De Paralympische Spelen zetten mij aan het denken. Toegankelijkheid is een onderwerp waar velen van ons zelden bij stilstaan, maar voor de twee miljoen Nederlanders met een beperking is het dagelijkse realiteit. Voor hen is toegankelijkheid niet zomaar iets, het is een basisvoorwaarde om te kunnen leven, werken en deelnemen aan de maatschappij. Dit roept bij mij de vraag op: houden we hierbij genoeg rekening met mensen met een beperking of kan dat beter?
In mijn directe omgeving merk ik dat toegankelijkheid steeds vaker een onderwerp van gesprek wordt. Steeds meer mensen, jong en oud, worden plotseling geconfronteerd met fysieke beperkingen en de gevolgen daarvan. Wat doe je bijvoorbeeld als je geen auto meer kunt of mag besturen vanwege een beperking of ouderdom? Hoe bezoek je dan je vrienden, breng je dan je kinderen naar school, kom je op je werk als je nachtdiensten draait of vroeg aanwezig moet zijn en is er dan wel toegankelijk openbaar vervoer? Met twaalf procent van de Nederlandse bevolking die matige tot ernstige beperkingen ervaart en een toenemende vergrijzing, neemt de behoefte aan toegankelijke oplossingen toe.
Autoluwe gebieden kunnen negatief uitpakken voor mensen met een beperking
Sinds het VN-verdrag Handicap van kracht werd in 2016, is er meer aandacht voor toegankelijkheid en worden ervaringsdeskundigen vaker betrokken. Toch stranden regelmatig daadwerkelijke verbeteringen in toegankelijkheid. Beleidsmaatregelen zijn vaak vrijblijvend en een goed overzicht van concrete verbeteringen ontbreekt. We juichen bijvoorbeeld autoluwe gebieden toe, maar realiseren ons niet altijd dat dit voor mensen met een beperking juist negatief kan uitpakken. Ons bewustzijn over de impact van onze keuzes is essentieel. Toegankelijkheid is niet iets wat je ziet of niet ziet, het is een onzichtbare drempel die twaalf procent van onze bevolking dagelijks ervaart.
Positieve ontwikkelingen zijn er gelukkig ook in veelvoud. Zo richtte het Architectuurcentrum Amsterdam (Arcam) zich in 2023 op “Architectuur voor iedereen” om bewustzijn te vergroten over toegankelijkheid in de bouw- en ontwerpwereld. Twee architects in residence met een beperking werden uitgenodigd om deel te nemen aan het programma. Zij beoordeelden ontwerpen op esthetiek en op functionaliteit, en stelden uiteindelijk een Universeler Programma van Eisen op voor de programmering en het gebouw van Arcam zelf.
Toegankelijkheid is volgens mij geen optionele toevoeging, maar een fundamenteel recht
Toch blijft bij mij de vraag hangen of toegankelijkheid voor de meesten slechts een luxe is die we toevoegen wanneer het ons uitkomt of overkomt? Toegankelijkheid is een integraal onderdeel van hoe we onze gebouwen, straten en steden vormgeven en in onze ontwikkelingen houden we vaak al rekening met onderwerpen als drempelloos bouwen, bredere galerijen en beter en toegankelijk openbaar vervoer. Maar is dat genoeg terug te zien in de dagelijkse ervaringen van mensen met een beperking? Of zouden we ervaringsdeskundigen eerder moeten betrekken bij de planvorming en niet vaak pas bij toetsing. Toegankelijkheid is volgens mij geen optionele toevoeging, maar een fundamenteel recht. Alleen door meer bewustzijn te creëren en “onzichtbare” drempels te verwijderen, kunnen we een werkelijk inclusieve samenleving creëren.
Onder de titel Privaat Perspectief schrijven gebiedsontwikkelaars bij Heijmans en AM maandelijks voor ROm een column over actuele vraagstukken en trends bij duurzame gebiedsontwikkelingen. Anouk Reintjens is ontwikkelingsmanager bij AM. Deze column staat in ROmagazine oktober.