Dylhan Groenendijk
Onder de titel Privaat Perspectief schrijven gebiedsontwikkelaars bij Heijmans en AM maandelijks voor ROmagazine een column over actuele vraagstukken en trends bij duurzame gebiedsontwikkelingen. Dylhan Groenendijk is socioloog en placemaker bij AM.
De leefomgeving heeft veel invloed op het mentaal welzijn dat bewoners ervaren. Mentaal welzijn gaat enerzijds over beladen vraagstukken, zoals toenemende eenzaamheid en zelfredzaamheid. Anderzijds over meer basale factoren: over veiligheid, verbondenheid, of je je comfortabel voelt met de mensen om je heen. Kunnen we de leefomgeving zo vormgeven, dat we mentaal welzijn kunnen verbeteren?
Als gebiedsontwikkelaar hebben we een aantal knoppen om aan te draaien. Een daarvan is het toepassen van sociologische inzichten bij het ontwerpen van gebouwen en gebieden. Zo hangt zelfredzaamheid samen met de vraag of bewoners beschikken over een sociaal netwerk in hun directe omgeving (sociaal kapitaal). Dit hoeft niet intensief te zijn, de meeste mensen geven voorkeur aan zwakke sociale netwerken in hun directe woonomgeving. Dit biedt een veilige omgeving waar bewoners, zonder op de vingers te worden gekeken, hun eigen ding kunnen doen. Interactie is een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van sociale netwerken.
Geef de mate van openbaarheid van de binnentuin helder aan
Of het goed voelt om met elkaar te acteren, ligt aan de ruimte én de mensen die zich in een ruimte begeven. Een bezoeker gedraagt zich anders dan een bewoner, en op straat gedraag je je anders dan in je eigen tuin. Bij elke mate van openbaarheid hoort dus een andere vorm van gedrag.
De combinatie van ruimtelijke eigenschappen en het sociale gebruik, noemen we een sociaal domein. In de sociologie onderscheiden we er drie: het privé, parochiale en publieke domein. Het privédomein is voor bekenden en biedt veel controle over privacy. Het parochiale domein is voor mensen met gedeelde interesses of waarden. Dat ontstaat bijvoorbeeld in een collectieve binnentuin of galerij waar bewoners samen komen. Het publieke domein is voor iedereen toegankelijk.
De binnentuin afsluiten met een hek klinkt niet sociaal, maar is in veel gevallen de juiste manier om interactie tussen bewoners binnen het woonblok te laten ontstaan
Om het ontstaan van sociale netwerken te faciliteren, is het nodig voor verschillende sociale domeinen te ontwerpen. Maar er is steevast één plek in gebieden of gebouwcomplexen waar vaak een ontwerpfout wordt gemaakt: de collectieve binnentuin. Die collectieve binnentuin is vaak openbaar toegankelijk vanuit de gedachte “we sluiten niemand uit”. Bezoekers van de binnentuin beschouwen deze plek als publiek en gedragen zich zo. Tegelijkertijd hebben de bewoners van het blok zeggenschap over de inrichting van de binnentuin. Zij zijn daarmee in de veronderstelling de controle over de tuin te hebben en zien de passanten als ongewenst in “hun” tuin. Gevoelens van onveiligheid liggen op de loer, laat staan het comfort om interactie aan te gaan en sociaal netwerk op te bouwen.
Het helder aangeven van de mate van openbaarheid is daarom cruciaal. De binnentuin afsluiten met een hek klinkt niet sociaal, maar is in veel gevallen de juiste manier om interactie tussen bewoners binnen het woonblok te laten ontstaan. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: soms zijn we genoodzaakt om bepaalde plekken in onze gebieden exclusief te houden, om uiteindelijk het mentaal welzijn van bewoners te verhogen.