Nog teveel vanuit de beleidswereld en de technologie gedacht

Gemeentelijke warmtenetten wachten op ‘Den Haag’

Energietransitie Omgevingswetgeving Beleidsnota’s
Warmteleidingen liggen klaar op Neude, Utrecht voor het stadswarmtenet van Eneco. Beeld Eneco
Auteur Marko Faas

5 dagen geleden, Leestijd ca. 7 minuten


De aanleg van gemeentelijke warmtenetten komt hier en daar op stoom. Gas moet voor 2050 zijn uitgefaseerd, en warmtenetten vormen een belangrijk alternatief. Nieuwe wetgeving, lokale omstandigheden en economische vraagstukken zijn bepalend voor de toekomst van deze infrastructuur. Gemeenten zijn aan zet, maar die kunnen dat vaak niet alleen. Door eigenaarschap krijgen ze te maken met nieuwe opgaven.

Warmteleidingen liggen klaar op Neude, Utrecht voor het stadswarmtenet van Eneco. Beeld Eneco
Dit artikel staat in ROmagazine februari 2025. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier. 

Heet hangijzer is het eigenaarschap van de warmtevoorziening. De wet Collectieve Warmtevoorziening (Wcw) geeft gemeenten een centrale rol bij de planning, de uitrol en het beheer van warmtenetten. De wet maakt ook de komst van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) mogelijk, met daarin prijzen. Voormalig Klimaatminister Jetten diende het voorstel in juni 2024 in bij de Tweede Kamer, op de valreep van de vorige kabinetstermijn. Naar verwachting behandelt de Tweede Kamer het wetsvoorstel komend voorjaar. De huidige minister met warmte in haar portefeuille, Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei, heeft vooralsnog geen wijzigingen aangebracht in het voorstel.

Businesscases

Maar de wet is controversieel. Al bij de aankondiging staakten de drie private warmtebedrijven - Ennatuurlijk, Eneco en Vattenfall - nieuwe investeringen in warmtenetten. De Wcw bepaalt dat publieke instellingen voortaan een meerderheidsbelang moeten hebben in nieuwe warmtebedrijven, waardoor private partijen geen dominante positie meer kunnen innemen. Anders valt er bij een warmtenet voor veel mensen niets te kiezen, zo redeneerde Jetten en een groot deel van de Tweede Kamer met hem. Geen concurrentie, dus is het een publieke zaak. Maar zonder eigendomsrecht en daarmee zeggenschap over de prijs, zeggen Ennatuurlijk. Eneco en Vattenfall dat de businesscases niet rond is te krijgen. Die wet gaat daarbij niet helpen, aldus de grote warmtebedrijven.

Wettelijke eis publiek meerderheidsbelang nieuwe warmtebedrijven

Gemeenten zetten zich in om warmtebedrijven op te starten, want Nederland moet in 2050 van het gas af. Steden zoals Deventer en Purmerend laten al zien dat het ook zonder grote exploitanten kan.

Deventer richtte een publiek warmtebedrijf op en rolt in de wijk Zandweerd inmiddels een warmtenet uit voor maximaal 2.200 van de ongeveer 6.000 woningen. Warmte komt van de rioolwaterzuivering (rwzi) van Waterschap Drents Overijsselse Delta. Kosten en tarieven zijn volgens de stad aanzienlijk lager, tot wel 15 procent, dan andere warmtenetten in Nederland. ‘Hoe meer woningen meedoen, hoe rendabeler een warmtenet wordt.’ Voordeel is dat de stad tientallen miljoenen Rijksgeld heeft gekregen voor het project.

Stadsverwarming Purmerend (SVP) is al jarenlang in handen van de gemeente en voorziet 75 procent van de Purmerend van warmte uit een BioWarmteCentrale, een buffer en twee hulpwarmtecentrales. De stad werkt met vallen en opstaan aan het gasloos maken van bestaande wijken en kijkt inmiddels naar geothermie om de omstreden, want CO2-uitstotende, BioWarmteCentrale te vervangen.

Vattenfall is bezig met de aanleg van een warmtenet in een bedrijvengebied. Beeld Vattenfall

Gelderse aanpak

Niet alle gemeenten hebben de slagkracht om zelf warmtenetten op te zetten. Een tekort aan kennis en personeel bracht Provincie Gelderland ertoe samen met Firan (dochter van Alliander) en het Innovatie- en Energiefonds Gelderland (een fonds van de Provincie Gelderland waarvan Oost NL fondsmanager is) het Gelders Warmte Infrabedrijf (GWIB) op te richten. Daarnaast werd een Gelders expertteam warmte (ETW) in het leven geroepen om gemeenten te ondersteunen.

Met succes. Gelderse gemeenten weten dat ze van het gas af moeten en zien in het GWIB een samenwerkingspartner bij het ontwikkelen, realiseren en exploiteren van warmtenetten. ‘In totaal werken we aan projecten bij verschillende gemeenten, van een eerste gezamenlijke verkenning tot ver in het ontwikkelproces, waarbij de bouw van het warmtenet de volgende stap is’, zegt een woordvoerder van de provincie. Gemeenten als Harderwijk en Apeldoorn zijn inmiddels vergevorderd met nieuwe warmtenetten. Het toont aan dat Gelderland de expertise rondom gemeentelijke warmtenetten daarmee met succes heeft gebundeld.

Gelderland bundelt de expertise rondom gemeentelijke warmtenetten met succes

Dat is nodig, want er komt veel kijken bij de financiering, aanleg, wettelijke embedding en zoektocht naar warmtebronnen. ‘Weliswaar zijn in veel gevallen warmtenetten de oplossing met de laagste maatschappelijke kosten, ofwel het goedkoopste alternatief voor aardgas, maar dat uit zich niet in het tarief voor de eindgebruikers. Hierdoor neemt het draagvlak af’, zegt de woordvoerder. ‘Concurrerende prijzen zijn essentieel voor de realisatie van warmtenetten.’ Gelderland wacht dan ook met smart op de Wcw en de AMvB die duidelijkheid moet geven. Dat is een van de redenen waarom de uitrol van warmtenetten in Den Haag even on hold staat: de businesscase komt niet rond.

Ook de gemeente Utrecht worstelt met de oprichting van een warmtebedrijf, nadat een nieuw warmtenet in Overvecht met Eneco spaak is gelopen vanwege de businesscase. Pas als de minister met een AMvB de prijzen voor warmtenetten heeft vastgesteld, kan er een solide berekening worden gemaakt. Met de aantekening dat dan nog financiering nodig zal zijn voor de aanleg.

Netcongestie

Dan nog kunnen netcongestie en de stikstofcrisis roet in het eten gooien. Met name bij (Z)LT-netten (aquathermie), gebaseerd op lokale duurzame bronnen, is er vaak een collectieve warmtepomp nodig. Deze verbruikt minder elektriciteit dan individuele lucht-water warmtepompen per woning, maar heeft wel een elektriciteitsaansluiting nodig. Deze aansluitingen zijn beperkt voor handen en krijgen vooralsnog ook geen voorrang, laat Gelderland weten.

Ook voor TEO (warmte uit oppervlaktewater), TEA (warmte uit afvalwater), restwarmte uit industrieën of geothermie is vaak extra elektriciteit nodig voor omvormers die niet beschikbaar is. De Zuid-Hollandse gedeputeerde Berend Potjer (energie) klaagde daar tijdens het jaarlijkse Energieontbijt in het Kunstmuseum in Den Haag ook over. Hij stelt voor om warmtenetten bovenaan de prioriteitenlijst van de netbeheerders te zetten.

Zonder warmtenetten neemt netcongestie alleen maar toe, concludeerden ook de opstellers van in het Warmtebod van de Warmtealliantie. Ruim 100 partijen, waaronder gemeenten, marktpartijen, koepelorganisaties en warmtegemeenschappen, stelden het bod op om de warmtetransitie te versnellen. Het bod is half januari neergelegd bij minister Hermans. In ruil voor betere randvoorwaarden, zoals maatregelen om warmtenetten betaalbaar te houden voor consumenten, landelijke boekhoudregels en landelijke communicatie over gasloos in 2050 wil de alliantie onder meer zorg dragen voor standaardisatie in techniek en aanbestedingen en het initiëren van vakopleidingen.

Gemeenten die met warmtenetten aan de slag willen, moeten wel rekening houden met de geldende juridische procedures. ‘Vanuit de Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie moeten gemeenten een Warmteprogramma vaststellen per 31 december 2026. Vanuit de Omgevingswet is er de verplichting om een MER-beoordeling of planMER uit te voeren bij een programma’, zegt Joris Knigge, Strategisch Adviseur Energietransitie bij adviesbureau Antea Group. ‘Daarnaast is bij warmte sprake van “buisleidingen voor stoom en/of water”, waarvoor ook een MER-beoordeling vereist is.’

Draagvlak

Omdat de warmtetransitie wordt ingezet via de wijkaanpak, moet op buurtniveau het aardgasvrije alternatief worden vastgelegd in het Warmteprogramma. Dit betekent dat per buurt, met de eigen karakteristieken, de milieueffecten in kaart worden gebracht. ‘Gemeenten die nu geen planMER hebben uitgevoerd, zullen in ieder geval wel een MER-beoordeling moeten opstellen. Wanneer daaruit geen significante milieueffecten naar voren komen, kan dit afdoende zijn.’ Bij aanzienlijke milieueffecten moet alsnog een planMER worden opgesteld, aldus Knigge. Hij benadrukt dat wetten, regels, warmtebronnen en netcongestie de aandacht niet mogen afleiden van het belangrijkste doel: inwoners een goed alternatief bieden voor aardgas. Daarbij moet de burger wel worden meegenomen. Woningeigenaren beslissen uiteindelijk zelf of ze aansluiten op een warmtenet of kiezen voor een alternatief, zoals een warmtepomp. Die moeten worden overgehaald deel te nemen aan een warmtenet.

’Gemeenten moeten denken als een bedrijf dat een product aan de man moet brengen’

Of, zoals de Warmtealliantie in het warmtebod stelt: ‘De aantrekkelijkheid van ‘warmte’ zit niet alleen in de hoogte van de energierekening, maar ook in wat de bewoners acceptabel vinden. De ervaring leert dat dit deels bepaald wordt door hoe zij betrokken zijn in het proces om in hun wijk tot een passende warmtenet-oplossing te komen. Investering in goede betrokkenheid van bewoners en ruimte voor lokale initiatieven is daarom nodig om de acceptatie van warmtenetten te vergroten. Dit begint al in het voorbereidend proces in de wijk en de wijze waarop bewoners daarbij worden betrokken.’

Gemeenten die warmtebedrijven oprichten, zullen dus moeten denken als een bedrijf dat een product aan de man moet brengen. Daar zit misschien wel de grootste nieuwe opgave, stelt Knigge: ‘Het reclamebureau zogezegd dat hiermee bezig is, ben ik nog niet tegengekomen. Er wordt bij warmtenetten nog te veel vanuit de beleidswereld en de technocratie gedacht.’

Gerelateerde Artikelen