In heel Europa zien we een opkomst van extreemrechtse en populistische partijen. Wat deze partijen delen is het benadrukken van het behoud van de nationale identiteit en een negatieve houding ten aanzien van immigratie en multiculturalisme. Voor de zuivere discussie is het goed om de feiten op een rij te zetten over migratie, de diversiteit in deze groep en de invloed daarvan op de regionale woningvraag. Hierbij is het goed om te weten dat de bevolkingsgroei in Nederland al ruim 15 jaar wordt bepaald door migrantengroepen. Bij het huidige kabinet ligt het vergrootglas op aantallen arbeidsmigranten, asielzoekers, statushouders en internationale studenten. Hiertegenover staan kennismigranten die wel welkom zijn. Wat bij dit alles zeker meespeelt is het woningtekort: alleen al voor dit jaar 400.000 woningen.
Begin dit jaar kwam het adviesrapport van de Staatscommissie Demografie uit met het pleidooi om in te zetten op een ‘gematigde bevolkingsgroei’ tot maximaa19 tot 20 miljoen inwoners in 2050. Mede om een brede welvaart te behouden. Het kabinet zet nu in op 40.000 tot 60.000 migranten per jaar (vergeet hierbij niet vertrekkende migranten). Ter vergelijking: de afgelopen vijf jaar ging het in totaal om 1,2 miljoen migranten.
Een kwart van de Nederlanders heeft een migratieachtergrond en 12 procent een niet-westerse
Kijken we naar de huidige bevolkingssamenstelling dan heeft ongeveer een kwart van de Nederlanders een migratieachtergrond (één van de ouders buiten Nederland geboren), waarvan 12 procent een niet-westerse. De grootste concentraties van deze groep zien we in de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag (boven de 50 procent). De locatie van bedrijven en kennisinstellingen bepaalt de woningvraag voor arbeidsmigranten, kenniswerkers en internationale studenten.
Dit laatste geldt niet voor tijdelijke opvang van asielzoekers. PVV minister Asiel en Migratie Marjolein Faber heeft aangegeven dat ze de dit jaar vastgestelde Spreidingswet wil intrekken, maar dit gaat zeker nog twee jaar duren. De inschatting is dat er over heel Nederland gezocht moet worden naar 96.000 plekken in asielzoekerscentra (AZC), noodopvang (evenementhallen, vakantieparken, cruiseschepen) en crisisnoodopvang (sporthallen en grote tenten). Pas als een asielzoeker statushouder wordt, resulteert dit een reguliere woningvraag. Wat betreft de arbeidsmigranten (grotendeels uit Oost-Europa), zien we de politieke wens om het aantal daarvan ook te verlagen. Daarbij krijgen bedrijven vaker zelf de taakstelling om voor (flex-) woningen te zorgen. Verder wil het kabinet ook het aantal internationale studenten laten dalen. Voor deze groep zien we op dit moment een tekort van 26.500 woningen. De verwachting is dat dit de komende jaren verder zal stijgen. Bij arbeidsmigranten en studenten gaat het om specifieke woningen, statushouders en ook kenniswerkers beïnvloeden direct de reguliere woningvraag.
Vertalen we bovenstaande trends naar de NOVEX- gebieden, straatje erbij en de herstructureringsopgaven dan verschilt de druk en samenstelling van aantallen migranten per regio. Zo zijn woningen voor arbeidsmigranten meestal verbonden aan het gebied waar ze werken. Hetzelfde geldt voor internationale studenten met een koppeling aan hbo’s en universiteiten. Kennismigranten kennen een wijdere spreiding. En met de Spreidingswet geldt dit ook voor woningen voor statushouders.
We mogen toch hopen dat verantwoordelijke partijen zich bij gebiedsontwikkeling in het algemeen niet laten leiden door populistische politieke boodschappen
De vraag naar verschillende type woningen zal dus per regio verschillen. Hierbij mogen we niet vergeten dat in aanvulling op bovenstaande groepen de grootste opgave ligt bij groei van eenpersoonshuishoudens (jongeren, gescheiden mensen en ouderen). De verwachting is dat dit aantal de komende dertig jaar stijgt van 3 naar 3,6 miljoen. Verder is er mede door de jarenlange woningnood nog een behoorlijk vraag naar gezinswoningen. Naast nabijheid van werk en voorzieningen verwacht ik dat de klimaatomstandigheden zoals waterveiligheid en hitte bestendigheid steeds meer invloed gaan hebben op regionale voorkeur van (deze) woningzoekers. Met de Spreidingswet zal het aantal statushouders op het platteland toenemen. Dit geldt even goed voor kennisregio’s met haar migranten en de nodige verschuiving in beroepen van arbeidsmigranten naar zorg, bouw, techniek en energie.
We mogen toch hopen dat verantwoordelijke partijen zich bij gebiedsontwikkeling in het algemeen niet laten leiden door populistische politieke boodschappen, maar lokaal samen met bewoners en bedrijven in gesprek gaan hoe om te gaan met de mede door migratie beïnvloedde ruimtelijke en sociaal-culturele samenstelling van wijken. Ze kunnen zich hierbij laten inspireren door mooie voorbeelden en lessen hierover in het buitenland, in de grote steden en bij recente projecten zoals ‘de ASML wijken’ in Eindhoven.