Voor ROm juni 2024, een themanummer bij de Dag van de Ruimte donderdag 30 mei jl., interviewden we zes DG's van verschilende departementen over de ruimteclaims vanuit hun beleidsectoren en de keuzes die daarbij nodig zijn. Aflevering 2: Mark Roscam Abbing, DG Landelijk Gebied en Stikstof, ministerie van LNV.
‘Vanuit onze verantwoordelijkheid voor biodiversiteit en natuur, en de verplichtingen die we zijn aangegaan om die te verbeteren, gaan we meer natuurgebied creëren. We zetten daarbij zoveel mogelijk in op slimme combinaties, bijvoorbeeld door middel van agrarisch natuurbeheer, een manier van boeren die beter samengaat met de natuur. Maar daar kunnen we onze doelen niet volledig mee halen. Er is meer ruimte voor natuur nodig.Tegelijkertijd zijn we het er binnen dit ministerie over eens dat de agrariërs mee moeten in de transitie naar een volhoudbaar voedselsysteem, zoals wij dat noemen.
We voorzien een eiwittransitie in ons voedselsysteem, wat neerkomt op minder productie en gebruik van dierlijke en meer plantaardige eiwitten. Dat geeft gevolgen voor het grondgebruik. Maar we zetten daarnaast stappen naar extensievere landbouw, met minder koeien per hectare. Kortom, het is niet zo dat landbouw alleen maar ruimte kan gaan inleveren.’
Gebiedsprocessen
‘We zijn dus nauw betrokken bij de strategische keuzes die we voor Nederland moeten maken. Dat gebeurt al vanuit het Nationaal Programma Landelijk gebied, een samenwerking van LNV met IenW en BZK, waarin provinciaal en op gebiedsniveau wordt gekeken naar hoe de natuur te versterken, de kwaliteit van het water en de bodem te verbeteren en de agrarische activiteiten te verduurzamen. Daar worden in de provincies in gebiedsprocessen met alle belanghebbende partijen concrete stappen mee gezet.
'Ik ben best trots op wat er inmiddels is gedaan. We moeten die beweging vasthouden en hopen dat het nieuwe kabinet stappen zet rond normeren en beprijzen.'
‘Vorig jaar zijn versnellingsvoorstellen van provincies gehonoreerd en dit jaar zijn – als onderdeel van de provinciale gebiedsprogramma’s – de eerste koplopermaatregelen ingediend. Daarnaast maken veel agrariërs gebruik van de verschillende regelingen die de nationale overheid heeft ingesteld om uit de stikstof- en mestproblemen te komen en te voldoen aan internationale verplichtingen. Dit zijn langdurige processen. Het gaat ook ergens over. Ik ben daarom best trots op wat er inmiddels is gedaan. We moeten die beweging vasthouden en hopen dat het nieuwe kabinet stappen zet rond normeren en beprijzen. Een volgende stap zou moeten zijn dat we met de Nota Ruimte een aantal fundamentele keuzes maken, waarmee we in die gebiedsprogramma’s verdere stappen kunnen zetten.’
Aanpak piekbelasters
Op dit moment (peildatum 6 juni 2024) hebben in totaal 1.424 veehouders een aanvraag ingediend voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus.
De verdeling tussen Lbv en Lbv-plus:
Lbv 635
Lbv-plus 738
Lbv of Lbv-plus 51
De verdeling over de sectoren:
varkenshouderij 549
pluimveehouderij 220
melkveehouderij 387
vleeskalverhouderij 179
meerdere diersoorten 89
De meeste aanvragen kwamen uit deze gemeenten: Venray, Ede, Barneveld, Land van Cuijk en Nederweert.
Op dit moment zijn 629 beslissingen verstuurd voor de Lbv-plus. En we hebben 168 overeenkomsten teruggekregen. Voor de Lbv hebben we 455 beslissingen verstuurd en 9 overeenkomsten teruggekregen.
Regieorganisatie TLG
‘Vanzelfsprekend maken we die keuzes integraal. Naast de stikstof- en mestproblematiek zie ik verdroging en verzilting als de grootste opgaven. We hebben nu al gebieden waar het nauwelijks lukt om genoeg zoetwater te krijgen, met alle gevolgen van dien voor ondernemers en consumenten.’
'We zitten als nationale overheid weer daadwerkelijk in de gebieden, tot aan de keukentafel van de boer'
‘Qua uitvoerende capaciteit komen we er wel. In no time hebben we vorig jaar de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied uit de grond gestampt, die zich richt op de uitvoering. We werken daarin als Rijk nauw samen met de provincies – maar ook met rijksuitvoeringsorganisaties zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Staatsbosbeheer, Kadaster en Rijkswaterstaat, en ook waterschappen en andere gebiedspartijen – aan de uitwerking van de gebiedsplannen die inmiddels overal zijn gemaakt. Daarmee zitten we als nationale overheid weer daadwerkelijk in de gebieden, tot aan de keukentafel van de boer. Ik denk dat je dat moet doen om vertrouwen terug te winnen voor de met name voor de agrariërs heel impactvolle maatregelen.’
Koplopersprojecten
'In nauwe samenwerking met provincies, sectorpartijen en betrokken inwoners en ondernemers werken we gebiedsgericht aan oplossingen om het landelijk gebied toekomstbestendig te maken. De provincies hebben in de zomer van 2023 een eerste versie van hun Provinciale Programma’s Landelijk Gebied (PPLGs) ingediend waarin ze hebben uitgewerkt hoe ze dat willen gaan doen. De programma’s zijn op diverse wijze van feedback voorzien en worden op dit moment doorontwikkeld (door de provincies).
De provincies hebben óók in de zomer van 2023 projecten ingediend waar ze, samen met boeren, natuurorganisaties en andere gebiedspartners, op korte termijn mee van start kunnen gaan. Deze zogenoemde ‘koplopersprojecten’ bevatten maatregelen gericht op de meest urgente gebieden zoals veenweide en beekdalen of dragen bij aan meerdere NPLG-doelen. Het kabinet heeft geld vrijgemaakt voor deze projecten zodat we met de goede energie in de gebieden aan de slag gaan en voortgang boeken. De maatregelen worden getoetst en dragen bij aan doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat.
Het is overigens niet de eerste keer dat we op deze manier te werk gaan. Vorig jaar hebben de provincies ook al geld ontvangen voor dergelijke projecten (‘de versnellingsgelden, zie dit nieuwsbericht voor meer informatie).'
Proeftuin toekomstbestendige landbouw in beekdalen
Deze maatregel is gericht op het combineren van landbouw en natuur, specifiek voor beekdal gebieden. Het omvat natuurherstelmaatregelen in N2000 gebieden, realisatie 10 procent groenblauwe dooradering, bosuitbreiding, uitbreiding areaal voor VHR-soorten, en versterking perspectief voor blijvende landbouwbedrijven.
Extensivering in en rondom GGA-gebieden en het Natuurnetwerk
Met deze maatregel wordt er voor 1.700 hectare een vergoeding geleverd aan de agrariërs voor de afwaardering van hun gronden door het nemen van extensiveringmaatregelen en hydrologische maatregelen ten behoeve van de realisatie van de NPLG-doelen.
Maatregelpakket Groenblauwe Linten en Scheggen
Dit maatregelpakket bevat een samenstel van groenblauwe verbindingen, natuurvriendelijke oevers, overstroombaar bosgebied, maatregelen om de otter te beschermen, en aanleg van bos in verschillende gebieden in de provincie. Hiermee wordt bijgedragen aan de VHR doelen.
N.B.: de definitieve plannen van de provincies worden om dit moment bekeken. Nadat de plannen zijn goedgekeurd, wordt pas definitief hoeveel geld de provincies ontvangen en welke projecten dus wel en niet gefinancierd worden.