Dit artikel staat in ROm juni 2024, een themanummer bij de Dag van de Ruimte, gehouden op donderdag 30 mei jl. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier.
Het citaat is van William Stokman, projectleider NOVEX NZKG. De status van NOVEX-gebied werkte verbindend, geeft hij aan.
In de NOVEX NZKG werken de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Heemskerk, Haarlemmermeer, Velsen en Zaanstad, de provincie Noord-Holland, Port of Amsterdam, Zeehaven IJmuiden N.V., Tata Steel en drie waterschappen (HHNK, Rijnland, AGV) met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) samen aan ruimtelijk opgaven in het Noorzeekanaalgebied.
Milieuruimte creëren
Grote inhoudelijke aanjager is de energietransitie, vertelt Stokman. Vrijkomende fossiele kolenvelden en opslagtanks moeten plaats gaan bieden aan circulaire en duurzame industrieën en groene tankcapaciteit. Proactieve transitie in de haven- en industriegebieden genereert de broodnodige schuifruimte voor bedrijfsverplaatsingen. Die zijn weer nodig om in Haven-Stad, Amsterdam, (milieu)ruimte te krijgen voor reeds geprojecteerde woningbouw, een gezondere leefomgeving in de IJmond en een natuurlijke bufferzone met onder meer waterbergingscapaciteit in de Houtrakpolder. De landschappelijke bufferzone moet ook plaats gaan bieden aan twee grote transformatoren waar de VAWOZ-kabels van windparken van zee op kunnen worden aangesloten, die onderdeel uitmaken van een nieuwe, groene energie-infrastructuur.
Om de puzzel helemaal in elkaar te laten vallen, wordt risicoruimte uitgebreid op plekken waar dat verantwoord kan, vooral aan de westkant van Westpoort. Doel daarvan is voldoende milieuruimte maken voor nieuwe industriële activiteiten die duurzamer zijn, maar wel extra veiligheidszones vergen. ‘In ons ontwikkelperspectief voorzien we geen fysiek ruimtetekort, juist omdat de haven (van Amsterdam, red.) zo actief op de transitie stuurt’, zegt Stokman met nadruk. ‘Daarmee komt voldoende ruimte vrij. Wel is het zaak om optimaal met de beschikbare ruimte om te gaan. De grootste bottleneck is de milieuruimte. Als we die beter organiseren, dan kunnen we de fysieke ruimte beter benutten. We hebben de Houtrakpolder niet in de eerste plaats fysiek nodig, wel als risicoruimte. Tegelijk kunnen we er een mooi landschap van maken en er piekberging realiseren.’
Eenzijdige discussie
In Haven-Stad moeten op termijn 70.000 woningen verrijzen. De Amsterdamse ondernemersvereniging ORAM loopt al geruime tijd te hoop tegen de plannen, omdat bedrijven die nu nog in de Coen- en Vlothaven binnen de Ringweg A10 zitten, onvoldoende alternatieven hebben. De strijd tussen wonen en werken illustreert, volgens Stokman, de eenzijdige discussie die tot voor kort het debat over de toekomst van het Noorzeekanaalgebied beheerste. Het waren ook de twee belangrijkste “smaken” in de oude Visie NZKG 2040 uit 2012.
‘Het ging destijds vooral over de vraag hoe we de internationale concurrentiekracht van de haven konden behouden, met daarnaast woningbouw. De woorden energietransitie en circulaire economie waren in die visie uit 2012 niet te vinden. Ze vragen nu wel steeds meer de aandacht, naast andere thema’s als landschap en klimaatverandering. Zo moesten, tijdens de droge zomer van 2022, de schutbewegingen van de zeesluizen in het Noordzeekanaal worden beperkt om verzilting in het gebied tegen te gaan. Daar kwamen sindsdien de opgave voor piekwaterberging en het gezondheidsdossier in de IJmond nog bij.’
Met de NOVEX-status en -aanpak kon een nieuwe integrale visie worden uitgewerkt
Al die uitdagingen en bijgaande conflicterende ruimteclaims werden té groot, betrokken partijen konden het vrijwel nergens over eens worden. Zo schetst de projectleider de situatie drie jaar geleden. ‘We zagen dat de oude visie op basis van de twee doelstellingen rond economie en woningbouw niet meer werkte. Partijen stonden tegenover in plaats van naast elkaar. De hele energietransitie zagen we blijkbaar niet aankomen. Inmiddels zien we dat havengebieden veel belangrijker zijn geworden, als de plek waar grote transities worden gerealiseerd.’
Tetris als metafoor
Met de NOVEX-status en -aanpak kon een nieuwe integrale visie worden uitgewerkt, met zeven inhoudelijke pijlers: gezonde leefomgeving, landschap & ecologie, water & klimaat, circulaire economie, energietransitie, woningbouw en haven & industrie. Dat vraagt scherpe keuzes ten aanzien van het ruimtegebruik in het havengebied. Zo is er volgens de prioriteitstelling in de visie voor nieuwe “droge bedrijven” geen plaats meer op natte kades.
Als tweede stap zijn vanwege de verbreding van de aanpak drie waterschappen aangehaakt. Op de achtergrond haakten ook de omgevingsdiensten aan in het kader van de gezonde leefomgeving, die in het gebied onder druk staat. Die verbreding van het perspectief was volgens Stokman nodig vanwege wederzijdse afhankelijkheden in het NZKG. Zonder verduurzaming van de industrie is er geen woningbouw mogelijk. En als kostbare haven- en industriegebieden te snel worden getransformeerd, kunnen andere transities spaak lopen.
Die wederzijde afhankelijkheid heeft het programmabureau NZKG benadrukt en verbeeld met het spelletje tetris. ‘In plaats van dat iedereen het spelletje individueel speelt, spelen we het tetris-spel gezamenlijk. Alleen door samenwerking kunnen we maatschappelijke doelen realiseren.’
Goede volgorde
Een goede volgorde van de verschillende stappen die nodig zijn in een gebied is cruciaal, bezweert William Stokman. ‘Voor het realiseren van extra risicoruimte is de samenwerking nodig tussen verschillende buurgemeenten en het havenbedrijf. Ook voor extra elektriciteit zijn zware inpassingen nodig in het groene landschap. Als wij daarin samenwerken als regio, dan versnellen wij de energietransitie, de economische ontwikkeling, en werken wij aan een gezondere leefomgeving. Elke partij heeft wel ergens een zuur of een pijn te verwerken waar het zich aan committeert. En tegelijkertijd is er voor elke partij ook een zoet. Al kan dat zoet iets later komen.’
‘Eerst moet de energietransitie landen in het havengebied’
Zo heeft de gemeente Zaadstad ervoor gekozen om de woningbouwambities in de Achtersluispolder twintig jaar uit te stellen, en gaat ook Haven-Stad niet zo snel als ooit de ambitie was. ‘We hebben de afspraak gemaakt dat eerst de energietransitie moet landen in het havengebied. Als daarmee de emissies lager worden, dan zul je zien dat er milieuruime vrijkomt voor woningbouw. Het moet in de juist volgorde gebeuren.’ Er zou nu al ruimte zijn voor de ontwikkeling van 35.000 woningen in Haven-Stad. ‘Dat is voldoende voor de komende twintig jaar’, geeft Stokman aan.
De haven gaf de Houtrakpolder op als fysiek uitbreidingsgebied, onder voorwaarden. Die zijn: de realisatie van de energiehaven aan westkant van de zeesluizen waar nu de Averijhaven ligt om windparken op zee aan te kunnen leggen, uitbreiding van risicoruimte aan de westkant van Westpoort voor duurzame transities, en de inpassingen van transformatoren in het landschap die weer cruciaal zijn voor het vestigen van nieuwe bedrijven in het havengebied. Voor de energiehaven komt later mogelijk meer ruimte beschikbaar als na de verduurzaming van Tata Steel kopenopslagterreinen vrijkomen. De energietransitie biedt in dat opzicht veel ruimtelijke kansen.
Lastige keuzes
Het blijft moeilijk om sectoraal denken te doorbreken. Prioritering van beleidsopgaven in het gebied blijft afhankelijk van de bril waardoor je kijkt, vindt Emiel Reiding, directeur van Metropoolregio Amsterdam (MRA). Niettemin zegt hij dat in het NZKG-gebied een ‘ontzettend goede stap’ is gezet om dat te doorbreken. Uiteindelijk is het volgens hem aan de gebiedspartners zelf om keuzes te maken die in een uitvoeringagenda moet resulteren.
Reiding: ‘We zijn er nog niet. Er moeten nog keuzes worden gemaakt in de hele MRA, zeker ook door het Rijk.’ Hij doelt daarmee op de circa twintig sectorale programma’s die het Rijk liet opstellen en resulteren in ruimteclaims die nooit allemaal geaccommodeerd kunnen worden. Reiding verwijst naar het veel aangehaalde artikel van Marike Stellinga in NRC waarin de econoom en journalist erop hamert dat we té veel economie in Nederland willen stoppen. Dat gaat niet meer. We zullen keuzes moeten maken. Laagproductieve sectoren in gebieden met ruimte- en arbeidsmarktschaarste moeten het bij macro-economen ontgelden.
‘De integrale blik waar de NOVEX voor staat, is de goede richting en heeft de belangrijkste bestuurlijke partijen dichter bij elkaar gebracht. De uitdagingen in dit gebied zijn dusdanig complex, dat je alle kennis en kunde nodig hebt om te komen tot ruimtelijke oplossingen’, zegt algemeen directeur Kees Noorman van de Amsterdamse ondernemersvereniging ORAM. Ook hij zegt echter: ‘De vraag is daarbij wel of je alle zeven opgaven even zwaar moet wegen. Het NZKG is van oudsher immers primair een zeehavengebied.’
Noorman vindt het een minpunt dat het bedrijfsleven ‘hoogstens aan de zijlijn en informeel betrokken is geweest bij het NOVEX-proces’. ‘Ruimte voor een andere visie was er niet meer. Er is een soort group thinkontstaan, waarbij partijen die buiten dit proces stonden geen invloed meer op konden uitoefenen’.
De ‘coördination game’ bracht inhoudelijke oplossingen tot leven en partijen in het NZKG nader tot elkaar. Beeld Programmabureau NZKG
Coördination game
Om keuzes te maken, en vooral de juiste volgorde te bepalen, ontwikkelde Stokman een coördination gamein de vorm van fysieke kaart van vier bij zes meter en een kleine tafelversie, waarmee partijen het gesprek kunnen voeren. Hij liet ook houten stukken maken die bepaalde gebruikers/activiteiten verbeelden zoals een transformator, woningbouw, landschapselementen, hoogspanningskabels of een industrie, of abstractere milieucontouren visualiseerden. Die konden deelnemers aan het “bordspel” fictief in het gebied plaatsen. Door met de blokken op de kaart heen er weer te schuiven, ontstond volgens Stokman een “iteratief proces”.
Met de kaart trok hij eerst langs de colleges en bestuurders die spelenderwijs samen een koers uitzetten. ‘Daarna zijn we het proces gaan herhalen bij gemeenteraden, Provinciale Staten en bij de ministeries en konden we het schaalniveau steeds groter maken.’
De koers ligt volgens Stokman nog lang niet vast. ‘Dat is ook de kracht, omdat flexibiliteit nodig is om deelopgaven beter op elkaar af te stemmen, zoals de plaatsing van transformatoren, die twintig hectare aan ruimte vergen, en landschapsontwikkeling.’ De definitieve keuzen moeten uiteindelijk door gemeenteraden, bestuurders, Provinciale Staten en ministeries worden gemaakt.
Het juiste schaalniveau
In de boven aangehaalde Averijhaven bevindt zich nu nog een slibdepot, die zal moeten wijken. Meest waarschijnlijk naar een plek buiten het Noorzeekanaalgebied. Daar gaan andere gemeenten, provincies en wellicht het Rijk over. Op de vraag in hoeverre noodzakelijke ruimteprioriteringen tot meer uitplaatsingen van activiteiten tot buiten het Noorzeekanaalgebied kunnen leiden, antwoordt Stokman dat ‘de juiste beslissing op het juiste schaalniveau moet worden genomen’. Zo ligt de vraag naar droge bedrijventerreinen volgens hem op het bordje van MRA. ‘Het haven- en industriegebied heeft een dermate belangrijke functie in de energiehoofdinfrastructuur en circulaire processen, dat wij daar de voorkeur aan moeten geven.’
Voor Reiding mag het zoekgebied voor droge bedrijventerreinen nog veel groter worden, zeker als het om relatief laagwaardig gebruik gaat. ‘De ruimtedruk in MRA is zo hoog en de leefkwaliteit staat zo onder druk, dat je serieus moet nadenken over de vraag welke functies je nog wel en niet meer wilt accommoderen.’
De stuurgroep van de NOVEX NZKG wil de uitvoeringsagenda combineren met een investeringsagenda. ‘Wij gaan daar gewoon mee door en leggen onze investeringsagenda neer die we samen met de departementen voorbereiden, en hopen dat het goed valt bij het nieuwe kabinet.’ Ondernemersvoorzitter Noorman raadt de bestuurders daarbij aan ‘om continu en structureel voeling te blijven houden met externe ontwikkelingen en belangen van stakeholders in het gebied zoals het bedrijfsleven’.