Aanleiding voor het Kameroptreden waren vragen over recente cijfers die de razendsnelle groei van de distributiebedrijvigheid staven, aangezwengeld door vragen daarover uit de Tweede Kamer over de verdozing van het landschap op veel plekken in Nederland, vooral langs de snelwegen. Dit wordt een steeds groter ruimtelijk probleem, dat zorgt voor “landschapspijn”, knelpunten in de energievoorziening en op de woningmarkt. Want in die distributiehallen werken vooral arbeidsmigranten en die moeten ook ergens wonen.
Migratie is een gevoelig politiek thema, zeker. Toch is de argumentatie van de minister een mooie illustratie van het belang dat er nu ook in Den Haag aan landschappelijke kwaliteit wordt gehecht. ‘We kunnen niet anders dan meer regie nemen. We zullen de nieuwe distributiecentra, die blijven groeien zolang we zelf blijven consumeren, zorgvuldig in de ruimte moeten inpassen’, aldus De Jonge. Hij en zijn collega van EZK hebben met de provincies afgesproken meer te sturen op locaties en op de vormgeving van nieuwe distributieparken.
Wenkende perspectieven
De aandacht voor ruimtelijke kwaliteit is inderdaad terug van weggeweest bij het Rijk. ‘Met de stapeling van grote ruimtelijke opgaven, allemaal even belangrijk en urgent, is het nu zaak om echte keuzes te maken en de uitvoering ter hand te nemen, op een manier die de unieke kwaliteiten van landschap en erfgoed behoudt en zo mogelijk versterkt, aldus Gido ten Dolle, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Kwaliteit en programmamanager Mooi Nederland bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
‘Kwaliteit moet niet de kers op de taart zijn, maar het gist in het deeg’
Programma Mooi Nederland zet in op het versterken van ruimtelijke kwaliteit aan de hand van twee actielijnen. Allebei sterk ingestoken vanuit de verbeeldingskracht van het ontwerp.
Transformatorstation Nijmegen-Noord maakt deel uit van een herkenbaar energielandschap en vormt zo een van de stadsentrees voor Nijmegen. In het landschap rondom het station is er ruimte voor waterberging en inheemse natuur zodat vleermuizen, kleine vogelsoorten en insecten hier hun habitat vinden. Dit station is voorbeeldstellend voor de +150 stations die TenneT de komende jaren in het landschap moet inpassen. Beeld Mooi Nederland
De eerste actielijn is die van het maken van een toekomstperspectief op basis van de grote opgaven en met name de ruimtelijke impact daarvan. Welke keuzes moeten we maken om ook onze kleinkinderen in 2100 nog prettig te laten wonen in ons land? Ten Dolle: ‘We hebben deze grote vraag beantwoord aan de hand van zes verkenningen. Samen met een team onderzoekers, ontwerpers, collega’s van andere departementen en provincies zijn we vrijuit gaan denken. We hebben inzichtelijk gemaakt hoe we die opgaven kunnen aanpakken met borging van de belevings-, toekomst- en gebruikswaarde. Dat leverde interessante vergezichten op voor 2050 en 2100, de zogenaamde stel-dat-verkenningen. Wat als de zeespiegel anderhalve meter stijgt? Hoe lang kunnen we dan meebewegen en wanneer moeten we echt ingrijpen met pure verdedigingsmaatregelen? Wat voor ruimtelijke impact heeft dat voor de verstedelijking aan de kust, en voor de noodzaak om ook het waterenbodemsysteem te herstellen? Denk even aan de verzilting. De kunst voor ons was om scenario’s zo beeldend als mogelijk te verbinden met andere ruimtelijke opgaven, zoals de energietransitie en de woningbouwopgave, zodat bestuurders uiteindelijk kwaliteitsvolle keuzes kunnen maken.’
Prikkelende kaartbeelden
Op basis van verwachte trends zijn ontwikkelingen op kaart gezet. ’Die kaarten laten zien welke keuzes nodig zijn’, aldus Ten Dolle. Het basismateriaal is inspiratie voor de nieuwe Nota Ruimte en leverde de afgelopen maanden al veel interessante gespreksstof op, ook met de departementen, weet hij te vertellen. ‘De verschillende departementen ondersteunen volop de groeiende relevantie van regie op de ruimtelijke ordening. En ze zijn ook steeds meer bereid echt ver weg te kijken. De verkenningen leverden interessante inzichten op. Neem de zoetwaterbeschikbaarheid. Dat blijkt onze achilleshiel. Komend decennium blijken er al vrij snel zoetwatertekorten te ontstaan in sommige regio’s. Dat maakt ons bijzonder kwetsbaar bij langere droogteperiodes. Herstel van het waterbodemsysteem is geboden en vraagt om een effectievere zoetwaterstrategie met meer bufferen, bergen op de ene plek, meer gebruik van oppervlaktewater of juist meer grondwaterwinning op de andere plek. Dat zijn fundamentele keuzes waar je niet nog twintig of dertig jaar mee kunt wachten.’
Deelnemers aan een ontwerpsessie over mogeljke landschappen. Ten Dolle: 'Vrijuit denken over oplossingen met borging van de belevings-, toekomst- en gebruikswaarde; dat is de kern van Mooi Nederlad' Beeld Mooi Nederland
Ruimtelijke keuzes maken en daarin tegelijk kwaliteit borgen, niet als zoveelste aspect om rekening mee te houden, maar als kernelement dat je integraal meeneemt bij elke keuze. Dat is het hoofddoel van Programma Mooi Nederland. Ten Dolle: ‘Kwaliteit moet niet de kers op de taart zijn, maar het gist in het deeg.’ Bij ruimtelijke kwaliteit gaat het dan niet alleen om esthetische kwaliteit, van het landschap of karakteristiek erfgoed, maar ook om de brede balans tussen de belevingswaarde, de gebruikerswaarde en de toekomstwaarde. Een balans die in het vakgebied van de ruimtelijke ordening al eeuwenoud is en door de Romeinse architect Vitruvius, de adviseur van Julius Caesar, is uitgedacht en toegepast. Die balans moet ervoor zorgen dat mensen zich kunnen ontplooien en zich tevens prettig voelen in hun leefomgeving.’
Gebiedsgerichte handreikingen
De integrale kijk op ruimtelijke ontwikkelingen, uitdagingen en uiteindelijk keuzes, met kwaliteit als kernelement is ook terug te vinden in de tweede actielijn van Mooi Nederland: die van de handreikingen en handelingsperspectieven.
De afgelopen jaren zijn acht handreikingen opgesteld (zie kader) afgeleid van de drie hoofdthema’s in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en ook centraal geplaatst in de Contourennotitie Nota Ruimte: duurzame landbouw en natuur, energie en circulaire energie, leefbare steden en regio’s. De handreikingen bieden concrete inrichtingsconcepten en handelingsperspectieven om urgente ruimtelijke opgaven die kenmerkend zijn voor bepaalde gebieden met kwaliteit, vorm te geven. Ze zijn ontwikkeld op basis van praktijkervaringen in dergelijke gebieden, opgedaan door onder meer provincies, gemeenten en gebiedscoöperaties, met daarin ontwikkelende partijen en maatschappelijke organisatie. Deze alliantiepartners hebben zich, ook weer met de inspirerende inbreng van ontwerpbureaus, gebogen over de ingrediënten en stappen die nodig zijn om tot een samenhangende aanpak van de ruimtelijke opgaven op gebiedsniveau te komen.
De acht handreikingen op gebiedsniveau
Duurzame landbouw & natuur
Biobased (ver)bouwen: naar landschappen met biobased bouwmaterialen
Overgangsgebieden in transitie: naar iconische cultuurlandschappen
Groenblauwe dooradering: naar verweven landbouw en natuur
Energie & circulaire energie
Energienetwerken: ruimtelijk vormgeven energietransitie
Clusters van grootschalige bedrijfsvestigingen
Leefbare steden & regio’s
Stedelijke knooppunten: een breder perspectief
Transformatie naoorlogse wijken
Groen en gezond leven in de stad: netwerken met meer ruimte voor natuur, bewegen en ontmoeten
Neem de groen-blauwe dooradering, een misschien wel voor de hand liggende manier om landbouw en natuur te verbinden, waar zowel de biodiversiteit als de gezondheid door verbetert, we schoner water krijgen en we inspelen op de klimaatverandering.
Er zijn tal van mooie voorbeelden waar dit al wordt toegepast, zoals in de Alblasserwaard of in de Ooijpolder bij Nijmegen. Wat valt daarvan te leren en is daarbij sprake van een grootste gemene deler van processtappen, en welke dan? De handreiking is te gebruiken bij de grote nationale opgave voor de transitie van het landelijk gebied, met daarin de landbouw als belangrijke drager.
‘De focus op kwaliteit heeft mensen bij elkaar gebracht en gestimuleerd tot innovatieve oplossingen’
Een ander voorbeeld, dat aanhaakt op een urgent vraagstuk, is de ruimtelijke inpassing van de energietransitie. De handreiking hierover presenteert drie inrichtingsconcepten, waaronder de “Hub der hubs”, dat inspeelt op de specifieke uitdaging in sterk verstedelijkt gebied, met de nodige industrie en tegelijk dichtbevolkt. Het nieuwe, duurzame energiesysteem zorgt daar voor extra ruimtelijke druk en complicaties. De oplossing daarvoor ligt in stapelen, meervoudig ruimtegebruik, cascadering, de uitwisseling en het combineren van vraag bij aanbod, én in het creëren van strategische schuifruimte voor zware economische functies, waaronder energie.
‘Los van de producten die zijn gemaakt, de handreikingen, vind ik het ontzettend inspirerend om te zien hoe het proces van opstellen van de handreikingen is verlopen. De focus op kwaliteit heeft mensen bij elkaar gebracht, de samenwerking bevorderd en gestimuleerd tot innovatieve oplossingen in de combinatie van belangen die spelen’, geeft Gido ten Dolle aan. ‘Natuurlijk hebben we te maken met grote onzekerheid en economische omstandigheden, toch laten we met die handreikingen zien – en trouwens ook met de toekomstperspectieven – dat je heel veel uitdagingen ook nu al succesvol kunt aangaan. Dat kan door gewoon met elkaar in actie te komen, samen te doen en bereidheid van elkaar te leren en elkaars kennis en ervaring te delen. De juiste dialoog voeren aan de voorkant, en daarbij alle belangen afwegen en meenemen in een projectplan. Dat levert de meest garantie op voor een projectbesluit met kwaliteit.’