Provincie | Aantal woningen |
---|---|
Drenthe | 5.699 |
Flevoland | 953 |
Fryslân | 13.527 |
Gelderland | 14.072 |
Groningen | 7.839 |
Limburg | 11.483 |
Noord-Brabant | 10.388 |
Noord-Holland | 5.792 |
Overijssel | 7.096 |
Utrecht | 4.154 |
Zeeland | 6.832 |
Zuid-Holland | 7.040 |
Totaal | 94.875 |
‘Straatje erbij’ is allereerst een politieke afweging. We zien dat deze aanpak kan bestaan naast andere verstedelijkingsopties, zoals verdichting van de stad, het efficiënter benutten van bestaande woonruimte of van uitleg, het aanleggen van compacte stadswijken buiten de bebouwde kom’, zegt PBL-hoofdonderzoeker Arjan Harbers.
Bij het concept ‘straatje erbij’ krijgen bestaande woonkernen aan de rand één extra straat. ‘We zijn bij de berekening uitgegaan van één straatje erbij in iedere woonkern.' Dat zijn er volgens het PBL 2.100. Het gaat dan om maximaal 49 woningen per woonkern en een dichtheid van 15 woningen per hectare.
De straatjes zouden volgens het PBL kunnen worden gebouwd op landbouwgrond binnen 200 meter van de bebouwde kom, waar geen belemmeringen gelden voor woningbouw.
'Dat levert snel extra huizen op, zonder dat je daarvoor extra infrastructuur hoeft aan te leggen.' Voorzieningen en infrastructuur zijn er immers al, stelt het PBL in een rapport. Voordeel is ook dat in de lokale vraag naar woningen wordt voorzien.
Het PBL berekende ook de kansen per provincie. Daaruit blijkt dat vooral Noord-Friesland, Zuid-Limburg, de Kop van Noord-Holland en Gelderland kunnen profiteren van het ‘straatje erbij.' Ook is er relatief veel mogelijk in Zeeland.
In de Zaanstreek is nauwelijks ruimte voor een extra straatje, aldus het PBL. Hier is sprake van veel UNESCO-gebied, laat het instituut aan Stadszaken weten.
Ruimtelijke restricties
De berekening van het PBL sluit ruimtelijke restricties zoals geluidhinderzones van luchthavens, beschermde landschappen en natuurgebieden uit. Daarnaast zijn er veel andere randvoorwaarden, zoals milieugerelateerde gezondheidsrisico’s en de criteria voor ‘water en bodem sturend’, die ervoor zorgen dat woningbouw op bepaalde locaties geen reële optie is.
Daarbij komen zorgen over de aantasting van het landschap door nieuwe bebouwing. Ook wordt volgens het PBL gevreesd dat de nieuwe woningen duur zullen zijn, dat het landbouwareaal afneemt en dat de nieuwe bewoners aan de randen van dorpen en steden meer gebruik zullen maken van de auto.
‘Veel grotere potentie’
Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) onderschrijft het onderzoek van het PBL, maar begrijpt de conclusies niet. EIB deed zelf ook studies en ziet een veel groter potentieel voor woningbouw direct aansluitend op de bestaande bebouwing. Waar het PBL uitgaat van 200 meter afstand, ging het EIB uit van 500 meter.
Toch is dan nog ruimte voor 1.186.000 woningen in Nederland, uitgaande van ‘straatje erbij’. ‘Als de gedachte van het EIB wordt gevolgd dat deze ruimtelijke mogelijkheden voor de helft voor woningbouw en de andere helft voor natuur wordt benut, dan komt het PBL tot 593.000 woningen.’
Het PBL-rapport schaalt de eigen gedetailleerde ruimtelijke analyse vervolgens af naar 100.000 woningen door op voorhand een maximum van 50 woningen per kern op te leggen. Daarmee kan het potentieel per definitie op niet meer dan 100.000 uitkomen, becijferde het EIB.
‘Voor dit curieuze uitgangspunt dat het potentieel met meer dan 90 procent verlaagd wordt, is geen enkele motivering gegeven in het PBL-rapport.’ In het rapport zegt PBL uit te gaan van 49 woningen, omdat voormalig woonminister De Jonge dat zo heeft gedefinieerd.
Bovendien is vijftig wel het maximum van een straatje erbij, laat PBL weten. Meer woningen wordt al snel ‘een buurtje erbij’.
Daarbij komt de Ladder voor duurzame verstedelijking, waarbij geldt dat vanaf twaalf woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling, met bijbehorende procedures. Dat pleit er ook voor om het aantal woningen in het straatje erbij beperkt te houden.
De term 'straatje erbij’ werd al genoemd door De Jonge en kwam voor in zijn Voorontwerp Nota Ruimte. Het is omarmd door de nieuwe coalitie en wordt expliciet genoemd in het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma als een oplossing voor het woningtekort, naast grootschalige woningbouw en verdichten.