
Werk genoeg met de implementatie van de Omgevingswet, de stapeling van opgaven in de fysieke leefruimte en tegelijkertijd de krapte op de arbeidsmarkt. Met name de digitalisering van de omgevingswetgeving, waarvoor een berg aan data moeten worden ingevoerd en geüpdatet, vraagt veel extra werk. Tegelijkertijd zorgt de pensionering van veel senior medewerkers bij omgevings- en uitvoeringsdiensten, netbeheerders en adviesbureaus voor de nodige werkdruk. Sowieso is het dan niet handig dat ervaren werknemers routinematige klussen doen als het vullen van een basisregistratie of ander databestand.
Metadata beschrijven
Een mooi voorbeeld zijn de datasets van Rijkswaterstaat (RWS) over het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet, het hoofdwatersysteem, de informatievoorziening en de leefomgeving. Deze datasets vormen de basis voor zowel het structurele beheer en onderhoud van de netwerken, als voor de planning van grote aanlegprojecten en de dagelijkse publieke informatievoorziening.
‘Het vindbaar en begrijpelijk maken van al die data is een stevige uitdaging’
Sinds 2020 werkt RWS daarom aan het Centraal Toegangspunt Data, één loket waar alle RWS-data benaderbaar en voor gebruik voorhanden zijn. Het vindbaar en begrijpelijk maken van al die data is een stevige uitdaging, geeft data-expert bij RWS Kasper Kisjes aan. ‘Zeker het laatste wordt nog weleens vergeten. Degenen die de data inwinnen, snappen deze wel maar je wilt dat ook andere mensen binnen de organisatie en voor sommige datasets het publiek ermee aan de slag kunnen. Om dat te bereiken, moet de data niet alleen centraal toegankelijk zijn, maar moet deze ook op een goede manier worden beschreven. Daar spelen metadata een belangrijke rol in.’
RWS heeft een aantal jaren geleden onder andere AbelTalent benaderd om al die data te in te voeren en te beschrijven. Specialistisch werk op hbo-niveau, maar ook weer niet zo complex dat daar ervaren mensen op moeten zitten. Liever niet. Kisjes: ‘Zij hebben ons geholpen met een consistente, gestructureerde manier om datasets te beschrijven, die aansloot op de behoefte van de gebruikers. Zo hebben we uiteindelijk in nauwe samenspraak een metadata-model ontwikkeld, bestaande uit verschillende categorieën. Daarbij ging het onder meer om het opstellen van een korte beschrijving, het toevoegen van relevante trefwoorden (in de taal van de gebruiker) én het koppelen van de data aan bedrijfsobjecten en -aspecten. Het laatste is voor ons van belang omdat we ook de mogelijkheid willen bieden om de data op een visuele manier te doorzoeken: als je in het “visuele datalandschap” bijvoorbeeld op de dijk klikt, zie je precies welke data RWS allemaal over zijn dijken beschikbaar heeft.’
Bodemdata bijeenbrengen
Omgevings- en uitvoeringsdiensten hebben er de laatste jaren taken op het terrein van vergunningen, toezicht en handhaving (VTH) bijgekregen die voorheen bij gemeenten en provincies lagen. Zo voorzien ze de bevoegd gezagen van de nodige gegevens voor provinciale verordeningen, gemeentelijke vergunningen, zoals milieuregels waar bedrijven aan moeten voldoen. Daar komen de veranderingen als gevolg van de invoering van de Omgevingswet bovenop. ‘Alle overheden moeten de fijne kneepjes van de nieuwe wet- en regelgeving nog leren. Daar komen ook veel vragen uit voort’, vertelt Frank van Raad, teamleider Cluster Bodem & Ondergrond bij Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht. ‘
Voor specifieke administratieve taken als het invoeren en checken van gegevens op het gebied van de bodemgesteldheid en de waterkwaliteit kan de RUD Utrecht goed jonge medewerkers gebruiken, geeft Van Raad aan. ‘Onze senior medewerkers kunnen zich dan richten op de complexere vragen die we binnenkrijgen.’ Van Raad vertelt hoe het takenpakket van de regionale uitvoeringsdienst zich ook beweegt richting beleidsadvisering vanuit de VTH-taken gericht op de fysieke leefomgeving.
‘Overheden en adviseurs, ze vissen allemaal in dezelfde vijver voor jonge mensen’
Maar waar haal je die jonge medewerkers en mogelijk toekomstige collega’s vandaan die de senioren op termijn moeten gaan vervangen? Overheden en adviseurs, ze vissen allemaal in dezelfde vijver voor jonge mensen met de nodige opleiding voor en affiniteit met het terrein van de fysieke leefomgeving. En nog belangrijker: hoe hou je ze vast als ze eenmaal binnen zijn? Van Raad schetst een beeld dat voor veel teamleiders herkenbaar is. ‘We halen jonge mensen binnen die best enthousiast zijn, maar niet over de juiste kwalificaties beschikken. Als ze dan toch het jaar volmaken, gebeurt het nogal eens dat ze daarna ergens anders gaan werken. Zo ben je in feite een opleidingscentrum. Mooi voor de betreffende jongen mensen, maar niet voor ons. Je steekt veel tijd in de begeleiding, vervolgens kun je weer opnieuw beginnen.’
Digitaliseren en bewerken van informatie bij AbelTalent. Beeld AbelTalent
Een springplank bieden
Daar komt AbelTalent om de hoek kijken, een recruitment- en detacheringsbureau dat jonge talentvolle afgestudeerden als trainees in contact brengt met opdrachtgevers in de fysieke leefomgeving. Dat kunnen overheden zijn, maar ook marktpartijen.
Mensen een springplank bieden naar de fysieke leefomgeving. Dat is wat we doen, legt directeur Marco Quanjer uit. ‘Jonge mensen die bij ons na de studie willen komen werken krijgen drie tot vier maanden een intensieve training om ze bekend te maken met het echte werk dat ze als beginnende medewerker meestal te doen krijgen. Databases vullen, actualiseren en verrijken, want het is voor vele klanten van ons van belang om de data op orde te hebben. We zetten de trainees in bij overheden, semioverheidsdiensten, netbeheerders en bij advies- en ingenieursbureaus, maar ook bij aannemers.’
'Mensen een springplank bieden naar de fysieke leefomgeving. Dat is wat we doen'
AbelTalent kan ook helpen bij het standaardiseren en opstellen van protocollen, en inzicht geven in de mogelijkheden daarvan. Quanjer: ‘Met ons programma Data op Orde helpen we bijvoorbeeld overheden inzicht te krijgen in wat de digitalisering van de ruimtelijke ordening betekent, welke kansen dat biedt en wat dat van hen vraagt. En we helpen jonge talenten om uit te vinden of ze hier in verder willen. We proberen natuurlijk wel te prikkelen en te laten zien hoe interessant het werken in de ro is. In onze optiek is dat het mooiste dat er is, want tastbaarder dan de ruimtelijke omgeving wordt het niet.’
Verantwoordelijk werk
Een van de trainees die op dit moment bij de RUD Utrecht is gestationeerd is Joor Driessen. Na zijn opleiding biologie solliciteerde hij bij AbelTalent met de gedachte om alvast wat ervaring op te doen. ‘Ik wist nog niet zoveel van de bodem en zo, en had ook geen idee van wat een uitvoeringsdienst doet. Toen ik hoorde wat de bedoeling was, had ik zoiets van: mooi, een tijdje werken en dan ga ik lekker reizen. Ik kreeg al een beter beeld toen ik vanuit AbelTalent een keer mee mocht op visitatie bij een andere omgevingsdienst waar een trainee werkte. Eenmaal hier op de werkvloer kwam ik erachter dat ze best gevarieerd werk doen. En het gaat nog ergens over ook’.
‘Dit is het mooiste werk dat er is, want tastbaarder dan de ruimtelijke omgeving wordt het niet’
Gevraagd naar wat hij met dat laatste bedoelt, zegt Driessen: ‘Je helpt een gemeente om inzicht te krijgen in de bodemverontreiniging op een locatie waar vroeger een fabriek stond en waarvoor een woningbouwplan is ingediend. Soms zijn die gegevens hier bekend, maar het gebeurt ook dat er nader onderzoek nodig is.‘
Bij de RUD Utrecht zijn de afgelopen jaren verschillende trainees ingezet en op die manier begonnen met hun carrière. Teamleider Van Raad vindt het een uitkomst. ‘Het voordeel van de AbelTalenten is dat ze daar al behoorlijk zijn ingewerkt in het bodemwereldje waar wij als team op focussen. Bovendien is het een kweekvijver, waar we uit kunnen putten als we mensen nodig hebben. We geven ze de ruimte om zich verder te ontplooien’.
De redelijk simpele administratieve taken vormen weliswaar de basis, maar door ervaring op te doen met collega’s en externe uitvoerende organisaties kunnen ze verder groeien op hun werkterrein. Sommigen zijn al doorgestroomd binnen de RUD Utrecht en bijvoorbeeld werkzaam als toezichthouder of als adviseur milieu en leefomgeving, geeft Van Raad aan. ‘We nemen ze echt mee in de groeiende organisatie met uiteenlopende taken. Onze ervaring is dat het op die manier beter werkt dan dat we jonge mensen meteen neerzetten in de uitvoerende organisatie.’
Driessen geeft aan dat ook zo te voelen en dat het hem juist motiveert. ‘Het voelt heel prettig om zo te werken: eerst de basisdingen onder de knie krijgen, rustig rondkijken, leren van de mensen die hier al zo lang rondlopen en vervolgens steeds een stapje verder gaan.’
Gezond stukje realisme
Om te zorgen voor een goede match tussen trainee en wat op de werkvloer precies nodig is, spreekt AbelTalent met de klant door welke precieze werkzaamheden een trainee moet gaan doen. ‘Wij kijken dan bij onze talenten wie het meest geschikt is voor de klus. Die spijkeren we bij waar nodig’, vertelt Quanjer. Dat kan zijn een training om bodemkennis op te doen of ze bekendmaken met de basisprincipes van de Omgevingswet en wat dat precies betekent voor informatie over de bodemkwaliteit. Uiteindelijk ligt het aan de werkplek zelf of de trainee de ruimte krijgt om zich verder te ontwikkelen.’
'Wil je iets veranderen, dan moet je onderdeel zijn van de oplossing en niet van het probleem'
Quanjer denkt met deze aanpak een brug te slaan tussen de nog onervaren pretentieuze jonge lichting afgestudeerden en de enorm grote behoefte bij overheden, bedrijven en organisaties om jonge mensen met de nodige capaciteiten aan te trekken. ‘We zien veel afgestudeerden die niet verdergaan in de opleiding, omdat ze een beeld hebben van het werkveld dat het niet inspirerend is of het uiteindelijk toch niet bij ze past. Jonge mensen hebben tegenwoordig best veel noten op hun zang. Ze zijn pretentieus en willen bijvoorbeeld niet bij een bedrijf werken omdat die niet bijdraagt aan een duurzame wereld. In onze begeleiding geven we mee dat je veranderingen beter van binnenuit kunt helpen op gang te brengen. Wil je iets veranderen, dan moet je onderdeel zijn van de oplossing en niet van het probleem. Een gezond stukje realisme opdoen, hoort ook bij de eerste werkervaring.’