EZ en de regio’s werken zich binnen in het ruimtelijke beleid

Spreidingsbeleid kan niet zonder economie

Ruimtelijke economie Beleidsnota’s Verstedelijking
De provincie Zuid-Holland geeft in beginsel geen nieuwe ruimte meer uit voor stedelijke ontwikkeling. Kostbare milieuruimte moet worden geborgd of vrijgemaakt. Op ander plekken, zoals op delen van de Binckhorst (foto), moet plek komen voor ‘mengbare
Auteur Jan Jager

10 februari 2025 om 21:40, Leestijd ca. 11 minuten


Ruimte voor economie staat weer op de Rijksagenda. Dat geldt niet alleen voor ruimte vóór economie. Ook regionale economie staat weer volop in de belangstelling. De vraag is nu vooral hoe economie naast woningbouw weer gestalte krijgt in ruimtelijk ordeningsbeleid.Hoe dragen R.O.- en regiospecifiek beleid bij aan succes?

De provincie Zuid-Holland geeft in beginsel geen nieuwe ruimte meer uit voor stedelijke ontwikkeling. Kostbare milieuruimte moet worden geborgd of vrijgemaakt. Op ander plekken, zoals op delen van de Binckhorst (foto), moet plek komen voor ‘mengbare
In ROm besteden we dit jaar structureel aandacht aan ruimtelijk-economisch beleid, met de hoofdrolspelers, influencers, praktische uitvoeringsvragen en regionale casuïstiek. Te beginnen met een introducerend artikel over de wijze waarop economie gestalte krijgt in de Nota Ruimte. Dit artikel staat ROm februari 2025. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier. 

‘Wil je grootschalig huizen bouwen in het oosten en het noorden, dan is dat heel afhankelijk van de economie.'

Waar de woningbouw in veel steden op stoom begin te komen, is ruimte voor werk vaak het kind van de rekening. Steeds meer steden sturen daarom expliciet op het borgen van ruimte voor werk. Provincies stellen transformatieverboden in voor strategische werklocaties, en helpen daarmee gemeentelijke EZ-afdelingen in hun interne ‘strijd’ voor ruimte voor werk. Maar het is allang niet meer enkel de afdeling economie die opkomt voor ruimte voor werk. De vraag ‘wat is jullie grootste opgave’ aan een aantal woonambtenaren, gesteld tijdens een studiereis in Wenen, resulteerde in het verrassende antwoord: ‘ruimte voor werk’.

Eigenlijk is het niet zo verrassend. Wonen krijgt politiek-bestuurlijk het meeste aandacht. Woonambtenaren hebben te maken met marktpartijen die vooral huizen willen bouwen. Terwijl een beetje beleidsmedewerker, zeker in de grote steden, wijken wil bouwen waar naast wonen ruimte is voor werk en stadsverzorgende bedrijvigheid, zo lang economische activiteiten zich maar verhouden tot de woonfunctie. Over dat laatste meer de maart-editie van ROm.

Spreiding woningbouw over het land

Ook in het nationale ruimtelijke beleid is economie lange tijd onderbelicht geweest. Tegelijk kun je stellen dat de keuze voor het versterken van al sterke economische regio’s een economische keuze is geweest. In het internationale concurrentieveld leggen grote stedelijke agglomeraties nu eenmaal meer gewicht in de schaal. Daar concentreren zich talent, bedrijven, mensen. Het is een zichzelf versterkend effect.

Het veronderstelde of gesuggereerde trickle down-effect, dat economische groei in sterke regio’s doorsijpelt naar minder sterke regio’s, kwam evenwel minder van de grond. Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en haar voorganger Hugo de Jonge, zetten daarom een andere koers in die veel meer uitgaat van spreiding van welvaart over het land. Inmiddels is er veel aandacht voor spreiding van woningbouw. Woningbouw is zelfs de primaire doelstelling van het NOVEX-programma, feitelijk een eerste uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie NOVI. Daarin zijn 7 NOVEX-verstedelijkingsgebieden aangewezen met in totaal 17 grootschalige woningbouwlocaties, van Groningen tot de regio Food Valley/Arnhem-Nijmegen. Maar het woningbouwprogramma gaat niet per se vergezeld van een economisch programma.

Geen huizen zonder economie

Noch het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), noch VRO, het nieuwe ruimteministerie, hebben de naam erg economisch georiënteerd te zijn. Sterker: economie hobbelt er volgens R.O.- en economiewethouder Gerard Gerrits van de gemeente Hengelo altijd achteraan. Zijn regio Twente, waar Hengelo onderdeel van uitmaakt, is geen NOVEX-verstedelijkingsgebied. Dat werd volgens Gerrits enigszins goedgemaakt in de Contourennotie Nota Ruimte (september 2023), waarin Twente wordt benoemd als ‘regio met kansen voor een brede schaalsprong’ met ruimte voor woningbouw. Maar een belangrijke voorwaarde voor deze schaalsprong is een economische schaalsprong, aldus Gerrits.

Ook VRO heeft nog altijd het imago niet erg economisch geörienteerd te zijn

Ook Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven, hamert op voldoende economisch programma. ‘De regio Food Valley koppelt de woningbouwopgave nadrukkelijk aan een economisch programma en het feit dat niet alles overal kan. Teveel woningen zorgt voor enorme congestie die onder meer op de A12 al dreigt.  Het blijft natuurlijk vreemd blijft dat een pleidooi voor ruimte voor economie nodig is, terwijl we weten dat er in een aantrekkelijke stad of regio ruimte moet zijn voor wonen én werken. Er is nog veel werk te doen, want discussies worden gedomineerd door woningbouwaantallen’, aldus Pen.

‘Wil je grootschalig huizen bouwen in het oosten en het noorden, dan is dat heel afhankelijk van de economie’, verklaarde Rienk Kuiper, programmaleider ruimtelijke ordening bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op de Ruimtedialoog van het PBL op donderdag 28 november jl. ‘Je kunt niet bouwen zonder dat je er ook economie hebt. Dus hoe bouw je daar economie’. Op de vraag waar regionale ontwikkeling start, met woningbouw of economie, antwoordde PBL-directeur Marko Hekkert dat het een niet zonder het ander kan. Kortom: als je welvaart wilt spreiden, moet je ook de regionale economie stimuleren. De vraag is hoe je dat doet.

High Tech System Park in Hengelo is een belangrijke economisch aanjager in Twente. Het park stelt hoge stedenbouwkundige eisen om nieuwe panden te integreren in de omgeving. HP Valves, producent van hoge druk afsluiters- en accessoires, legde ca. 6.000 m2 dakbegroeiing op de nieuwe productiehal. Beeld Gemeente Hengelo

Voorontwerp Nota Ruimte

Opvallend is dat BZK vlak voor de installatie van het nieuwe kabinet in het Voorontwerp Nota Ruimte (juni 2024) verstedelijking presenteert als aanjager van regionaal-economische groei. Want ook BZK constateert dat in de ‘hedendaagse economie’ bedrijven en mensen zich steeds sterker in een beperkt aantal grotere metropoolregio’s concentreren. Letterlijk staat in het Voorontwerp: ‘Richting 2050 zal het relatieve zwaartepunt van de verstedelijking in ons land verschuiven richting het noorden, oosten en zuiden (…) In 2050 hebben we deze trend tot concentratie en uitdijing van het stedelijk kerngebied in ons land benut om de economische kracht van onze grootstedelijke regio’s te versterken en om ook economische groei te laten plaatsvinden in regio’s waar dat autonoom nu nog niet gebeurt’.

'Het ontbreekt in veel van de steden in deze regio’s nog aan de vestigingscondities voor een specialistische stedelijke economie en haar werknemers'

Tegelijk constateerde BZK dat de regionale economie veelal achterblijft bij de groeiende woonfunctie in groeiende regio’s om de Randstad heen, zoals het door Pen genoemde Food Valley. ‘Het ontbreekt in veel van de steden in deze regio’s nog aan de vestigingscondities voor een specialistische stedelijke economie en haar werknemers. Door slimme transformatie, verdichting en mengen van wonen en werken kan hierin voorzien worden.’ Een ruimtelijke visie dus, die uitgaat van agglomeratiekracht.

Ruimtelijk-economische visie EZ

Voor de Nota Ruimte werkt BZK/VRO nauw samen met EZ, dat parallel aan de Nota Ruimte een ruimtelijk-economische visie ontwikkelt, die als input dient voor die Nota Ruimte. In 2023 publiceerde voormalig economieminister Micky Adriaansens het nationale programma Ruimte voor Economie, dat over de actuele fysieke ruimtevraag ging, en dat samen met andere nationale programma’s ook een bouwsteen vormt voor de Nota Ruimte. Daarin maakte ze gewag van een additionele ruimtebehoefte van 15 procent voor economie (landbouw uitgezonderd), onder andere door autonome groei en de transitie naar een circulaire economie. In het Voorontwerp Nota Ruimte komt die 15 procent niet terug, maar rept BZK van ‘strategisch uitbreiden’, omdat de huidige (milieu)ruimte niet voldoende is voor economische groei en transities. Ook niet als bestaande ruimte voor economie beter wordt benut. Dat laatste is een van de belangrijkste speerpunten uit het programma Ruimte voor Economie.

Het belang van regionaal beleid voor het Nederlands verdienvermogen stond centraal tijdens een sessie tijdens de PBL-Ruimtedialoog eind november. Naast de verleden jaar gepubliceerde Ruimtelijk Economische Verkenning lichtte EZ een ambtelijke analyse toe over regionaal economisch beleid van de afdeling Algemene Economische Politiek. Die concludeert dat gewerkt kan worden met regionale toekomstagenda’s, waarin ‘plaatsgebaseerd’ beleid wordt opgenomen. ‘Toevallig is dit ook in het hoofdlijnenakkoord van de coalitie gekomen, dus misschien hadden we een vooruitziende blik’, aldus een beleidsmedewerker die de analyse heeft opgesteld.

Volgens deze verkennende analyse is het bij plaatsgebaseerd beleid van belang dat er rekening wordt gehouden met de regionale verschillen in arbeidsmarkt en de specifieke economische activiteiten die in die regio plaatsvinden, groeibelemmerende factoren die aanwezig kunnen zijn (bijvoorbeeld beperkte infrastructuur) en de toekomstbestendigheid van de reeds aanwezige economische sectoren. Het doel van regiospecifiek beleid volgens deze analyse is ‘het boosten van regio’s die nog onderbenut potentieel hebben en het faciliteren van sterke regio’s die tegen grenzen aanlopen’. Hoe een en ander zijn weg vindt in de ruimtelijke-economische visie en vervolgens de Nota Ruimte, is nog een verrassing.  ’

Regio’s in hun kracht zetten

Zowel de ruimtelijk-economische visie van EZ als de Nota Ruimte moeten medio 2025 worden opgeleverd. Vraag is hoe de regio’s in de tussentijd voldoende hun stempel kunnen drukken op de inhoud van de ruimtelijk-economische visie van EZ én de Nota Ruimte.

'Het Rijk heeft een belangrijke rol om decentrale overheden ‘in hun kracht te zetten’, bijvoorbeeld door economisch beleid een wettelijke taak te maken, met voldoende middelen '

‘De samenhang tussen ruimtelijk en economisch beleid staat weer volop in de belangstelling. Daar ben ik heel blij mee’, reageert Meindert Stolk, gedeputeerde voor economie van de provincie Zuid-Holland. ‘De regie op de ruimtelijke ordening ging daaraan vooraf. We hebben in 2023 met stoom en kokend water een ruimtelijk voorstel ingediend. We zitten nu ook aan tafel voor de ruimtelijk-economische visie. Dat doen we in IPO-verband, maar elke provincie krijgt wel de ruimte. Terecht, elke provincie heeft namelijk ook een specifieke behoefte. Tegelijk is die verhouding tussen die ruimtelijk-economische visie en de algemene nota ruimte wel een spannende: hoe haken die twee processen in elkaar? Provincie Zuid-Holland publiceerde onlangs haar eigen Ruimtelijk Economische Visie (REV). Daarin schrijft ze dat het Rijk een belangrijke rol heeft om decentrale overheden ‘in hun kracht te zetten’, bijvoorbeeld door economisch beleid een wettelijke taak te maken, met voldoende middelen zodat gemeenten en provincies beter in staat zijn om hun verantwoordelijkheid te dragen. (zie verder interview, pagina x).

Ruimte voor scale-ups

Wethouder Gerrits van Hengelo is blij dat EZ een ruimtelijk-economische visie maakt, om de volgens hem eenzijdige focus op wonen te doorbreken. ‘Wij kunnen nu laten zien dat Twente een krachtige economische regio is voor het verdienvermogen van Nederland’. Dat is wel eens anders geweest. Twente werd ooit aangewezen als anticipeerregio, het voorportaal van krimp, wat de regio toen omarmde. De vlag hangt er nu heel anders bij, maar het heeft de regio volgens Gerrits wel op achterstand gezet.

EZ initieerde vorig jaar een ‘bovenregionaal’ samenwerkingsproject tussen high tech-brandpunten, samen met een vijftal regionale ontwikkelingsmaatschappijen

Twente is niet alleen de kraamkamer van vele innovatieve bedrijven, maar als ‘leverancier’ voor ASML ook nauw verbonden aan de Brainport-regio. ‘Twente is een sleeping giant’, laten we dat op een goede manier faciliteren in de ruimtelijk-economische visie’. De wijze waarop Twente haar ‘bid’ kan doen, omschrijft Gerrits als ‘een worsteling’, zeker gezien het korte tijdsbestek. ‘Via het “nationaal overleg economic boards” proberen we een plek aan tafel te krijgen binnen het programma Ruimte voor Economie. EB Utrecht trekt daaraan en EB Utrecht en de Twente Board (een samenwerking tussen 14 Twentse gemeenten, het bedrijfsleven en Twentse onderwijsinstellingen, red.) zijn naar voren geschoven als het lukt.’ Zaken waar de regio behoefte aan heeft: ‘bereikbaarheid, niet incidenteel maar substantieel geld, het herkennen van de economische kracht als HTSM-regio (High Tech Systems and Materials, red.) náást Brainport, op basis van goede data.’

Een gunstig signaal wellicht is dat EZ vorig jaar een ‘bovenregionaal’ samenwerkingsproject tussen high tech-brandpunten initieerde, samen met een vijftal regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Twente is één van die high tech-brandpunten. Doel is om startups in de halfgeleiderindustrie met een additionele ruimtebehoefte zo veel mogelijk voor Nederland veilig te stellen, door nu al voor te sorteren op een toekomstige ruimtevraag. Als het niet in Brainport is, dan misschien in Twente. Al is ruimte voor scale-ups ook in Twente een grote knellende factor.

‘Regio’s moeten zelf richting kiezen’
Het Voorontwerp Nota Ruimte bevatte een aantal algemene uitgangspunten zoals de sleutelrol die energie gaat spelen bij ruimtelijke én economische ontwikkelmogelijkheden voor regio’s, verduurzaming en de circulaire transitie, en de cruciale rol van campussen als aanjager van de regionale economie en productiviteitsverhoging. Dat laatste betekent ook pijnlijke keuzes maken. Welke keuzes, dat liet BZK in het midden. Het nieuwe kabinet zal daaraan een eigen accent geven, als het al keuzes maakt. Volgens Cees-Jan Pen moeten die keuzes in eerste instantie in regio’s zelf worden gemaakt. ‘Rond Apeldoorn zitten veel slachterijen en je kunt je afvragen of dat de economie van de morgen is. “Niet alles kan overal” zullen regio’s zelf meer moeten vertalen naar een eigen regionaal-economische stip op de horizon zoals Brainport doet. Parkstad zet in op medische logistiek, met een hoge toegevoegde waarde. De Peel zou juist dé plek kunnen zijn voor een nieuwe industrie. En Friesland poogt écht in te zetten op de circulaire economie van morgen en water.’, aldus de lector uit Eindhoven.
Gerelateerde Artikelen