMC Utrecht en Gemeente Utrecht, ging in 2022 met deze vraag aan de slag. Een grote uitdaging hierbij was hoe de groenwensen van de bewoners van de kwetsbare wijk in kaart te brengen. Het benaderen van bezoekers van een buurttuin of buurthuis zou waarschijnlijk geen representatief beeld geven van hoe men in de wijk tegen het groen aankijkt. En een grote afstand tot het groen is een bekende reden waarom mensen een gebied niet bezoeken. Daarom gingen de onderzoekers deur aan deur langs bij de bewoners in de buurt Tigrisdreef en omgeving die het dichtst bij de wandel- en fietsbrug naar het Gagelbos wonen. Ze gingen met hen in gesprek over de buurt, het groen binnen en buiten de wijk en over hoe dit zou kunnen bijdragen aan hun gezondheid. Aanvullend werden professionals geïnterviewd die zich bezighouden met groen en gezondheid.
De grote parken in de wijk zijn favoriet, de helft gaat ook regelmatig naar het Gagelbos
In tegenstelling tot het beeld van veel groenprofessionals, blijkt uit de 64 gesprekken die gevoerd zijn in de Tigrisdreef en omgeving dat de bewoners groen wél belangrijk vinden voor hun gezondheid. Bijna alle deelnemers komen dagelijks buiten, op zijn minst in eigen tuin of op het balkon. De grote parken in de wijk zijn favoriet en de helft gaat ook regelmatig naar het Gagelbos. Negen op de tien deelnemers zegt dat ze zich door de groene omgeving vrolijker voelen. Ongeveer tachtig procent vindt een groene omgeving belangrijk om te ontspannen en voldoende te bewegen. Sinds de coronapandemie is het groen voor ontspannen en bewegen nog wat belangrijker geworden.
Groenprofessionals zetten vergroening ook in als middel om sociaal contact tussen buurtbewoners te bevorderen. Maar slechts een derde van de deelnemers heeft daar groen voor nodig. ‘Mensen ontmoeten kan ik ook op andere plekken’, zei een buurtbewoner hierover. Een andere bewoner ziet wel verschil tussen ontmoeten op groene plekken of ergens anders: ‘Contact in het groen is toch anders dan in de supermarkt.’ Slechts 45 procent vindt een groene omgeving ook belangrijk voor verkoeling in de zomer. ‘Bij hitte zit ik liever binnen’, aldus een derde bewoner.
Noorderpark Ruigenhoek. Bron website www.noorderparkruigenhoek.nl
Schoon en veilig
Park de Gagel en het Shanghaipark zijn twee grote parken in de wijk Overvecht. Deze worden door veel bewoners bezocht. Met name voor mensen met kinderen zijn het fijne plekken, omdat je er goed toezicht kunt houden. Voor een ommetje kunnen de bewoners terecht in hun eigen buurt. Daar ontmoeten ze elkaar ook.
Naar het Gagelbos gaan bewoners voor andere activiteiten. ‘Het Gagelbos is weidser en stiller. Het leent zich voor lange afstanden wandelen. Je bent even weg uit de stad, maar toch dicht bij huis’, zegt een van de buurtbewoners. Ook voor het genieten van de natuur, het zoeken van ontspanning of een rondje hardlopen of fietsen steken bewoners de Noordelijke Randweg naar het natuurgebied over. Picknicken en barbecueën doet men vaker in de eigen buurt. Dat heeft niets te maken met de kenmerken van het groen, maar met de afwezigheid van barbecueprullenbakken in het Gagelbos.
‘De plek zelf is wel mooi, maar het afval is storend’
Waar de specifieke wensen van individuele bewoners behoorlijk uiteen kunnen lopen – de een wil graag een horecagelegenheid en een ander een kanoroute in het Gagelbos – blijken de barrières voor het gebruik van het groen universeel: blikjes, etensresten en lachgasballonnen rondom de speelplekken en de bankjes zijn de bewoners een doorn in het oog. Soms vind je zelfs een verdwaald winkelwagentje in de struiken. ‘De plek zelf is wel mooi,’ vertelt een bewoonster over een van de parken, ‘maar het afval is storend.’ Een andere bewoner heeft wel een verklaring: ‘Dat komt omdat er geen afvalbakken zijn. Als het vies is, kom je er niet graag.’
Groene plekken kunnen via vier verschillende mechanismen invloed hebben op de fysieke en mentale gezondheid:
Schade verminderen: van hittestress (schaduw van bomen), geluidsoverlast (groen als fysieke barrière en rustgevend effect van bijvoorbeeld vogelgezang) en luchtverontreiniging;
Herstel bevorderen: verminderen van chronische stress (door lagere bloeddruk en hartslag en vermindering van stresshormoon), meer ontspannen gevoel, betere focus en concentratie;
Gezond gedrag bevorderen: uitnodigen tot bewegen (minder overgewicht, obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten) en sociaal contact. Randvoorwaarden (faciliteiten, veiligheid, kwaliteit, onderhoud) spelen hierbij een belangrijke rol;
Schade veroorzaken: risico vergroten op aandoeningen door blootstelling aan pollen en ziekteverwekkers.
Bron: RIVM (2022) Kennisbundeling Groen en Gezondheid
Naast afval is veiligheid een groot thema in de wijk. Groenprofessionals hebben de indruk dat dit probleem ook speelt op de groene plekken binnen en buiten de wijk. Toch geeft driekwart van de deelnemers aan zich (best wel) veilig te voelen overdag. ’s Avonds is dat een heel ander verhaal door aanwezigheid van hangjongeren en slechte verlichting. Het gevoel van onveiligheid ’s avonds en ’s nachts is groter in het natuurgebied dan in de eigen wijk. Meerdere wijkbewoners doen de suggestie om het veiligheidsgevoel te verhogen met meer lantaarnpalen. Niet voor iedereen is meer verlichting de oplossing. Sommige bewoners voelen zich onveilig in het Gagelbos door het ontbreken van andere mensen.
Laagdrempelig
‘Het IGLO Utrecht-onderzoek laat zien dat buurtbewoners het groen in de buurt en in het Gagelbos op een andere manier waarderen. ‘Hoe kunnen we zorgen dat dat elkaar versterkt’, reflecteert Kees de Lange, provinciaal accountmanager bij Staatsbosbeheer. Hetzelfde geldt voor de functies die de verschillende typen groen hebben ten opzichte van gezondheid. Die moeten op elkaar aansluiten. En die aansluiting moet je actief opzoeken, zo stelt hij.
‘De functies van verschillende typen groen voor de gezondheid moeten op elkaar aansluiten’
Je zou bijvoorbeeld de boswachter uit het bos kunnen halen en er meer een soort stadsboswachter van maken. Iemand die je opvangt in het park en meeneemt om kennis te laten maken met het Gagelbos. ‘Je gebruikt dan meer de sociale kant van de groenemetropoolgedachte om mensen naar de natuur te brengen’, aldus Loek Hesemans, senioradviseur mens en maatschappij bij Staatsbosbeheer. ‘Dus niet alleen vertellen over het belang van biodiversiteit en klimaatadaptatie, maar laagdrempeliger: samen de natuur in voor ontspanning en gezelligheid, diertjes, bomen en plantjes.’
Als je met groen wilt bijdragen aan de gezondheid van buurtbewoners, is het belangrijk dat er niet alleen aandacht is voor hardware (de fysieke omgeving en de voorzieningen), maar ook voor de software (activiteiten en communicatie) en de orgware (beheer, visie en beleid), zo vat Hanneke Kruize de meest recente wetenschappelijke inzichten op dit vlak samen.
De wetenschappelijke literatuur biedt tot nu toe weinig houvast over de beste manier van groen ontwerpen.[5] De lokale context is namelijk heel bepalend voor het gebruik van het groen en daarmee voor het gezondheidseffect. Voor dat totaalplaatje moet je de wensen van bewoners en de ervaren barrières voor het gebruik van groen in kaart brengen. Daarvoor zijn allerlei participatiemethoden voorhanden. Met de meeste methoden worden echter alleen de mensen bereikt die gemakkelijk in een groep hun mening geven, affiniteit hebben met groen en al actief betrokken zijn bij hun buurt. Het IGLO-onderzoek heeft laten zien dat je met een andere methode een ander perspectief op de leefomgeving op kunt halen.
Samenwerken en leren
Kruize gaat nog een stap verder. Ze pleit ervoor dat in het ontwerpproces van groen in kwetsbare wijken meer wordt samengewerkt met professionals uit andere domeinen, zoals het sociaal domein, met bewoners en vertegenwoordigers van kwetsbare groepen. Groen is vaak niet het eerste waar mensen in een kwetsbare positie mee bezig zijn als de sociale basis niet op orde is. Maar als je met het ontwerpproces van een groene plek bijvoorbeeld activiteiten benut die tegelijk bijdragen aan het verbeteren van de sociale basis, kan het groen ineens wel hun aandacht hebben. Dan kan er eigenaarschap ontstaan, waardoor ook het afvalprobleem en veiligheidsproblemen in het groen kunnen verminderen. Als de mensen in kwetsbare wijken doorkrijgen wat ze met groen kunnen doen, kunnen er mooie ideeën ontstaan voor activiteiten, is de ervaring van Kruize.
‘Betrek andere domeinen bij het ontwerpen van groen in kwetsbare wijken’
Door de wensen van bewoners over hoe zij het groen willen gebruiken goed voor ogen te hebben, kun je deze functies in het ontwerpproces ondersteunen. Vervolgens kun je met verschillende monitoringsinstrumenten evalueren of die vorm van gebruik inderdaad toeneemt. Als dat niet zo is, kun je het gesprek met bewoners aangaan over welke barrières ze ervaren die ze ervan weerhouden naar het groen toe te gaan. Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met zwerfafval of een gevoel van onveiligheid, maar misschien zit het wel in dat er te weinig bankjes zijn. Kruize: ‘We denken vanuit onze ervaring te weten hoe het werkt. Maar als je wilt leren hoe je het goed doet, dan is het nodig dat je terugkijkt en daarvan leert, zodat je dat weer meeneemt naar de volgende plek.’
De IGLO Utrecht-methode
De onderzoekers benaderden 139 adressen in de buurt Tigrisdreef en omgeving actief waarbij ze vijf pogingen deden om met bewoners in contact te komen, ook in het weekend en ’s avonds. Deze persoonlijke benadering kostte veel tijd, maar leverde ook veel op: 38 procent deed mee met het onderzoek. Ter vergelijking benaderden ze 70 naastgelegen adressen “traditioneel” met een schriftelijke vragenlijst: slechts 16 procent deed mee.
In totaal deden 64 deelnemers mee, waarvan 51 procent man, 49 procent met een lage of middelbare opleiding (ten opzichte van 83 procent in de buurt en 39 procent in de stad Utrecht), 47 procent met inkomen uit betaald werk (44 procent buurt, 64 procent in Utrecht), 41 procent met een migratieachtergrond (73 procent in de buurt, 43 procent in Utrecht). 62 procent van de deelnemers woonde in een appartement, 38 procent in een eengezinswoning. Alle deelnemers hadden een eigen tuin of balkon.
Yvonne Vendrig is arts Maatschappij + Gezondheid in het UMC Utrecht. Hannelore Koops is sociaal wetenschapper bij de UU. Het onderzoek is mede uitgevoerd door Carlijn Kamphuis, Frank van Lenthe (UU), Marielle Jambroes, Roel Vermeulen, (UMCU), Mariel Droomers, Floor Borlee (Gemeente Utrecht) in samenwerking met Loek Hesemans, Cees de Lange (Staatsbosbeheer) en Laurens Vogelenzang (Provincie Utrecht).
[1] Kennisbundeling Groen en Gezondheid. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Frank den Hertog e.a. April 2022
[2] Gezonde leefomgeving in kwetsbare wijken. Verkenning kennisbehoeften en mogelijkheden. Platform 31, Pharos, Onderzoeksinstituut IVO. Maarten Hoorn e.a., december 2022
[3] Konijnenberg C. Evidence-based guidelines for greener, healthier, more resilient neighbourhoods: introducing the 3-30-300 rule. Journal of forestry research. Augustus 2022.
[4] Leefomgeving en gezondheidsverschillen. Pharos. Judith Venderbos e.a. Januari 2023
[5] Beute F, Marsell MR, e.a. How do different types and characteristics of green space impact mental health? A scoping review. People and nature 2023;00:1-38.