Fase II van de vestiging van Wehkamp bij Zwolle. Beeld Wehkamp
Dit is de ingekorte versie van het artikel in ROm april 2024. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld u hier aan voor een abonnement voor het maandelijkse papieren of digitale magazine.
‘Op een moment dat een los initiatief in de gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit komt, kunnen gemeentelijke adviescommissies een beetje invloed uitoefenen, maar de gebouwen goed inpassen in het landschap kan dan niet meer’, zegt Mariëlle Hoefsloot. Zij is sinds eind 2023 directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, waar gemeentelijke adviescommissies, vaak nog commissie Welstand genoemd, monumentencommissies, adviesorganen voor ruimtelijke kwaliteit, erfgoed, stedenbouw en landschap bij zijn aangesloten.
Ruimtelijke kwaliteit als aandachtspunt moet vooraan in het proces van gebiedsontwikkeling al een rol spelen, stelt Hoefsloot. ‘Er zijn veel betere momenten om kwaliteit in te brengen dan tijdens de vergunningsaanvraag. Je hebt dan meer mogelijkheden.’ Het is volgens haar een logische stap omdat ruimtelijke kwaliteit een maatschappelijke randvoorwaarde is. Met de strijd om schaarse ruimte ligt het voor de hand om functies te combineren. ‘Dat kan alleen met ruimtelijke kwaliteit en is belangrijk voor de samenleving. Anders wordt de binding met die functies alleen maar minder.’ En daarvan krijg je weerstand, wil ze maar zeggen. ‘Draai het om: vraag je af hoe een groot distributiecentrum een positieve bijdrage kan leveren aan de ruimtelijke kwaliteit?’
Gebruiks- en toekomstwaarde
Onderzoeker en planoloog Merten Nefs, verbonden aan Erasmus UPT, vindt de inzet van dit soort commissies tijdens de vergunningverlening nuttig als borging voor ruimtelijke kwaliteit. Alleen is dan wel voorbijgegaan aan de vraag of deze ontwikkeling op die plek überhaupt gewenst is of niet.
‘Architecten, archeologen en landschapsarchitecten passen heel goed in het proces bij de locatiekeuze’
‘Zet de expertise die je als gemeente hebt opgebouwd al tijdens beleidsvorming in’, benadrukt Hoefsloot. ‘Architecten, archeologen en landschapsarchitecten passen heel goed in het proces bij de locatiekeuze. Zorg ervoor dat visies en ontwerpen gestoeld zijn in de uitvoering, zodat beleid op die manier dichter bij de praktijk wordt gebracht.’
Gepland houten distributiecentrum van Henning Larsen in Lelystad. Beeld Henning Larsen
Onderzoeker Nefs identificeert drie kwaliteitsproblemen bij XXL-bedrijfshallen. Soms staan die op de verkeerde plek. ‘Er is een gebrek aan samenhang met de omgeving’. Het gebouw levert niets op voor de omgeving. ‘Uiteraard zijn er baten, maar die worden door veel mensen niet gezien’. En het ontwerp van de gebouwen levert niets op voor de omgeving. ‘Oudere fabrieksarchitectuur levert soms fantastische gebouwen op. In logistiek bestaat deze traditie niet meer. Het zijn wegwerpgebouwen. Na twintig jaar zijn deze gebouwen niet meer courant.’
Nefs vindt dat ruimtelijke kwaliteit niet alleen gaat over of iets mooi of lelijk is. Het gaat ook over gebruiks- en toekomstwaarde. Het pleidooi van Hoefsloot en Nefs voor een beleidsmatiger plek van de adviescommissies, past bij de verkenning van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) over systeemfalen bij ruimtelijk beleid. Beleid en uitvoering, en monitoring en reflectie; ze liggen heel ver uit elkaar, constateert die raad. Hij concludeert hetzelfde als Hoefsloot: breng expertise van de uitvoering dus vroegtijdig aan tafel.
Verkokering
Een deel van de oorzaak van het gesignaleerde systeemfalen door de Rli zit in de verkokering bij overheidsorganisaties. Rik Onderdelinden komt het dagelijks tegen. Hij is programmateamleider Omgevingskwaliteit bij Het Oversticht. Die stichting is inmiddels een eeuw actief in welstand- en monumentenadvisering aan gemeenten. ‘De provincie wijst een globale locatie aan waar grootschalige industrie en bedrijvigheid zijn toegestaan, maar daar heeft welstand nog niets mee te maken. Daarna komt er een omgevingsvisie en -plan. Soms worden we om advies gevraagd, maar er ontbreekt vaak een wettelijk kader’, zegt hij. ‘Daar zit tachtig procent van de problematiek.’ Het is oplosbaar, zegt Onderdelinden. ‘Maak voor dit soort zones een goed beeldkwaliteitsplan en stuur daarop. Stel bijvoorbeeld eisen aan volumes en harde lijnen van architectuur en groenlijnen.’
‘Met een beeldkwaliteitsplan kun je sturen op de kwaliteit van de gevels’
‘Neem Almelo XL. Dat is een terrein voor grote dingen. Daar is een beeldkwaliteitsplan voor gemaakt en dan kun je sturen op de kwaliteit van de gevels.’ Dan zijn er ook best mogelijkheden voor zestig vrachtwagens op een rij, zegt Onderdelinden. ‘Daar kun je met een beeldkwaliteitsplan best wat van maken.’
De nieuwe vestiging van Intralox, wereldleider in transportoplossingen, op het duurzame Schiphol Trade Park, onderdeel van de innovatieve Energy Hub, een virtueel stroomnetwerk om het probleem van netcongestie op te lossen. Beeld Intralox
De programmateamleider van Het Oversticht noemt ook Zwolle als positieve uitschieter. ‘Daar heeft de gemeentelijke adviescommissie wel invloed, want er ligt een stevig beeldkwaliteitsplan. Zoals tijdens de eerste fase van het distributiecentrum van Wehkamp, waar ze veel aandacht gevraagd hebben voor materiaal- en kleurkeuze.’
Kwaliteitsborging
Nefs noemt nog een paar goede voorbeelden. ‘Heembouw let bijvoorbeeld op een aantrekkelijke werkomgeving en Henning Larsen maakt een houten distributiecentrum in Lelystad met groen dak. Of neem Wijkevoort bij Tilburg. Als je daar als bedrijf naartoe wilt, moet je aantonen dat het gebouw van hoog niveau is, de biodiversiteit bevordert, aansluit op de opleidingen en banen genereert in het belang van Tilburg. Alleen schuiven met dozen mag niet.’
Ook Deventer en Enschede kennen een selectiemethode, toegestaan onder het Didam-arrest, waarbij ondernemingen moeten aantonen wat ze bijdragen aan de gemeente en de omgeving. Hoefsloot hoopt dat de lokale politiek zich voortaan de vraag stelt wat een distributiecentrum kan doen voor de gemeente, in plaats van wat de gemeente kan doen voor een distributiecentrum. ‘Hoe levert zo’n megadoos iets op voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en z’n omgeving?’
Functiemenging
Gemeenten kunnen bedrijven helpen om relevanter te zijn voor de omgeving, zegt Nefs. Zoals met functiemenging. ‘Zet woningen tegen de wanden van de distributiecentra. Aan drie van de vier wanden zit geen loading dock. Alleen mag dat vaak niet in bestemmingsplannen. Dat moeten gemeenten aanpassen.’
Want waarom zou je in binnenstad wel mogen stapelen en mixen, maar op bedrijventerreinen niet, vraagt Nefs zich af. ‘Kleinschalige logistiek heeft geen geluids- of milieubeperkingen. In Parijs, bij Chapelle International, gebeurt dat al!’
‘Het landschap is het decor van de weg, niet die logistieke dozen’
‘Onderzoeksbureau Urban Synergy heeft eens gekeken naar de situatie in Almere. Als een gebouw dicht bij de stad en de snelweg ligt, is het logisch om een sportcomplex daarbovenop maken’, zegt Nefs. Zoals het voetbalveld boven op de IKEA in Kanaleneiland, Utrecht. ‘Zit je dichter bij een bos, cluster de distributiecentra dan en plaats er veel bomen eromheen. Aan de buitenkant zie je dan alleen een bos.’ Volgens Onderdelinden zijn dit soort oplossingen een zegen voor de automobilist. De programmateamleider gruwt van de doorgaande bebouwing langs snelwegen in sommige delen van West- Nederland. ‘Het landschap is het decor van de weg, niet die logistieke dozen.’
Visitekaartje
Bedrijven zijn vaak best bereid om te helpen met de ruimtelijke kwaliteit. Nefs deed onderzoek naar de benadering van multinationals. ‘Die hoeven niet te beknibbelen. Die hebben een groot belang, want ze willen het liefst tientallen jaren op een goede locatie zitten.’
‘Multinationals hoeven niet te beknibbelen’
Daarbij kunnen gemeenten wijzen op standaarden die partijen gebruiken, zoals ISO, BREAAM excellent. ‘Dat resoneert bij beleggers’, zegt Nefs. ‘Eisen stellen aan ontwikkelaars is een kunst. Standaarden helpen daarbij.’ De wetenschapper roept gemeenten dan ook op om aan tafel te gaan zitten bij de organisaties die de internationale standaarden vastleggen.
Onderdelinden denkt dat gemeenten best eisen mogen stellen. ‘Je hebt zelf toch ook een belang als bedrijf? Je gebouw is toch een visitekaartje voor je commercie?’ Hij vindt in dat kader de ruimtelijke inpassing van de Thales Groep in Hengelo een goed voorbeeld. ‘Tuurlijk, investeerders zoeken een multifunctioneel en makkelijk te verhuren gebouw. Die interesseert de ruimtelijke kwaliteit niet. Daarom: richt je als gemeente op de regio. Lokaal ondernemerschap heeft zin!’
Onderdelinden ziet de rol van ruimtelijke kwaliteit daarom toenemen. ‘Voor binnensteden is dat gebruikelijker. Nieuw is die rol op bedrijventerreinen. We missen nog bewustwording in alle lagen van de gemeente en politiek. Dat duurt altijd even.’ De commissies zijn er in ieder geval klaar voor de nieuwe rol op bedrijventerreinen, zegt Hoefsloot. 'Er is een stevige professionaliseringsslag geweest afgelopen tijd. Gemeenten en regio’s die lid zijn van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit hebben indruk op mij gemaakt. Het is mooi om te zien hoe ze pragmatisch werken aan ruimtelijke kwaliteit.’
De Omgevingswet kan daarbij helpen, weet Onderdelinden. ‘Mits goed georganiseerd, gaan de omgevingstafels een bijdrage leveren tegen verkokering binnen gemeenten.’ Dan komt de gemeentelijke adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit vanzelf aan het woord.