Dit jaar is het tachtig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog is beëindigd. Wereldwijd 55 miljoen overledenen. ‘Dit nooit weer!’ zeggen we jaarlijks op Dodenherdenking. In West-Europa is het decennialang rustig gebleven, maar daarbuiten hebben er sindsdien alsnog continu zware conflicten plaatsgevonden. Denk aan Nederlands-Indië, Korea, Vietnam, Midden-Oosten, Bosnië-Herzegovina, Rwanda en Oekraïne. Volgens de Conflict-Index zijn conflicten wereldwijd in de afgelopen vijf jaren zelfs verdubbeld. Als we dieper de geschiedenis induiken dan is oorlog helaas een constante gebleken. Waar mensen zijn, zijn problemen.
Hoe realistisch is in die context dan de wereldwijde klimaatopgave tot 2050? Met de huidige maatregelen stevenen we af op een opwarming van 3 graden Celsius in plaats van 1,5 graden. De klimaatdoelstelling vraagt om grootschalige samenwerking op internationaal niveau. Het toenemende geweld belemmert dit wezenlijk. Wereldvrede is een belangrijke randvoorwaarde om de klimaatopgave daadwerkelijk aan te pakken. Want vanuit rust en stabiliteit kan een beschaving zich pas verder ontplooien. Daarnaast kan beëindiging van militaire activiteiten al resulteren in wereldwijd 5,5 procent minder uitstoot van broeikasgassen.
Ook gebiedsontwikkelaars leven in een bubbel
Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft onlangs het onderzoek Tussen duurzaam denken en duurzaam doen uitgebracht. 78 procent van de Nederlanders maakt zich zorgen over het klimaat, terwijl maar 53 procent een duidelijke eigen verantwoordelijkheid voelt voor de oplossing. Kortom, klimaatzorgen leiden nauwelijks tot duurzamer gedrag, met name bij mensen met een hoog inkomen. Mensen met een laag inkomen gedragen zich significant duurzamer, terwijl zij de urgentie van de klimaatopgave minder onderschrijven. Over het algemeen zijn mensen minder bereid om hun leefstijl aan te passen. Duurzamer gedrag is hoofdzakelijk financieel gedreven. Er is ook een toenemende onvrede over de aandacht voor het thema klimaat in relatie tot urgentere thema’s. De solidariteit met het buitenland is daarbij niet groot.
Hoe hoopvol is deze achtergrond voor gebiedsontwikkelaars? In al onze gebiedsontwikkelingen, bij Heijmans dus, streven we naar de hoogste duurzaamheidslabel van NL Greenlabel. We sturen daarbij dagelijks op 23 indicatoren zoals water, bodem, ecologie, biodiversiteit, mobiliteit, materialisatie, hittestress, energie, sociale cohesie en beheer. Als ik thuiskom van werk en het geweld en leed op het journaal zie, dan denk ik soms: waar zijn we in hemelsnaam mee bezig. Mensen hebben totaal andere zorgen. Ook gebiedsontwikkelaars leven in een bubbel. Moeten we dan maar stoppen? Ik denk dan aan de dominee op kerstavond. Als je vrede wilt, moet je vrede blijven verkondigen. Zo ook met duurzaamheid. Stoppen is geen optie. We gaan daarom stug door.