Adriaan Geuze was spreker tijdens de Nationale Groendag op 11 oktober in Arnhem, waar groenprofessionals, stedenbouwkundigen, beleidsmakers en bestuurders bijeenkomen om met elkaar te sparren over het antwoord op de vraag: Hoe vergroenen we radicaal in de verdichte stad? Dit artikel staat in ROm december verschijnt in december ook in Groen, vakblad in de wereld van groen en landschap.Landschapsarchitect Adriaan Geuze pleit voor systemische benadering groen
‘Groen is in Nederland een extreem belangrijk onderwerp’; met deze binnenkomer neemt Geuze een aanloop naar zijn redenering. ‘We zijn een zeer dichtbevolkt land. Om onze steden groen en leefbaar te houden, moeten we slimme strategieën bedenken om de schaarse beschikbare ruimte beter in te richten voor groen en water.’
De landschapsarchitect wijst erop dat in onze openbare ruimtes het verkeer vaak dominant is, en dat ook ondergronds het dringen is wat betreft kabels, leidingen en riolen. Daarom de kernvraag: kunnen we via gebouwen en daken onze steden groener maken of moeten we juist inzetten op het maken van betere verbindingen tussen stad en land? ‘Door vergroening van onze steden ook op regionaal schaalniveau te bekijken kunnen we veel winst boeken in het realiseren van ecologische verbindingen en routes voor mensen naar buiten.’
Kennis vanuit de life sciences
Geuze vervolgt: ‘Groen is urgent en trendy, iedereen heeft het erover. Stedelijke vergroening bekijken we vaak vanuit stedenbouw en participatie. We zien artist’s impressions van een toekomststad met groene gebouwen en infrastructuur. De hamvraag is of we die echt kunnen bouwen en onderhouden? Ik denk dat de beloftes vaak overtrokken zijn.
‘We zouden er verstandig aan doen te werken aan duurzame oplossingen voor stedelijke natuur en microklimaat door te denken vanuit de bodem, het ecosysteem en het water. We moeten de strategieën gebruiken uit de life science. Dat is een “Wageningse bril”, waarbij we de stad en de buitenruimte zien door een systemische bril. Dat zal ons kunnen helpen.’
Denken als ingenieurs
Geuze bepleit dat we moeten denken als ingenieurs. ‘Elke regio in Nederland heeft zijn eigen landschapsgeschiedenis en specifieke natuur, gebaseerd op bodem en waterhuishouding. Die elementen zijn zeer verschillend. Hoe kunnen we de biotopen die daarbij horen, versterken en uitbreiden? We moeten bijvoorbeeld niet onderschatten hoe belangrijk bomen en struiken zijn. Hoe kunnen we water vasthouden en gezonde bodems ontwikkelen voor nieuwe stedelijke groenstructuren die sterk en robuust zijn?
‘Door anders te beheren en na te denken over de complexe en gelaagde natuur krijgen we planten en dieren in onze steden. Vogels volgen de insecten. De struiken- en de kruidenlaag blijken essentieel. Biodiversiteit begint steeds bij de bodem. Een gezonde stad met gezonde mensen heeft daar alles mee te maken. We hunkeren naar groene steden. Dat lukt niet door natuur en groen te zien als een soort behang. We moeten het bekijken als een gelaagd systeem.’
‘Biodiversiteit begint steeds bij de bodem’
Geuze geeft een voorbeeld. ‘Een eik kan tweehonderd jaar oud worden. Er leven duizenden soorten op een enkele eik. Een eik is een wonder van biodiversiteit. Denk aan mossen en zwammen, insecten en vogels, maar ook kleine zoogdieren. Een eik groeit met diepe wortels in de open grond en zeker niet op een dak, terwijl dat soms op tekeningen wel wordt gesuggereerd. Die voorwaarden voor gezonde natuur zijn zo oud als de schepping. We moeten die levende natuur incorporeren in onze plannen.’
Stad en platteland verbinden
Juist voor de natuur, voor groen en voor water, is de regio een belangrijk schaalniveau, benadrukt Geuze. ‘Daar liggen zoveel kansen om stad en platteland met elkaar te verbinden. Zodat mensen zich vrij voelen en snel buiten de stad zijn.’ Geuze neemt Zwolle als voorbeeld. ‘Daar ben je in no time bij de IJssel, bij de Veluwe, bij de venen van Giethoorn, in Salland, bij de Vecht, het Drentsplateau, het Kampereiland en Schokland.’
‘Met groene corridors ervaart de stedeling een groenere leefwereld’
‘Door op regionaal niveau te denken kunnen we stad-landverbindingen maken waardoor er sterke groene routes ontstaan in het verstedelijkte Nederland. Deze groene corridors zijn de noodzakelijke verbindingen met de prachtige cultuurlandschappen en met de natuur. Je ziet dat daar fietsen en joggen makkelijk zijn. Met groene corridors ervaart de stedeling een groenere leefwereld. De stedeling is sterk verbonden met zijn regio en met de natuur. In alle opzichten zijn dit ook de assen voor het verbindende ecosysteem. Er zijn bewijzen voor de uitwisseling van koude en warmte tussen stad en ommelanden. Deze worden versterkt via deze groene corridors.’
Mededogen en compassie
Het werken aan de groene steden van de toekomst vraagt een systemische en gelaagde benadering. Het is volgens Geuze een werk van generaties. ‘We hebben in Nederland snel de neiging het oude te beschimpen en steeds een nieuw recept te bedenken. Dat is leuk, maar niet altijd verstandig. We moeten zorgvuldig en professioneel te werk gaan. Echter, we moeten ons tegelijkertijd niet laten weerhouden om te experimenteren. Op kleine schaal zijn gemeenschappen en initiatiefgroepen bezig als groene ambassadeurs. Overal worden interessante ideeën geboren voor het realiseren van betere natuur in de stad. Mensen zijn bezorgd over en betrokken bij de opgaves van het klimaatbestendig maken van hun leefomgeving of met het vasthouden van regenwater. Hoewel ik altijd wil voorstellen om te werken aan de grotere structuren, heb ik compassie en mededogen voor het lokale experiment. Ik kan echt geraakt zijn bij het zien van alle groene geveltuinen en eco-oases.’
‘Kijk systemisch naar groen in de stad en naar groene verbindingen met de ommelanden’
Richten op uitkomsten
Ruimtelijke ontwikkeling moet zich niet richten op procedures, maar op uitkomsten. Zeker om groen op die regionale en lokale schaal door te voeren. Geuze: ‘Je moet het gaan organiseren voor de komende twintig jaar. Het is cynisch om te denken dat Nederland af is. We hebben majeure operaties uit te voeren. Denk aan het heruitvinden van de landbouw, de energietransitie, de klimaatadaptatie, de wateragenda en de woningnood. Zie dat alles maar eens te combineren. Een systemische aanpak helpt ons daarbij. In Nederland klagen we steen en been over onze leefomgeving die in negatieve zin verandert. We vragen ons af: Hoe kom ik op mijn werk? Wil ik hier nog wel blijven wonen? Als we niets doen, dan ontstaat een gefragmenteerd, lelijker en minder duurzaam land. Nederland snakt naar perspectieven.
‘Die perspectieven verbinden ons en bieden een gezamenlijke route. Duurzaam groen en robuuste natuur spelen een belangrijk rol in onze toekomstperspectieven. Kijk systemisch naar groen in de stad en naar groene verbindingen met de ommelanden. Dat verhaal gaat ook heel concreet over de levende wereld van onze Nederlandse biotopen. Daarover moeten we de kennis delen.’