De lessen van Rhedens burgerberaad over het lokale klimaatbeleid

Voortdurend samenspel overheid en burger

Omgevingswetgeving Klimaatadaptatie
Auteur ROmagazine.nl

27 november 2023 om 21:33, Leestijd ca. 10 minuten


In de gemeente Rheden is een burgerberaad ingezet om te komen tot een “klimaatneutrale” samenleving. Het beleid, de acties en maatregelen in de ontwikkeling daarnaartoe kunnen namelijk niet zonder ideeën en draagvlak uit de samenleving. Voor burgers en gemeente was het een nog onbekende aanpak, waar nuttige lessen uit zijn te leren, zeker met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet waarin participatie in enigerlei vorm een verplichting vormt. Voor het succes daarvan is een structurele open en constructieve overheid een basisvoorwaarde.

Ruim vierhonderd deelnemers uit de gemeente Rheden bij elkaar in Sporthal Theothorne voor de start van het Burgerberaad G1000Rheden, zaterdag 25 juni 2022. Zij gingen daar met elkaar in dialoog over de vraag: Hoe wordt Rheden CO2-neutraal voor 2040? Beeld Gemeente Rheden

Dit artikel staat in ROm november 2023. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld u hier aan voor een abonnement voor het maandelijkse papieren of digitale magazine.

Door Erik Spaink

Het belang van participatie is evident. De uitdagingen naar aanleiding van de klimaatverandering zijn complex en raken iedereen. Logisch dus om te verkennen wat geschikte oplossingsrichtingen zijn en hoe daar aanzetten voor te kunnen geven. Maar waarom zou je voor een tijdrovende, intensieve aanpak als deze kiezen? De urgentie van duurzame ontwikkeling vraagt om versnellen, terwijl een burgerberaad wordt gekenmerkt door intensieve uitwisseling van kennis tussen deelnemers met uiteenlopend kennisniveau. Dat kost tijd. Toch kunnen daar goede redenen voor zijn.

Door betrokkenheid ontstaat beweging

Juist omdat de problematiek iedereen raakt en van iedereen een bijdrage vergt, is het zaak om met goed onderbouwde maatregelen te komen en zo veel mogelijk inwoners in beweging te krijgen. Dat vergt begrip, ruimte voor eigen inbreng en daaruit voortvloeiend enthousiasme. Wie ergens achterstaat, gaat wellicht ook meedoen: door betrokkenheid ontstaat beweging. 

Enerzijds is er veel theoretische én ervaringskennis onder burgers, anderzijds zijn zij nodig in hun hoedanigheden als eigenaren, consumenten en kiezers. Intensieve interactie is dus zinvol. Omdat het bovendien om alle inwoners gaat, is een burgerberaad een geschikte aanpak. 

Met het begrip burgerberaad wordt een proces bedoeld waarin een groep mensen, die een afspiegeling van de samenleving vormt, zich buigt over een lastig onderwerp. Deelnemers mogen inbrengen wat zij willen en praten daar met elkaar constructief over. De gedachte is dat er ideeën en voorkeuren op tafel komen die soms passen binnen bestaand beleid, maar ook nieuw en verfrissend kunnen zijn. Daarnaast kunnen begrip en beweging een doel zijn van een burgerberaad. In Rheden ging het om beide, ideeën en draagvlak.

De probleemstelling

Het burgerberaad is door de gemeente uitbesteed aan de stichting G1000, die de opbouw van het proces en de technische ondersteuning verzorgde. Om een brede, representatieve groep burgers te laten meedoen, vond een loting plaats. Dat de gemeenteraad het serieus nam, bleek uit de afspraak dat deze de resultaten in principe zal overnemen en waar dat niet kan, zal aangeven waarom. De gemeenteraad formuleerde de probleemstelling, maar bleef buiten de inhoud. 

Voor het beraad werd ruim de tijd uitgetrokken: van juni tot november 2022. Aan de startbijeenkomst, waar de thema’s ontstonden, namen 450 mensen deel. Daarna vormden zich themagroepen en waren er nog enkele plenaire bijeenkomsten. Op 12 november besloot een plenaire bijeenkomst welke voorstellen wel en welke niet in het burgerakkoord werden opgenomen. Daarmee was het burgerberaad ten einde en was de gemeente aan zet. Besloten werd om in nauwe samenwerking met een afvaardiging uit het burgerberaad een duurzaamheidsagenda op te stellen.

De keuze 

Een eerste punt van aandacht is de formulering van de probleemstelling. Dit burgerberaad was primair bedoeld om met elkaar zicht te krijgen op hoe het klimaatprobleem is aan te pakken. “Hoe wordt Rheden CO2-neutraal voor 2040?” was de centrale vraag, ooit in het kader van de energietransitie door de gemeenteraad als doelstelling geformuleerd. 

De beperkte opvatting is dat van alle voorstellen de CO2-reductie bekend moet zijn. De ruime opvatting dat de uitdagingen veel breder liggen; dat het ook gaat om biodiversiteit en gedrag. Daarnaast is het de vraag wat wordt bedoeld met Rheden: het grondgebied, of de bijdrage van de inwoners? Elders in de wereld geproduceerde spullen veroorzaken veel uitstoot die naast het directe energieverbruik op het conto komt van de inwoners. Rekenen aan CO2-besparing hier heeft dus beperkte waarde. Toch meenden sommigen dat dit de opdracht was. 

Uiteindelijk kwamen er voorstellen voor consuminderen, meer groen en biodiversiteit, natuurinclusieve landbouw, bewustwording, isoleren van woningen en benutten van daken voor zonnepanelen, naast voorstellen om de inwoners meer te betrekken bij besluitvorming en de uitvoering. Al met al een brede insteek inclusief voorstellen die de eigen leefstijl raken. 

Dat er in Rheden veel aandacht was voor natuur is niet verwonderlijk, gezien de ligging tussen IJssel en Veluwezoom en de bijdrage die deze gemeente kan leveren aan meer biodiversiteit.

Inhoudelijke lessen

Wie na de openingshappening aan de gesprekken wilde meedoen, kwam naar de tweede bijeenkomst, zogenoemde werkplaatsen, waar thematische groepen werden gevormd. Die aanpak had voor- en nadelen. Deelnemers sloten zich bij de werkgroepen aan op basis van hun affiniteit met een bepaald thema. Goed voor hun betrokkenheid en de focus. Maar toch ook beperkt, omdat je moest kiezen.

                                        De tien werkplaatsen waar de ideeën voor duurzaamheid werden uitgewerkt.

Behalve dat er in de meeste werkgroepen consistent en gericht over een thema kon worden gesproken, waren er toch ook deelnemers die tussen wal en schip vielen: “Je weet nog niet welke kant het zal uitgaan en je kent elkaar nog niet.” Dat pakte niet altijd goed uit en daardoor haakten mensen af. Verkassen was niet goed mogelijk, omdat er tijdens het proces geen zicht was op wat in de andere groepen aan de orde was. Ook “hiaten” werden niet opgemerkt. De bij de deelnemers aanwezige kennis werd zo niet optimaal gebruikt. Een manier om dit te ondervangen, zou een online werkomgeving kunnen zijn, waarin contactgegevens, notities, plannen en communiqués worden gedeeld. 

Een online werkomgeving voor het burgerberaad kan de betrokkenheid en continuïteit versterken

De inhoud zou ook rijker geweest zijn als het mogelijk was geweest om tussentijds deskundigen te raadplegen. De uitwisseling van argumenten en gezichtspunten kan in een gesprek met een deskundige naar een hoger niveau worden getild. Enkele deelnemers losten dit zelf op door ervaringsdeskundigen te interviewen. 

De meningen over wat van de deelnemers werd verwacht, liepen op dit punt erg uiteen: van “het gaat erom wat wij belangrijk vinden” tot “we moeten een doordacht en realistisch voorstel doen”. Meer aandacht voor het opbouwen en delen van kennis zou het inhoudelijk resultaat zeker ten goede komen. 

Procesmatige lessen 

De organisatie streefde ernaar bij de inhoud weg te blijven. Dat is terecht. Het uitgangspunt voor het onderlinge proces was “de deelnemers leiden zichzelf”, hoe ze het aanpakken bepalen ze samen. Desondanks lag er al bij de start de opdracht om “trekkers” aan te wijzen. De rol die zij zouden moeten vervullen was niet duidelijk. In een enkel geval leidde dit tot onenigheid en frictie over de taakopvatting. De meeste deelnemers zijn niet gewend aan “zichzelf leiden” en vroegen in het begin om structuur: even met de handen in het haar. Toch was er uiteindelijk in elke groep wel iemand die de oogst vastlegde. WhatsApp-groepjes werkten goed. De benodigde structuur ontstond ook vanzelf, zonder trekkers. 

Om een “machtsvrije dialoog” te krijgen – de kern van een burgerberaad – kregen de deelnemers een aantal spelregels mee: elkaar aan het woord laten, luisteren naar elkaar, elkaar constructief bevragen. Dit alles vanuit de gedachte dat inzichten groeien door eigen inzichten te confronteren met die van anderen. Dat bleek best moeilijk met een groep mensen die heel verschillend zijn, uiteenlopende kennis en ervaring hebben. Wat voor de een nieuw is, is voor de ander gesneden koek. Eigen inzichten inbrengen leidt al snel tot hardnekkige pogingen om de anderen te overtuigen. Het vergt veel tijd en geduld van elkaar om met zijn allen iets te creëren. Niet in elke groep zit iemand die weet hoe je zo’n gesprek voert en bovendien de kans krijgt het proces te leiden. 

De gesprekken verliepen ook weinig doelgericht omdat niet duidelijk was waarnaartoe moest worden gewerkt. Een richtinggevend format, bijvoorbeeld “wat moet er gebeuren, hoe draagt dat bij en welke partijen zijn dan aan zet?” zou kunnen helpen. En ook om van tevoren een goed beeld van de eindfase te hebben. Zoals: op basis van wat voor teksten kan de grote groep deelnemers besluiten over het al of niet omarmen van de voorstellen. Lange teksten zijn bij een stemsessie onhanteerbaar, maar sommige voorstellen vergen toch een toelichting. Zeker waar het voorstellen betreft die buiten de platgetreden paden liggen. 

Het gebrek aan duidelijkheid veroorzaakte in het Rhedense burgerberaad veel onzekerheid en onnodige slingerpaden. Desondanks is het resultaat bevredigend, als input voor het vervolg. Het belangrijkste succes is misschien wel dat velen bezig gingen met de uitdagingen. Ook latent geïnteresseerden werden actief en er ontstonden nieuwe dwarsverbanden tussen deelnemers. Een aanzet voor meer beweging.

                                            De eerste gesprekken bij de start van de burgerdialoog. Beeld Gemeente Rheden

Draagvlak voor actie

We kunnen niet stellen dat er al sprake is van draagvlak voor de in het burgerakkoord voorgestelde acties en maatregelen. Daarvoor is de groep deelnemers relatief te klein en ondanks de (gewogen) loting vooraf, niet echt een afspiegeling van de samenleving. Dat kan ook niet – en het hoeft ook niet. Het kan niet omdat niet iedereen affiniteit heeft met vergaderen, of andere zorgen heeft. Bovendien is er het hardnekkige, op eerdere ervaringen gebaseerde, vooroordeel dat er toch niets met resultaten wordt gedaan. Willen we dat er meer acceptatie en beweging ontstaat, dan is er werk aan de winkel. 

Voorstellen van het burgerberaad worden verder uitgewerkt in een duurzaamheidsagenda

De voorstellen moeten serieus worden behandeld. Ze behoeven toelichting en passen niet altijd zonder meer in het gemeentelijk beleid. Dat vraagt om een vervolg en in Rheden is dan ook besloten ze samen met gemeenteambtenaren verder uit te werken tot een duurzaamheidsagenda. Sommige ideeën zullen dan opgaan in een groter geheel en zullen niet zonder meer herkenbaar zijn. Bovendien is dat grotere geheel door de aard van de problematiek aan voortdurende verandering onderhevig. 

De werkelijkheid rond de klimaatproblematiek is bijzonder dynamisch. Om draagvlak te krijgen en te behouden is voortdurende samenwerking tussen gemeente en burgers noodzakelijk. Burgers moeten op de hoogte kunnen zijn van wat er speelt en de gemeente moet betrokkenheid stimuleren. Mensen die aanvankelijk niet hebben meegedacht zullen vaak, als ze geconfronteerd worden met concrete maatregelen, alsnog inbreng willen leveren. Al gaat het maar om de details. Van de gemeente vergt dat een open en constructieve werkwijze, wat veelal een verandering betekent voor een doorgaans intern gerichte organisatie. De stap naar van buiten naar binnen werken, is een omslag, voor de gemeente zowel als voor de burgers. 

In deze benadering is het burgerberaad niet een losstaand verschijnsel, maar een eerste fase van intensieve samenwerking. En dan is de beperkte deelname aan het burgerberaad minder een probleem. Een zorgvuldig vormgegeven burgerberaad kan een eerste stap zijn in een breedgedragen integrale aanpak van complexe vraagstukken, zoals de Omgevingswet beoogt.

Erik Spaink is gepromoveerd op “Gebiedsontwikkeling, een communicatief-rationele benadering”. Deze bijdrage kwam tot stand in samenwerking met David Dilrosun, student in Wageningen en de deelnemers aan het burgerberaad in Rheden.

 

Gerelateerde Artikelen