Dit artikel staat ROm maart 2025. ROm is een maandelijks vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier.
De stikstofploeg noemt zich Economie en Natuur. De volgorde van de woorden is uiteraard niet willekeurig: die verraadt de prioriteit van dit kabinet. De crux zit ‘m in het selectief winkelen in de stevig onderbouwde rapporten die in de periode van 2021 tot nu zijn verschenen. En in het vinden van een oplossing voor drie voetzoekers.
Het turboplan zou in mijn visie vier kernelementen moeten bevatten:
- voor de korte termijn een fors offensief om de stikstofreductie in de meest door stikstof geteisterde natuurgebieden binnen enkele jaren te realiseren, bij voorkeur in combinatie met andere opgaven zoals waterkwaliteit en -kwantiteit;
- een langetermijnaanpak met een regionale gebiedsgerichte aanpak (Nationaal Programma Landelijk Gebied 2.0);
- parallel daaraan een eind maken aan de kafkaëske regulering van microdeposities die bijvoorbeeld woningbouwplannen blokkeren en het legalisering van de PAS-melders;
- aanpassing van de wetgeving voor gemankeerde aspecten van het huidige stikstofbeleid, zoals bepaalde evident onhaalbare natuurdoelstellingen; van immissie-regulering naar emissie en onderzoek naar alternatieven voor de kritische depositiewaarde (KDW) en het Aerius-rekenmodel.
Versnellen
Het Schoofse motto Economie en Natuur impliceert mogelijk een hint naar het Versnellingsplan van VNO/NCW, MKB NL, Natuurmonumenten en Natuur & Milieu (november 2024). Het plan bevat voorstellen voor alle sectoren die stikstofverbindingen uitstoten. Ik beperk mij hier tot de landbouw, verantwoordelijk voor twee derde van de neerslag in Nederland (inclusief de buitenlandse toevoer).
De kern daarvoor in het Versnellingsplan bestaat uit:
- intensivering van de verlaging van het eiwitgehalte in veevoer;
- versnelde afname van het melkvee via een partiële reductieregeling van stikstof- en fosfaatplafonds;
- versnelling en intensivering van de innovatieregeling;
- stapsgewijze invoering van een norm voor grondgebondenheid in 2032.
LTO steunde de eerdere editie Duurzaam Evenwicht (2021), maar de agrarische belangenorganisatie is eind november 2024 afgehaakt: ‘te eenzijdig gericht op de landbouw’ en ‘te duur’.
Door het schrappen van het Stikstoffonds heeft dit kabinet zichzelf en de samenleving met een fors probleem opgezadeld
De kosten mogen er inderdaad wezen, zo’n 10 miljard euro. Met het ondoordachte schrappen van de Stikstoffonds van 20 miljard euro, heeft dit kabinet zichzelf en de samenleving met een fors financieel probleem opgezadeld. Want er zal sowieso een flink budget op tafel moeten komen om agrarische bedrijven aan te kopen, gronden af te waarderen, regionale schuifruimte met grond te creëren en innovatieve maatregelen te ondersteunen. Ook in de sectoren mobiliteit en industrie vergt de stikstofreductie extra inzet van overheidsmiddelen. Anderzijds: maar liefst negen miniseries nemen deel aan de ministeriele commissie (inclusief Financiën). Die zullen allemaal moeten lappen. Het gaat om een bedrag van ongeveer 1,5 miljard euro per jaar. Het zou te doen moeten zijn, gezien de urgentie.
Intensieve veehouderij. ‘Bij gerichte uitkoop in de meest urgente gebieden verdient het aanbeveling de inzet van onteigening niet uit te sluiten als uiterste middel’, zegt De Zeeuw. Beeld Canetti/iStock.com
Korte termijn
Het onlangs verschenen onderzoeksrapport Verkenning effecten landbouwinnovaties van de WUR, opgesteld in opdracht van de gezamenlijke provincies, inventariseert en beoordeelt technische (innovatieve) maatregelen op het boerenerf. De onderzoekers stellen dat veel vernieuwingen voor de veehouderij binnen een tot vijf jaar technisch zijn uit te voeren. Maatregelen, zoals (biologische) mestaanzuring, luchtwassers en het schoonhouden van vloeren leveren de meeste milieuwinst op voor emissies uit stallen.
Een ander rapport Naar een ontspannen Nederland (2021), van stikstofprofessor Jan Willem Erisman en landschapsarchitect Benno Strootman, geeft eveneens bruikbare invalshoeken. De verbreding naar andere opgaven in het landelijk gebied en de regionale gebiedsgerichte aanpak komen goed uit de verf.
Hun kortetermijnaanpak met urgente opgaven richt zich op:
- ammoniak-emissiereductie in de Gelderse Vallei en de Veluwe;
- gerichte uitkoop van specifieke intensieve bedrijven (piekbelasters) op zandgronden;
- extensivering van de landbouw in het Groene Hart.
Turbo-gebiedsproces
De gebiedsgerichte benadering is langetermijnwerk. Daar moet je de tijd voor nemen om de inbreng van boeren en andere betrokkenen tot zijn recht te laten komen. En om de ingewikkelde belangen- en grondpuzzel te leggen. In paar jaar terug maakte ik voor Binnenlands Bestuur een kleine uitwerking voor Zuid-Holland (‘Pak nu dit stikstof-momentum’, 8 november 2022). Daarin stel ik een gerichte aanpak van de piekbelasters voor, naast andere maatregelen die kunnen leiden tot snelle daling van de stikstofbelasting op de natuur. Denk aan snelheidsbeperking in wegen die langs natuurgebieden lopen en verbetering van de water- en bodemkwaliteit. Zet een competente ploeg op het gebiedsproces met een doortastende gebiedsregisseur, een beetje in de lijn met wat Wim Kuiken momenteel doet in opdracht van BZK, inmiddels VRO, om ontwikkelingen in de Zuidplaspolder en voorheen in de Gnephoek in goede banen te leiden.
Zet een competente ploeg op het gebiedsproces met een doortastende gebiedsregisseur en begrensde integraliteit
Zet een competente ploeg op het gebiedsproces met een doortastende gebiedsregisseur en begrensde integraliteit. Schakel daarbij ook de kennis van het Kadaster in. Combineer dit turbo-gebiedsproces met begrensde integraliteit: de in de beperkte tijdspanne te behalen reductiedoelstelling is randvoorwaardelijk. Wees duidelijk over de inzet van de onteigening als ultimum remedium, zoals dat bijvoorbeeld in regionale gebiedsafspraken met de agrarische sector al gebeurt.
Onteigening
Het huidige kabinet wil tot nu toe uitsluitend op basis van vrijwilligheid acteren. We kunnen niet om het “hete hangtaboe” van de onteigening heen. Bij gerichte uitkoop in de meest urgente gebieden verdient het aanbeveling de inzet van onteigening niet uit te sluiten als uiterste middel. Onteigening roept begrijpelijkerwijs direct afwijzende reacties op. Het begrip angstvallig vermijden creëert echter een mistige situatie die een vrijwilligheid suggereert die er eigenlijk niet is.
De uiteenzetting van grondexpert Peter Overwater uit 2020 met de titel Opkoopregeling veehouderij, vrijwillig of eigenlijk verplicht? is nog steeds actueel. De praktijk van de stedelijke gebiedsontwikkeling wijst uit dat het instrument tot weinig juridische procedures leidt. Partijen komen er in onderling overleg uit, meestal op basis van taxaties. Bovendien wordt de onteigeningstitel in sommige provincies al voor natuuraankopen ingezet, bijvoorbeeld voor de realisering van het NNN-netwerk en vaak zonder verzet van de agrarische sector. Inzet van de onteigeningstitel heeft drie voordelen:
- het maakt het mogelijk om bij uitkoop volledige schadeloosstelling toe te kennen. Dat verhoogt het draagvlak bij betrokken eigenaren en pachters;
- de ruime vergoedingsregeling gaat, in wisselwerking met de stok achter de deur van de onteigening, waarschijnlijk versnellend werken op het uitkoopprogramma;
- inzet van de onteigeningstitel verhoogt de zekerstelling van de reductiedoelstelling en dat is dan weer (juridisch) noodzakelijk om nu het groene licht krijgen voor economische activiteiten die stikstofneerslag veroorzaken.
Onbehoorlijke rechtspraak?
Een stevige, verplichtende aanpak zoals ik hierboven schets, is randvoorwaardelijk om de woningbouw en andere investeringen in een zone van 25 kilometer rond stikgevoelige gebieden van het slot te halen. Invoering van een rekenkundige ondergrens van 1,0 of 0,5 mol/ha per project zou enorm helpen, in te bouwen in het Aerius-rekenmodel.
Eerst verklaart de rechter zelf intern salderen vergunningvrij. Als je daar een paar jaar later op terugkomt, mag je de samenleving daar terugfietsend niet met een procedurele chaos opzadelen
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de laatste kier van de deur dichtgesmeten door aan intern salderen een einde te maken. Ik vind het laakbaar dat daar ook nog eens terugwerkende kracht bij is uitgesproken. Eerst verklaart de rechter zelf intern salderen vergunningvrij. Als je daar een paar jaar later op terugkomt, mag je de samenleving daar terugfietsend niet met een procedurele chaos opzadelen.
Tot slot de derde voetzoeker, naast het geld en het dogma van de vrijwilligheid: de uitvoeringsorganisatie van het pakket maatregelen. Het vergt onder meer de inzet van enkele cohorten competente mensen op alle overheidsniveaus. Dick, besteed aandacht aan dit afbreukrisico van de uitvoering!