De Pater van de Elsenplein-doctrine

Sociale cohesie Vastgoed Verstedelijking
Auteur Hans Broekman

02 december 2024 om 17:43, Leestijd ca. 3 minuten

Een pleidooi voor herwaardering van het jaren zeventig pleintje. Met de maat, schaal en ruimtelijke opzet waarbij mensen elkaar kennen en leren begrijpen.
Hans Broekman is senior ontwikkelmanager bij Heijmans. Samen met collega's bij AM schrijft hij beurtelings om de maand een column in ROmagazine. Deze staat in de novembereditie. 

“We leven in bijzondere X-tijden. Waar het belang van het individu prevaleert boven dat van het collectief. En als we praten over collectief, dan is het met name een collectief van gelijkgestemden. Waarbij het collectief vooral niet-collectievelingen uitsluit …”

Dat krijg je van het thuiswerkend uitlaten van de hond waarbij voorgaande gedachten oppoppen. Over het leven, werk en zelfs het vak gebiedsontwikkeling. Vreemd toch dat studenten in een eigen hotel worden geplaatst, senioren alleen met zichzelf willen samenwonen, hobby-stadsboeren een exclusief droomdorp realiseren en ontheemden achter hek en vooral niet “bij ons” worden geplaatst?

Ikzelf ben - zoals dat heet – aardig op leeftijd met een bijpassende wooncarrière. Geboren in een drielaagse jarenzestig flat en woonde achtereenvolgens in een rijtjeswoning jaren zeventig, een vijfkamerappartement uit de jaren tachtig, een binnenstadsappartement van 65 m2 uit de jaren negentig (met twee kinderen), een twee-onder-een-kap woning in de zero’s, en nu in een te grote villa.

Maar alweer peinzend: ‘wat was nou eigenlijk de ideale woning en vooral woonomgeving? Dan kom ik toch uit bij het Pater van de Elsenplein in een niet al te mooi Brabants dorp Boxtel, en wonend onder de hoede van de lokale woningbouwvereniging en in de niet roaring seventies. De ruimtelijke opzet? Een pleintje met rondom zo’n 25 doorzonwoningen met een collectief antenne- en buurtverwarmingssysteem. Toen al. De helft van het pleintje groen, om te spelen. En de andere helft met plek voor de auto, ook om te spelen.

Creëer ruimte voor het onverwachtse. Dat is was het leven kleurt

Wat betreft de sociale component: merendeels jonge gezinnen, waaronder de zevenjarige Hans, een plukje immigranten (voormalig Nederland-Indië), een paar suffe” 50-plussers, een wat vreemde alleenstaande en de altijd boze roodharige politieagent.

De opzet, omvang en samenstelling van dit collectief bleek een gouden greep. Waarbij je als zevenjarige leerde dat er mensen zijn met andere behoeften, er genoeg “tantes” zijn die op willen passen, er naast bloemkool ook nasi goreng bestaat. Dat als je je niet gedraagt er dreiging is van klappen, en als je wat ouder bent je buurtmeisje plotsklaps leuk blijkt. Waarbij het buurtkaartclubje van moeders - ook na vele decennia - dé oplossing is voor vereenzaming.

Kortom: ik pleit voor een herwaardering van het jaren zeventig pleintje. Met de maat, schaal en ruimtelijke opzet waarbij mensen elkaar kennen en leren begrijpen. Met alle hebbelijkheden en onhebbelijkheden van dien. Met ruimte voor collectieve voorzieningen. Geen magic-mix met vanaf de tekentafel bekende doelgroepen, maar wel een melting pot van mensen waarvan behoeften ook in loop van jaren en leven veranderen. Dus hou op met de conceptuele doordachtheid en het realiseren van droombuurten en -dorpen georkestreerd vanuit behoeften van gelijkgestemden in bepaalde fase van hun leven. Creëer ruimte voor het onverwachtse. Dat is was het leven kleurt.

Tijd om weer te verhuizen.

Gerelateerde Artikelen