Jan den Boer is stedenbouwkundige, filosoof, projectmanager, trainer Projectmatig Creëren en publicist. Hij werkt sinds 1989 als projectleider, afdelingshoofd en bestuursadviseur bij diverse gemeenten, en was onder meer betrokken bij de ontwikkeling van het centrum van Vleuterweide en experimenteert met kleinschalige co-making. Hij publiceerde het boek De stad is van iedereen en schreef eerder in ROmagazine een artikel over de dilemma’s die je moet oplossen om de keuzes te maken die hier beschreven worden. Website: www.top-project.nl
Het beleid van de regering en veel discussies in onze samenleving worden gedomineerd door een onderliggend beeld: Nederland is vol. Een beeld dat bij iedereen veel emoties oproept en vervolgens uitnodigt tot het uitroepen van een asielcrisis, een wooncrisis, een verkeersinfarct en nog veel meer ellende. Het gevolg is ook een enorme daling van het vertrouwen in de overheid. Maar er is een ander perspectief mogelijk: Nederland als lege stad. Om dat perspectief te wijzigen, moeten een aantal fundamentele principes in onze samenleving op de schop, die sterk met elkaar samenhangen. En dat kan dan meteen een oplossing zijn voor de schaarste aan woningen en de hoge prijzen.
Vleuterweide, Leidsche Rijn (Utrecht). Een voorbeeld van kleinschalig ruimtegebruik met toch hoge dichtheden en vermenging van stad en landschap. Beeld Jan den Boer
‘Groene woestijn’
1. Het dogma van het Groene Hart en andere grootschalige landbouw en veeteeltgebieden
Eind van de zomer fietste ik door het Groene Hart om een kleine gemeente te adviseren. Deze kleine gemeenten kunnen nog maar een heel beperkt aantal woningen bouwen. Ik zie tijdens mijn fietstocht vooral eindeloze grasvlaktes, voor veeteelt die voornamelijk is gericht op export en bijdraagt aan productie van stikstof en dergelijke. Het is geen natuur, in de woorden van de Deense landschapsarchitect Jan Gehl zijn het eigenlijk “groene woestijnen”. Maar in ons ruimtelijk ordeningsbeleid is het dogma dat we dit soort groene vlaktes moeten behouden. Wat later fiets ik door de stad Utrecht en zie ik nieuwe hoge appartementengebouwen op een paar meter afstand van een hoge parkeergarage; mensen opgehokt in een steenmassa.
Waardevolle gebieden worden aangetast voor uitbreiding van woningbouw, omdat we de grootschalige agrarische gronden niet mogen gebruiken
Nog een waarneming. Nederland is goed in het behoud van waardevolle natuur en recreatiegebieden, door deze niet langs de linten vol te bouwen. Toch zijn het juist die waardevolle gebieden die nu op veel plekken worden aangetast voor uitbreiding van woningbouw, omdat we de grootschalige agrarische gronden niet mogen gebruiken.
Open Hollands landschap tussen Weesp en Amsterdam-Zuidoost. Beeld Jan den Boer
Nieuwe stedelijke kwaliteit
2. Het dogma van de modernistische stedenbouw en architectuur
Het beeld van nieuwe steden zoals Zoetermeer en Almere en veel uitbreidingswijken van de afgelopen decennia maakt niet vrolijk. Daardoor is het begrijpelijk dat men voorzichtig is met nieuwe plannen en vooral inzet op verdichting van bestaande steden. Maar dat kan ten koste gaan van de verblijfskwaliteit van die steden die mensen juist de stad uitjaagt en tot extra verkeersbewegingen leidt.
Er is ook een ander beeld van nieuwe steden mogelijk. We kunnen inzetten op een mix van traditionele en zo gewaardeerde architectuur van de centra van onze monumentale steden en dorpen, gecombineerd met modernere wijken. Het centrum van de wijk Vleuterweide in Leidsche Rijn is een mooi voorbeeld van de traditionele historiserende kwaliteit die we dan kunnen realiseren.
Deze wijze van stedenbouw is lang tegengehouden door het overheersende modernistische ideaal dat flatwijken zoals Overvecht en Kanaleneiland in Utrecht uitdragen. Intussen is er in Nederland wel enige ruimte om andere kwaliteiten te bouwen, dus is het mogelijk om een heel nieuw concept voor nieuwe aantrekkelijke steden te ontwikkelen.
Financiële en esthetische meerwaarde
3. Het dogma van sober en doelmatig
Veel gebiedsontwikkeling zit in een keurslijf van regels rond aanbesteden en een opeenvolging van randvoorwaarden die vooral zijn gericht op sober en doelmatig. Vooral om woningen betaalbaar te houden.
Sober en doelmatig leidt tot eenvormige uitbreidingswijken
Zo krijgen we eenvormige uitbreidingswijken zoals we die kennen. Tegelijkertijd zijn we een van de rijkste landen ter wereld. Als je start met het ontwerpen van topkwaliteit, met veel betrokkenen er meteen bij, dan is er behoorlijk wat geld te genereren om weer die stedelijke kwaliteit te bouwen waar onze binnensteden zo populair door zijn.
Co-making is een van de manieren om dat te doen. Ga meteen vanaf de start met ontwerpers, beheerders, aannemers, ontwikkelaars, ondernemers en bewoners om de tafel, in plaats van volgtijdelijke aanpak van gebiedsontwikkeling met steeds weer andere belanghebbende partijen. Wie zien dat het daar voortdurend vastloopt. Als de omgeving – ondernemers en bewoners – niet op tijd hun inbreng kunnen hebben, kom je ze later in het planproces tegen en vaak met een minder positieve houding. Zo bouw je vanuit openheid en vertrouwen een langdurige samenwerking op en voorkom je een langdurig, tijdrovend en geldverslindend onderhandelingstraject. De kosten van de samenwerkingspartners in dit proces zijn misschien wat hoger, maar de kosten van de onderhandelingsprocessen zijn veel lager.
De ruimte om creatief om te gaan met de aanbestedingsregels is er
Dit alles vereist creatief omgaan met allerlei regels zoals rond aanbestedingen, maar die ruimte is er: de regels zijn niet opgesteld om dogmatisch door te voeren, maar om zo toe te passen dat de beste kwaliteit ontstaat zonder te vervallen in vriendjespolitiek en dergelijke. Ik zie in mijn projecten hoe lastig we het vinden om die creativiteit in te zetten, maar ook de hoge financiële en esthetische meerwaarde die dan kan ontstaan.
Stedelijk wonen in Vleuterweide, Leidsche Rijn. Beeld Jan den Boer
Paradox: de menselijke maat creëert veel ruimte
Het grootschalige ruimtegebruik dat is ontstaan door de ruilverkaveling van het platteland en modernistische uitbreidingswijken zoals Bijlmermeer (Amsterdam) en Overvecht (Utrecht) levert zelden goede verblijfskwaliteit. Jan Gehl stelt een “de menselijke schaal” voor op een afstand van ongeveer zes meter. Dan is direct contact mogelijk met andere mensen en activiteiten. En omdat er elk moment iets anders gebeurt, wordt de ruimte intensief beleefd. Dat is waarom historische binnensteden zo populair zijn. In relatief beperkte ruimte gebeurt heel veel.
Als je vanuit dit inzicht grootschalige agrarische gebieden en grootschalige moderne wijken veel kleinschaliger maakt, zullen mensen deze gebieden anders beleven en ontstaat ruimte voor nieuwe bebouwing, die niet als een aanslag op de ruimte wordt ervaren, maar als een meerwaarde. De uitdaging is om zo een vernieuwende verweving van stad en landschap te ontwikkelen.
Ik fietste ook kortgeleden door het stroomgebied van de Gein en de Gaasp tussen Amsterdam-Zuidoost en Weesp. Door de kracht van de Nederlandse ruimtelijke ordening, met een verbod op nieuwe lintbebouwing en handhaving van de oorspronkelijke bebouwing, ervaar ik hier een natuurlijk en groen gebied. Elk moment trekt iets anders en interessants de aandacht. De stedelijkheid, soms op de achtergrond zichtbaar, is helemaal niet storend.
Het grote verschil is wel of je daarna naar Weesp gaat of naar Amsterdam-Zuidoost. Het historische centrum van Weesp, net als sommige nieuwbouwwijken die in een vergelijkbare stijl zijn gebouwd, sluit aan bij de kleinschaligheid van landschap en natuur in de omgeving, en levert zo een prettige vermenging op van stad en landschap. Dit kan een gevoel van ruimtelijkheid geven die niet veel ruimte kost en die je niet als vol ervaart. De eenvormigheid van grote delen van Amsterdam-Zuidoost ervaar je veel sneller als een aanslag op de ruimte; dus als vol.
Zo kent Nederland veel historische voorbeelden van kleinschalig ruimtegebruik, met soms behoorlijk hoge dichtheden en met een vermenging van stad en landschap waarin veel ruimte voor woningbouw is te vinden. Als we de rationalistische, dogmatische tegenstelling tussen modern en historiserend loslaten, en ruimte bieden aan een creatieve mix van verschillende kwaliteiten, kan Nederlands een fantastische, leefbare, aantrekkelijke, lege en rijke stad worden, met ruimte voor iedereen. En betaalbare woningen, omdat je de door de beschreven dogma’s gecreëerde schaarste opheft.
Besluitvorming: durf in plaats van beeldvorming
Hoe kunnen we dit organiseren? Kustav Bessems beschrijft in zijn boek Stuurloos hoe de overheid steeds meer vanuit beeldvorming werkt. Van daaruit wordt veel tijd en energie besteed aan nota’s en besluitvormingsnotities die vooral gericht zijn op risico’s uitbannen in plaats van gebouwde resultaten. Dat wordt mede veroorzaakt doordat overheidsdiensten steeds meer geleid door managers die bezig zijn met organisatieplannen in plaats van stadsplannen.
Stop met nota’s die vooral gericht zijn op risico’s uitbannen in plaats van gebouwde resultaten
De Tilburgse hoogleraar Thijs Homan beschrijft in zijn boek De veranderende gemeente op een vergelijkbare manier hoe veel geld en energie verloren gaat aan door managers gestuurde reorganisaties die weinig opleveren, en vooral dienen als externe legitimering. Verandering komt volgens hem vooral door de zogenaamde veranderfonteintjes, ambtenaren die in direct contact met de samenleving kleinschalige vernieuwingen doorvoeren waardoor uiteindelijk toch elke keer weer de benodigde verbetering tot stand komt. Echter, dat werkt alleen als het management hiermee de verbinding houdt en hiervoor ruimte geeft.
In de 35 jaar dat ik bij verschillende gemeenten werkte als projectleider, leidinggevende of bestuursadviseur heb ik die worsteling op alle fronten meegemaakt. Nog elke dag verwonder ik mij over al die processen die nodeloos veel tijd en geld kosten. Het is fascinerend hoe lieve, goedwillende en hardwerkende mensen toch verdwaald kunnen raken in een systeem dat elke keer weer veel te ver afdwaalt van de leefwereld. Ik zelf ook, want het gaat om kiezen bij lastige dilemma’s.
In de trainingen Projectmatig Creëren die ik bij verschillende gemeenten geef, vertel ik wel altijd dat je dit gedoe juist leuk moet vinden. Als dit gedoe er niet was, had ik geen baan. Juist de uitdaging om binnen al die beperkingen, die we onbedoeld samen creëren, toch iets moois en waardevols te bouwen, blijft een super leuke baan. Maar als we het wat beter willen organiseren en de stap willen maken naar die lege rijke stad, dan moeten we wel terug naar inhoudelijk bestuur en leiding die een visie op de stad heeft, in plaats van een visie op een organisatie en de durf heeft om daarin bovengenoemde keuzes te maken.