In zijn tweemaandelijkse column Omgevingswet in de praktijk voor ROmagazine bespreekt Gerwin Gabry, programmadirecteur Omgevingswet bij KuiperCompagnons, actuele toepassingen van de nieuwe wetgeving
De wetgever hecht veel waarde aan participatie en met name om de burger te betrekken bij het besluitvormingsproces. Desondanks staat het, anders dan velen denken, slechts driemaal in de wettekst van de Omgevingswet en wordt niet uitgelegd hoe we het participatieproces moeten vormgeven. Inmiddels hebben we gelukkig wel de nodige ervaring opgedaan. Niet alleen in de afgelopen jaren, maar ook in de eerdere golven van participatie, zoals in de jaren zeventig rondom de stadsvernieuwing.
Juist Nederlandse jongeren weten minder over democratie en burgerschap dan in vergelijkbare landen in Europa
Zo lukt het al heel lang met het organiseren van “leuke” en interactieve sessies zalen gevuld te krijgen met “bluesfestivalpubliek” (man, op leeftijd, wit, veelal theoretisch opgeleid) en weten we inmiddels op evenementen en met enquêtes best een evenredige vertegenwoordiging aan te spreken. Al blijven juist de mensen met de meeste toekomst, de jongeren, ondervertegenwoordigd, ondanks op het oog aansprekende werkvormen zoals hackathons inclusief energiedrank en pizza. Juist Nederlandse jongeren weten minder over democratie en burgerschap dan in vergelijkbare landen in Europa (International Civic and Citizenship Education Study). En dat terwijl een derde van jongeren wereldwijd het geen probleem vindt dat een dictator aan de macht komt (Open society barometer. Can democracy deliver?).
Ik denk dat het heel belangrijk is om mensen te betrekken bij ruimtelijke besluitvorming. Niet zozeer omdat het altijd direct draagvlak oplevert, maar omdat het leidt tot beter gefundeerde besluiten. Met name bij processen met ruimte voor alternatievenonderzoek en datagedreven werken, heeft participatie echt meerwaarde. Bestuurders kunnen op basis hiervan hun gedachten aanscherpen. Dat is alleen niet genoeg. Ze zullen ook knopen moeten doorhakken, pijnlijke keuzes moeten maken, vuile handen moeten maken. Dat gebeurt lang niet altijd. En als besluiten genomen zijn, moeten die niet bij het eerste beste nimbyprotest sneuvelen.
Burgers hebben behoefte aan sturing en houvast
Besluiten zijn altijd politiek en participatie is altijd politiek, zo stelt Nanke Verloo terecht in Struikelen over participatie. Tien kritieke momenten voor betere burgerparticipatie in lokale besluitvorming (2023). Bestuurders moeten het gesprek voeren, het conflict niet uit de weg gaan en genomen besluiten verdedigen.
Burgers hebben behoefte aan sturing en houvast, zo is een van de conclusies in het boek Montessori-democratie; spanningen tussen burgerparticipatie en de lokale politiek van Evelien Onkens e.a. (AUP, 2015). Niet alleen jongeren blijken hier dus last van te hebben. Dit betekent mijns inziens dat we ons niet moeten blindstaren op de participatieve democratie. We zullen ook de representatieve democratie moeten versterken. In de genoemde boeken, en in de publicatie Niet buiten de burger rekenen van het Sociaal Cultureel Planbureau worden hiervoor nuttige suggesties gedaan. Als we deze niet ter harte nemen, kunnen we participeren tot we een ons wegen, maar wordt het toch – om met Van Kooten en De Bie alias Jacobse en Van Es van de Tegenpartij te spreken – “samen voor ons eigen”.