‘Loop niet om STOP/TPOD heen, ga er gewoon mee aan de slag’

Omgevingsvisie Eindhoven volgens de nieuwe standaard

Data en digitalisering Omgevingswetgeving Beleidsnota’s Verstedelijking
Omgevingsvisie Eindhoven in het DSO. Beeld Gemeente Eindhoven
Auteur Marcel Bayer

10 maart 2025 om 18:59, Leestijd ca. 10 minuten


Eindhoven kan zich niet permitteren te wachten op nationaal beleid. De opgaven zijn te groot en de urgentie is hoog. Dat vraagt allereerst een solide visie op wat voor stad Eindhoven wil zijn. De in november 2024 vastgestelde omgevingsvisie geeft daar antwoord op, biedt een kader voor integrale afwegingen én is meteen volgens de nieuwe technische standaard STOP/TPOD opgesteld. Met relevante lessen over de aanpak, zoals het vroegtijdig samen optrekken van planjuristen, software-deskundigen en beleidsmakers.

Omgevingsvisie Eindhoven in het DSO. Beeld Gemeente Eindhoven
Dit artikel staat ROm maart  2025. ROm is een maandelijks vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier. 

In het hart van de Brainport gaan de ontwikkelingen razendsnel. De economische dynamiek is hier minstens zo hoog als in de noordelijke Randstad met de daaraan gekoppelde ruimtenood als een van de cruciale ruimtelijke dilemma’s. Eerst de cijfers. Tot 2040, de tijdshorizon voor de omgevingsvisie, komen er in Eindhoven naar verwachting 40.000 woningen en 36.000 arbeidsplaatsen bij. De bevolking van de stad Eindhoven groeit naar 300.000 inwoners (246.000 in 2024). De omgevingsvisie schetst het perspectief van een compacte, gezonde, groene, slimme, duurzame stad voor iedereen, met internationale uitstraling.

Groen, gezond, innovatief

Eindhoven is een compacte stad met weinig buitengebied. De verdichting zal daarom volledig binnen het bestaand stedelijk gebied plaats vinden. Om te zorgen dat Eindhoven een gezonde, groene en leefbare stad blijft, is gekozen voor zes verstedelijkingsprincipes waarlangs de toekomstige stad wordt ontwikkeld.

De verdichting zal volledig binnen bestaand stedelijk gebied plaatsvinden

Bij deze ontwikkeling is de groenblauwe hoofdstructuur leidend, gevormd door de Dommel, Gender en de bestaande parken. ‘Gebieden in de groene hoofdstructuur, zoals campussen, ontwikkelen we alleen in een goede balans tussen groen en bebouwing’, lezen we in de visie. Vanuit het centrum langs het Eindhovensch Kanaal komt een nieuwe groene verbinding richting Geldrop en Nuenen, en iedere bewoner heeft straks binnen vijf minuten lopen een groene, schaduwrijke plek. Een fundamentele keuze vanwege de noodzaak en urgentie om in te spelen op de klimaatverandering en te zorgen voor voldoende aangename, koele plekken tijdens warme zomers en opvang c.q. verantwoord afvoeren van regenwater in natte periodes.

Behalve met vergroening gaat de verstedelijking gelijk op met de stimulering van langzaam verkeer en openbaar vervoer. Eindhoven wil slim omgaan met de ruimte en programmering van de stad. Er wordt ingezet op meervoudig ruimtegebruik en nabijheid van voorzieningen. Verdichting van de stad vindt bij voorkeur plaats in centrumgebieden, langs de hoogwaardige OV-assen en fietsroutes. Op deze manier zijn voorzieningen dichtbij, wordt de leefbaarheid verbeterd en de mobiliteitstransitie gestimuleerd.  In het noordwesten bij Acht en in het oosten bij Tongelre worden de mogelijkheden voor nieuwe sprinterstations onderzocht. Daar komen dan ook nieuwe woningen en voorzieningen. Aan de westkant van de stad komt de Brainportlijn, een nieuwe HOV-busverbinding die het HOV-netwerk verbindt met de belangrijkste werklocaties.

Economisch draait alles rond de gouden driehoek technologie, design en kennis, zo blijkt uit de Omgevingsvisie Eindhoven. Met versterking van de campussen, grote werkgebieden en nieuwe werklocaties die bestaande werkmilieus in de stad aanvullen, zoals bij KnoopXL, het gebied bij station Eindhoven Centraal. Andere mogelijke uitbreidingen komen bij Brainport Industries Campus (BIC), Park Forum en Esp. Met de regio wordt bepaald welke uitbreidingen nodig zijn en voor welke typen bedrijven geen ruimte meer is.

No-brainer 

Het Omgevingsloket toont per locatie en gebied in verschillende kleuren de aanwijzingen uit de omgevingsvisie; waar de verdichtingsopgave speelt, waar wordt gezocht naar uitbreiding van werkgebieden, waar de groene hoofdstructuur loopt, waar het zoekgebied ligt voor de opwek, opslag en distributie van energie. Irina Entrop-Heekelaar, digitaliseringsspecialist Omgevingswet bij Gemeente Eindhoven, is er best trots op dat het gelukt is om de omgevingsvisie meteen via STOP/TPOD te ontsluiten. Dat was aan het begin, pakweg drie jaar geleden, best nog een uitdaging, moet ze bekennen. Want hoe dat precies zou moeten, daar had nog niemand een beeld van. De software was nog niet zover ontwikkeld. Toch koos Entrop, zelf als DSO-expert nauw betrokken bij het nationale programma Aan de slag met de Omgevingswet, ervoor om het te doen. Haar kennis en kunde gaven de collega’s voor ruimtelijke expertise en omgevingsbeleid blijkbaar voldoende vertrouwen om daarin mee te gaan.

Voor Anne-Marie van Bree, projectleider en senior adviseur fysieke leefomgeving, was het een “no-brainer”, zegt ze. ‘Als er dan een DSO is, dan moet ons beleid ook goed ontsloten zijn. Dan moet je met één klik op een willekeurige locatie kunnen zien welk beleid daar geldt, zonder dat je eerst een document van 60 pagina's moet lezen en zelf moet interpreteren wat voor jou belangrijk is.’

Gebiedsspecifiek informatie bieden

Daarmee is meteen de grote winst van het DSO benoemd. De gebruiker kan in één keer zien wat voor visie, beleid en regels op een bepaalde locatie gelden. ‘We hoeven een initiatiefnemer niet een hele stapel documenten meer mee te geven. We kunnen aangeven waar ze de relevante informatie, ook die van de provincie en het Rijk, kunnen vinden en hoe ze die kunnen gebruiken’, aldus Van Bree. Entrop voegt daaraan toe: ‘En je kunt heel interactief met de kaart omgaan door goed te annoteren’.

Overigens was dat nog best een uitzoekwerk, want het stramien van het DSO in de nieuwe STOP/TPOD-omgeving is anders opgebouwd voor de omgevingsvisie en het omgevingsprogramma dan de regelsets van het omgevingsplan, waar we tot dan toe ervaring mee hadden opgedaan, vertelt Entrop. ‘Een visie bestaat uit tekst en beeld, waarvan het grootste deel over de hele gemeente gaat. Als je in het omgevingsplan geen locatie koppelt aan een bepaald onderdeel, dan wordt automatisch de hele gemeente gekoppeld. Bij de visie moet je dat dus expliciet aangeven in de software.’

STOP/TPOD biedt best wat mogelijkheden om gebiedsspecifieke informatie te tonen, geeft de digitaliseringsspecialist aan. ‘Je kunt stukken tekst koppelen aan locaties of gebieden en de “groep” die je hierbij kiest, bepaalt de kleur die op de kaart verschijnt.’ In de digitale Omgevingsvisie Eindhoven is dat mooi te zien met bijvoorbeeld de groengebieden, de campussen, zoekgebieden voor verdichting en voor duurzame energieopwekking. ‘Je kunt ook een soort van legenda opbouwen om een kaartbeeld te creëren’, vertelt Entrop. ‘Bovendien is ons nu ook duidelijker hoe je de klassieke opbouw van een tekst met tussenkoppen en paragrafen omzet naar de digitale versie’. 

‘Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met de beleidsmakers erbij te halen’

Een belangrijke les van de afgelopen periode, eerst de voorbereiding van het ingaan van de Omgevingswet en nu het leren werken ermee, is het voortdurend schakelen tussen techniek en inhoud, tussen wat het DSO en met name STOP/TPOD voor mogelijkheden biedt en wat in het beleid duidelijk moet worden. Entrop: ‘Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met de beleidsmakers erbij te halen, zodat zij bij het opstellen van de inhoud rekening kunnen houden met wat technisch mogelijk is.’  

Omgevingsplan en programma’s

Bij de verschillende omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan, de volgende stappen in het digitaliseren van de omgevingswetgeving, trekken collega’s van techniek en beleid meer samen op. Irina Entrop heeft daar op basis van de ervaringen met de omgevingsvisie een handleiding voor gemaakt. ‘Zo zijn de kaders helder en kan iedereen hier bij het opstellen al rekening mee houden’, zegt ze.

Idealiter maak je de omgevingsvisie eerst, dan de programma’s en dan het omgevingsplan, geeft ze aan. ‘Van globaal naar steeds concreter. Maar het digitaal vullen van het omgevingsplan is een stuk lastiger met al die annotaties die nodig zijn. Daarom gaan we het omgevingsplan stapsgewijs en parallel met de programma’s opbouwen in nauwe samenspraak met onze beleidsmensen.’

Nu zijn de planregels nog voornamelijk de overgezette regels en voorschriften uit de oude bestemmingsplannen en verordeningen van de verschillende overheden, maar gaandeweg worden dat de regels uit het omgevingsplan. Dat gebeurt gebiedsgericht, maar niet zoals ze in Groningen doen bij de Kanaalzone; meteen een ontwikkelingsgebied bij de kop pakken, met alles erop en eraan.

Als eerste bouwsteen van het Eindhovense omgevingsplan is de wijk Woensel-Noord gekozen, in het noorden van de gemeente. ‘Voornamelijk woongebied, vrij steady, waar niet zo veel gebeurt. Maar er liggen ook enkele kleine bedrijventerreinen, wat het interessant maakt om te kijken wat dat betekent voor de ruimtelijke toepassing van regels, legt projectleider fysieke leefomgeving Van Bree uit. ‘Onze eerste ontwerpwijziging heeft net zes weken ter inzage gelegen. We hebben geen zienswijze ontvangen, dus we kunnen door en verwachten in april te kunnen vaststellen.’

‘De digitale omgevingsvisie is altijd leidraad, met een duidelijk kaartbeeld waaruit de integraliteit blijkt’

Tegelijkertijd werken ze in Eindhoven aan een aantal programma’s, zoals daar zijn de verplichte programma’s voor geluid en bodem. ‘We hebben een lijstje gemaakt van de gebieden en thema’s die we hierna met voorrang gaan omzetten. Zo willen we dat thematisch bij de APV (algemene plaatselijke verordening, red.) doen. En we zijn al een tijdje bezig met een programma voor voorzieningen, vertelt Van Bree. Aandachtspunt blijft om elkaar bij de uitwerking steeds weer op te zoeken, dus de digitale experts en de inhoudelijke beleidsmensen, om te voorkomen dat programma’s toch weer te sectoraal worden ingestoken, geven Van Bree en Entrop aan. ‘Toch ben ik daar niet zo bang meer voor, omdat de digitale omgevingsvisie altijd leidraad is, met een duidelijk kaartbeeld waaruit de integraliteit blijkt’, voegt Anne-Marie van Bree toe. 

Flexibiliteit

De grote winst van meteen ‘omgaan’ naar STOP/TPOD betaalt zich dubbel en dwars uit, vindt Irina Entrop. ‘Alle collega’s, van zowel beleid als techniek, doen hier nu dagelijks ervaring mee op. Ik heb altijd gezegd: je kunt het beter meteen doen, dan pas over een paar jaar.’ Haar advies aan collega’s bij andere overheden is dan ook: ‘loop niet om STOP/TPOD heen, ga er gewoon mee aan de slag. Want alleen dan krijg je de digitalisering goed in de vingers’.

Overigens is ze blij dat de tijdelijke maatregelen er zijn, om op terug te kunnen vallen als elementen van het DSO nog niet goed blijken te werken. Zoals nu met het gelijktijdig wijzigen in het omgevingsplan. ‘Zeker bij ontwikkelingen die niet kunnen wachten, is het van belang dat we een terugvaloptie hebben.’ Terugkomend op de enorme dynamiek in de Eindhovense regio, zegt Van Bree: ‘We kunnen niet afwachten. We moeten wel de dingen doen die moeten gebeuren. Een van onze grote bedrijven ASML heeft aangegeven op de Brainport Industries Campus te willen uitbreiden.’

De omgevingsvisie is gemaakt op basis van afspraken uit het verstedelijkingsakkoord met buurgemeenten, waterschappen, het Rijk en de provincie. ‘Maar is ook zo opgebouwd dat we de nodige flexibiliteit hebben’, geeft Van Bree aan. ‘Als blijkt dat de 40.000 woningen waar we voor Eindhoven vanuit gaan, niet genoeg zullen zijn, dan kunnen we daar op inspelen. En stel dat de groei langzamer gaat, ook dan staan onze verstedelijkingsprincipes overeind. Ongeacht het aantal nieuwe woningen, arbeidsplaatsen en voorzieningen willen we een gezonde, dynamische én leefbare stad blijven.’

Het mooie van de digitale omgevingsvisie zoals die nu online staat, is dat je makkelijker beleid op onderdelen thematisch en voor bepaalde gebieden ombuigt, zegt Entrop tot slot. ‘Met inachtneming van de gebruikelijke procedures natuurlijk. Toch kun je beter en duidelijker op de kaart laten zien wat er precies gaat veranderen.’

 

Gerelateerde Artikelen