Alle provinciebesturen hebben zich het schompes gewerkt aan een "ruimtelijk voorstel" voor hun territoir. De meeste provincies hebben hun huiswerk voor de haastige demissionair Hugo de Jonge klaar. Klaar is een groot woord, want de producten zijn onder stoom en kokend water tot stand gekomen en vertonen dan ook veel losse eindjes. Hugo wil de voorstellen gebruiken als input voor de Nota Ruimte.
Zelf produceerde hij ook een aanzet: de Contourennotitie. Dat stuk bestaat eigenlijk uit losse flodders. Omdat tussen de ambities en de vragen “hoe dan” en “met welke (financiële) middelen” geen enkele relatie bestaat. Bovendien valt het gebrek aan ruimtelijk-economische expertise op.
Terug naar de provincies. Zij moeten de ruimtelijke puzzel leggen zoals dat in het beleidschinees heet. Een ongelukkige metafoor. Het gaat bij uitstek om politieke keuzes: in schaarste voorrang geven aan bepaalde, ongelijksoortige waarden, functies en belangen. En als je het dan toch per se over een puzzel wil hebben, dan is het een Ravenburger met te veel stukjes: niet alles kan meer binnen de beperkte ruimte, hoe vernuftig we ook functies met elkaar combineren.
Hoe gaan we in de toekomst om met de landbouw en landbouwgrond?
Een van de majeure vragen is hoe we in de toekomst omgaan met de landbouw en landbouwgrond. Het directe belang springt in het oog als we beseffen dat 66 procent van het Nederlandse grondoppervlak in gebruik is bij de agrarische sector. Het prominente genootschap Denkwerk heeft zich in enkele lezenwaardige studies gebogen over de toekomst van ons land. Denkwerk beschouwt het agrarisch ruimtebeslag ‘onevenredig en onlogisch’. Daarbij baseert het zich op de geringe bijdrage van de agrarische sector aan het bbp (1,5 procent) en de bijdrage aan stikstof en broeikasgassen. Met een reductie naar 57 procent ruimteslag in 2040 gaat de vrijkomende ruimte naar woningen, infrastructuur, natuur en recreatie. Denkwerk produceert vaak doordachte adviezen, maar deze zienswijze gaat te kort door de bocht.
Een tegenovergestelde visie zien wij in het ruimtelijk voorstel van de provincie Zuid-Holland. Gedeputeerde Staten lossen de overmaat aan puzzelstukjes op door na 2030 geen nieuwe ruimte te bieden aan wonen en werken. Landbouwgrond krijgt daartegen stevige bescherming. Woningbouw dient met verdichting in steden te worden opgelost. Ik meen hier een gelegenheidscoalitie te ontwaren tussen BBB en de linkerflank van het politieke spectrum.
Voor landelijke gemeenten zoals als Goeree-Overflakkee (50.000 inwoners) met veertien kernen pakt de provinciale beleidslijn desastreus uit. In deze agrarische gemeente mogen de kernen nog nauwelijks uitbreiden. Terwijl een gevarieerd uitbreidingsprogramma niet meer dan een half procent langbouwgrond zou kosten.
Het provinciaal bestuur omarmt intussen de aanpak van “een straatje erbij”: de optie om aan elke kern dertig tot vijftig woningen toe te voegen. Biedt dat geen uitkomst? Nauwelijks. GS willen het ruimteslag zo beperkt mogelijk houden en zien die vijftig als maximum. Zo kun je geen betaalbare plannen met (omgevings-)kwaliteit maken.
Dit zijn nog maar een paar eerste schermutselingen in het strijdperk van de nieuwe ruimtelijke ordening. Met ontspannen puzzelen heeft het niets te maken.