Verbeelding van de symbiose tussen verstedelijking, water en natuur voor Laag Nederland. Beeld IMOSS, in opdracht van Platform Ontwerp NL
Het PBL heeft in kaart gebracht in hoeverre Nederland de leefomgevingsdoelen uit de Nationale Omgevingsvisie weet te bereiken. Op het vlak van verstedelijking, economie en mobiliteit zijn positieve ontwikkelingen te zien; zo vindt de laatste tien jaar rond de 60 procent van de woningbouw plaats binnen bestaand bebouwd gebied. De indicatoren op het gebied van duurzaamheid – energietransitie en circulaire economie, natuur- en waterkwaliteit, en milieukwaliteit – tonen weinig vooruitgang. Dit constateert het PBL in de tweejaarlijkse Monitor Nationale Omgevingsvisie. De resultaten van de Monitor NOVI zijn sterk in lijn met eerdere jaren.
Waterkwaliteit blijft zorgelijk
Het beleidsdoel om woningbouw bij voorkeur binnen bestaand bebouwd gebied te realiseren wordt tamelijk goed gehaald. Rond de 60 procent van de woningbouw vindt binnenstedelijk plaats. De komende jaren is het nog belangrijker om woningen zoveel mogelijk binnen steden en dorpen te bouwen, stelt het PBL. Vanwege achterstallig wegenonderhoud is onvoldoende geld beschikbaar om nieuwe wegen en openbaar vervoer naar nieuwbouwwijken buiten de steden aan te leggen.
De natuurwaterkwaliteit is vrij laag, maar in de periode sinds de invoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW) wel licht verbeterd. Dat neemt niet weg dat Nederland risico’s loopt als het in 2027 nog steeds niet aan de Europees afgesproken eisen voldoet, signaleert het PBL: ruimtelijke ontwikkelingen als woningbouw, de aanleg van bedrijventerreinen en wegenbouw kunnen dan beperkingen opgelegd krijgen. Wat de uitstoot van landbouwemissies betreft constateert het PBL dat er sinds 2010 weinig vooruitgang meer is geboekt.
Veerkrachtige fysieke leefomgeving
Het PBL ziet de Nationale Omgevingsvisie als een belangrijk instrument om beleid tot stand te brengen dat langetermijndoelen dichterbij brengt, en zo te werken aan de duurzame ontwikkeling die het centrale doel is van de Omgevingswet. 'Door een langetermijnperspectief te hanteren, kan Nederland werken aan een toekomstbestendige en veerkrachtige fysieke leefomgeving die voorbereid is op de uitdagingen van de 21e eeuw', aldus Marko Hekkert, directeur PBL. 'Werken aan de langetermijndoelen van de NOVI draagt bij aan de continuïteit en stabiliteit van beleidsvoering en het versterkt ook het vertrouwen in het overheidsbeleid van burgers, bedrijven en andere belanghebbenden.'
Kwaliteit is voorwaarde voor ruimtelijke ontwikkeling
Om deze langetermijndoelen te bereiken, is het noodzakelijk om op korte termijn maatregelen te nemen, aldus het PBL. Dat is de afgelopen jaren niet altijd voldoende gebeurd. Het kabinet Rutte-IV heeft een Voorontwerp Nota Ruimte uitgebracht als stap in de actualisering van de Nationale Omgevingsvisie. Met die nota is de inhoud van de NOVI verschoven van leefomgevingsbeleid in brede zin naar ruimtelijke ordening. Juist die onderdelen van het leefomgevingsbeleid waarvan het doelbereik steeds weer problematisch blijkt (zoals energietransitie, circulaire economie, en milieu-, water- en natuurkwaliteit), hebben daarmee minder aandacht gekregen.
'Het halen van Europees afgesproken normen is des te crucialer, omdat de kwaliteit van de leefomgeving een wezenlijke voorwaarde is voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Dat laat de stikstofcrisis zien, en het risico dat we vanaf 2027 lopen dat bouwprojecten stokken vanwege de slechte waterkwaliteit', aldus Rienk Kuiper, projectleider van de Monitor NOVI bij het PBL. 'Dit is een belangrijke opgave voor het kabinet Schoof.'