Door Jenny May
Dit artikel staat in de decembereditie van ROm. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren, bestuurders en gekozen politici in dat beleidsdomein. Meld u hier aan voor een abonnement voor het maandelijkse papieren of digitale magazine.
Iedere provincie heeft naar eigen inzichten de maatregelen/maatregelpakketten gedefinieerd. Uit een analyse van de ‘Provinciale programma’s landelijk gebied’ blijkt dat de meeste provincies hebben gekozen voor een mix van pakketten per NPLG-doel (pakket natuur, pakket water) en pakketten gericht op de agrarische sector (pakket veehouderij, pakket akkerbouw). Vaak aangevuld met maatregelen gericht op doelsturing, KPI’s en kennisontwikkeling. De titel van de programma’s varieert, maar bevat doorgaans een aanduiding die het voorlopige karakter definieert, zoals conceptprogramma, ontwerpprogramma, houtskoolschets et cetera.
Provincie Zeeland ziet over de hele linie dat er meer samenwerking en integraliteit nodig is dan voorheen om stappen te zetten. Er spelen veel opgaven tegelijk en iedereen is nodig om opgaven aan te pakken. Bovendien is steeds vaker sprake van incidentele budgetten en financiering. Dat vraagt om integraliteit, afstemming en samenwerking. De provincie zoekt daarom actief partners op.
Dialoogsessies
Om in gesprek te gaan met betrokkenen uit alle belanghebbende sectoren over de maatregelenpakketten, zijn een aantal regionale dialoogsessies georganiseerd. Het waren expertsessies zonder bestuurders met vijftien tot dertig personen, lokale en regionale vertegenwoordigers uit alle sectoren, zoals natuur, landbouw, industrie, recreatie, water, en van de gemeenten. Stuk voor stuk redelijk tot zeer goed bekend in het gebied. In die dialoogsessies is het gesprek over maatregelen en maatregelpakketten gevoerd aan de hand van een specifiek voor dit doel door VINU ontwikkeld canvas als hulpmiddel om gestructureerd alle facetten van een maatregel met elkaar te bespreken.
De Omgevingswet vraagt een integrale en gezamenlijke aanpak
Gebiedsthema’s
Het NPLG is nieuw en Zeeland werkt aan de eerste versie van een Zeeuws Gebiedsprogramma. Omdat de systematiek nieuw is bestaat er – ook landelijk – nog geen uitgekristalliseerd beeld van wat een maatregel of maatregelpakket precies is. In Zeeland wordt onderscheid gemaakt tussen maatregelpakketten en gebiedspakketten. Maatregelpakketten zijn de basis voor de aanvraag uit het transitiefonds. Gebiedspakketten zijn een of meerdere maatregelen die in een gebied worden uitgevoerd. Daarbij is de keuze om dat in projectvorm of in een gebiedsproces te doen. In beide gevallen gaat het om gezamenlijke afspraken met alle betrokkenen in een gebied.
In Vrouwenpolder vond de regiodialoog Walcheren en Schouwen-Duiveland plaats (foto boven, in Rilland die voor de Bevelanden en Tholen. Beeld VINU
Voor de regiodialogen is gekozen om met gebiedspartners van gedachten te wisselen over de volgende thema’s (afhankelijk per regio) en de wijze waarop die in de betreffende regio vorm kunnen krijgen:
groen-blauwe dooradering
duurzaam watersysteem
recreatiemaatregelen
industriemaatregelen
extensivering van de landbouw
emissiereductie in de landbouw
water en bodem sturend
Die thema’s zijn vaak nog heel abstract en er vallen potentieel verschillende concrete maatregelen onder. De behoefte van de Provincie Zeeland was om meer zicht te krijgen in mogelijke maatregelen en om op te halen welke rol betrokkenen voor zichzelf zien en welke rol de provincie heeft. Door een maatregel concreet uit te werken komen interpretaties en tegenstellingen aan het licht en kun je samen tot slimme oplossingen komen. Vragen aan de gesprekstafels waren daarom: Hoe zou de maatregel eruit kunnen zien in het desbetreffende gebied? Waar zou de maatregel passen? Welke organisaties kunnen bijdragen aan het realiseren ervan? Welke rol wordt verwacht van de provincie? Et cetera.
De uiteindelijke concretisering en uitwerking van de maatregelen vinden momenteel plaats. De gesprekken zijn vooral bedoeld als vingeroefening en om met elkaar te onderzoeken of deze gespreksaanpak een goed hulpmiddel in de volgende fase kan zijn.
Het maatregelencanvas
Zorg vooraf was vooral dat het gesprek wellicht te veel in algemeenheden zou blijven hangen en niet concreet genoeg zou worden. Er was daarom behoefte aan een structurerende methode om het gesprek concreet te maken en te zorgen dat de juiste vraagstukken op tafel kwamen. Daarvoor is het maatregelencanvas gebruikt, losjes gebaseerd op canvassen voor project- en procesmanagement en bedoeld om met elkaar de opgave en de aanpak te bespreken aan de hand van een aantal vaste vragen, met ruimte om randvoorwaarden en verbanden te benoemen.
Het gesprek start bij het middelste veld, het doel van een maatregel en het verwachte effect. Ter voorbereiding op de dialoogsessies was daar een voorzet voor gedaan. Vervolgens kwamen in de gesprekken de velden 2 tot en met 7 ter sprake:
Veld 2: Hoe ziet de maatregel eruit? Bijvoorbeeld: groen-blauwe dooradering langs sloten, hagen en heggen, akkerranden, wegbermen.
Veld 3: Waar? Welke locaties binnen een gebied lenen zich bij uitstek of juist helemaal niet voor groen-blauwe dooradering. Juist aan de randen of juist in het hart van het gebied? Juist op bepaalde type gronden? Juist in delen met een bepaald gebruik? Dicht bij de kernen of juist niet?
Veld 4: Wie doet wat? Welke gebiedspartner(s) staan aan de lat? Wie schept de randvoorwaarden? Wie voert uit? De Zeeuwse aanpak gaat uit van de kracht van de samenleving, de provincie is niet bij voorbaat de initiatief nemende of uitvoerende partij.
Veld 5: Wanneer? Zit er fasering of volgordelijkheid in de uitwerking en uitvoering van de maatregel?
Veld 6: Hoeveel? Hoe intensief wordt deze maatregel toegepast? Hoeveel hectare grond betreft het, hoeveel bedrijven, hoeveel stallen, et cetera.
Veld 7: Financiering: Hoeveel geld is nodig en hoe wordt dit bekostigd? Uit welke dekkingsbronnen?
Nuttige lessen
De ervaringen met het invullen van het canvas zijn overwegend positief. Het lukte daadwerkelijk om een constructief gesprek te hebben. Wel zijn er een aantal zaken geleerd:
1. Hoe concreter de maatregel, des te beter liep het gesprek. Bij het bespreken van het thema “bodem en water sturend” bijvoorbeeld, bleek dat het begrip nog veel te algemeen was om tot een goed gesprek over maatregelen te hebben. Dus bijvoorbeeld niet spreken over een duurzaam watersysteem, maar over peilgestuurde drainage. Pas toen we dit soort concrete voorbeelden ter sprake brachten kwam het gesprek enigszins op gang. In dit geval was het dus nodig de maatregel al enigszins “in te kleuren”. Hetzelfde geldt overigens voor vele onderwerpen: groen-blauwe dooradering spreekt minder tot de verbeelding dan dijkbeheer, en boeren die organische mest maken van het maaisel van natuurbeheerders kunnen op meer weerklank rekenen dan “de samenwerking opzoeken”. Het hielp sowieso als scherp was op welke doelen en effecten een maatregel gericht is.
Hoe concreter de maatregel, des te beter liep het gesprek
2. Een groep van circa acht deelnemers uit gemengde sectoren werkt het best. In groepen met deze omvang kwam het gesprek het makkelijkst op gang en kwam de meeste uitwisseling tussen deelnemers tot stand. Alle deelnemers kregen genoeg spreektijd én er waren voldoende mensen om elkaar te bevragen en inspireren. Een belangrijke les hierbij was dat bij sommige thema’s en maatregelen bepaalde deskundige partijen onmisbaar waren. Zo ontbrak in een dialoogsessie over veranderen van het watersysteem een deskundige van het waterschap. Het gesprek over “veranderen van het watersysteem van zo snel mogelijk afvoeren, naar meer water vasthouden” kreeg daarom niet de gewenste scherpte.
‘Zinvol als start van het proces’
Kitty Henderson, Gemeente Schouwen-Duiveland
‘De regiodialogen waren zinvol als start van het proces, omdat het hele netwerk bij elkaar kwam. Goed ook dat de kaders en de opdracht die de provincie heeft duidelijk werden toegelicht. Het canvas was een mooi instrument dat hielp om het gesprek te structureren en het concreter te maken. Risico’s en bedenkingen konden op een open en transparante manier ter sprake komen. Jammer dat er zo weinig tijd was, over veel onderwerpen moeten we echt nog verder praten. Of deze werkwijze ook past in de nieuwe Omgevingswet? Eigenlijk is die wet overbodig, want we werken al zo!’
3. Van belang is verder om aan verwachtingenmanagement te doen. De thema’s vragen nog veel uitwerking. Een eerste canvassessie zorgt niet voor een kant-en-klaar uitgewerkte maatregel. Wél werd duidelijker waar de mogelijkheden en beperkingen liggen. Bovendien droegen de gesprekken bij aan het inzicht in elkaars belangen en daarmee wederzijds begrip.
Het canvas is een tool om samen het gesprek te hebben en diverse aspecten van een maatregel verder uit te werken
4. Een goede gespreksfacilitator met enige kennis van de inhoud helpt. Het canvas is een tool om samen het gesprek te hebben en diverse aspecten van een maatregel verder uit te werken. Een goede gespreksfacilitator helpt om te zorgen dat iedereen inbreng kan leveren, je alle onderdelen doorloopt en je een gezamenlijk beeld maakt met elkaar.
5. Oefening baart kunst. Dat gold uiteraard voor de gespreksfacilitator, maar ook voor de deelnemers. Als je eenmaal een “rondje” langs de vragen had gemaakt ging het de volgende keer sneller, soepeler en beter.
‘Alle belanghebbenden waren er, brachten kennis in’
Merijn Schooleman, ZLTO
‘De regiodialogen waren waardevol, omdat alle belanghebbenden aanwezig waren. Iedereen bracht kennis in. In mijn groep bijvoorbeeld wist iemand waar waterleidingen lopen, heel nuttig! Wat goed werkte is dat verder werd geborduurd op eerdere gesprekken, waardoor we de discussie niet over hoefden te doen. Een risico is wel dat niet iedereen even goed van de tongriem is gesneden. Het valt of staat met goede gespreksleiding. En het wordt voor boeren steeds lastiger om mee te doen vanwege tijdgebrek. Als we met de Omgevingswet nóg vaker worden gevraagd om mee te denken, dan moet daar een vergoeding tegenover staan, zodat boeren tenminste vervanging op hun bedrijf kunnen regelen.’
Het maatregelencanvas heeft in Zeeland geholpen om het gesprek over maatregelen te voeren met de gebiedspartners en om meer scherpte en concreetheid in het gesprek te brengen. Bijvangst is dat het een voorloper is van een nieuwe werkwijze in de filosofie van de Omgevingswet. Daarmee is het maatregelencanvas zeker geen wondermiddel.
Toepassen van het canvas leidt niet direct naar uitgewerkte maatregelen. Daarvoor is verdieping, uitwerking en een verder gesprek nodig. Daarbij zal bovendien duidelijk worden of het canvas bruikbaar is bij de verdere uitwerking van het concept-gebiedsprogramma.
Jenny May is strategisch adviseur en (interim)manager landelijk gebied bij VINU. Met dank aan tegenlezers Karin Nomden en Piet Goossen van Provincie Zeeland.
Voor meer informatie over hoe het canvasmodel maatregelen voor het Zeeuws gebiedsprogramma concreet heeft gemaakt, mail naar stikstof@zeeland.nl of Jessica van Grootveld van VINU (vangrootveld@vinu.nl).