
‘We merkten in onze gesprekken met Rijk, provincies en waterschappen dat niet altijd duidelijk is welke rollen de gemeenten in moeten nemen in het ruimtelijk debat’, zegt Michelle Pijnacker-Hoekstra, senior adviseur ruimtelijke ordening bij het VNG.
Gemeenten moeten voortdurend schakelen tussen nationale, regionale en lokale belangen, zegt Pijnacker-Hoekstra. ‘We wilden daarom de verschillende rollen op een rij zetten. Niet alleen voor gemeenten zelf, maar ook voor externe partners die vaak niet scherp hebben wat de gemeentelijke verantwoordelijkheid is.’
Samen met collega Daan Mulders en met hulp van adviesbureau Hiemstra & De Vries stelden ze de handreiking ‘Handvatten voor gemeentelijke rollen in de ruimtelijke ordening’ op.
Mulders: ‘Het is belangrijk dat het Rijk begrijpt dat de complexiteit van de ruimtelijke ordening om verschillende aanpakken vraagt. We moeten het nationale perspectief verbinden met lokale behoeften en particuliere wensen.’
‘Tegelijkertijd zijn gemeenten bewaker van de fysieke leefomgeving, én benutten zij, als (mede-)initiatiefnemer, de leefomgeving voor nieuwe ontwikkelingen. Dat maakt de rol van gemeenten in de ruimtelijke ordening zo complex’, aldus Mulders.
Pijnacker-Hoekstra: ‘Volgens mij weten gemeenten vaak heel goed hoe ze onderwerpen binnen de ruimtelijke ordening willen aanvliegen, maar dat wilden we meer inzichtelijk maken.’
Gemeenten dachten mee
De handreiking is ontwikkeld in samenwerking met meerdere gemeenten. Via klankbordgroepen werd input opgehaald en de ontwikkelde rollen zijn daarna breder getoetst in het ambtelijk netwerk van de VNG.
‘Veel rollen zijn al eens benoemd, maar bleken te algemeen of niet goed toepasbaar op de praktijk van ruimtelijke ordening bij gemeenten,’ aldus Pijnacker-Hoekstra. Mulders: ‘Wat we gedaan hebben, is het heel concreet koppelen aan de praktijk.’
Uiteindelijk definieerde het team zes rollen en vond er voorbeelden bij:
- Inspirator – ontwikkelt visie en zet richting. ‘De inspirator zet de stip op de horizon en neemt anderen mee in een gezamenlijk verhaal’, zegt Pijnacker-Hoekstra. Zwolle laat zien hoe storytelling en bestuurlijke inspiratie regionale samenwerking versterkt.
- Integrator – verbindt opgaven en brengt samenhang. Deze rol is vooral intern gericht. Utrecht gebruikt hiervoor de ‘Utrechtse Barcode’, een instrument dat inhoud en financiën integreert.
- Beheerder – waarborgt kwaliteit van de leefomgeving. Arnhem betrekt bewoners actief bij onderhoud via het programma ‘Radicaal Vergroenen’.
- Rechtmatige – bewaakt juridische kaders en uitvoerbaarheid. Nijmegen laat zien hoe duidelijke regels helder zijn voor inwoners en bedrijven, en rechtszekerheid scheppen onder de Omgevingswet.
- Partner – zoekt samenwerking met bewoners, ondernemers en andere overheden. ‘In Tilburg zien we hoe publiek-private samenwerking leidt tot succesvolle gebiedsontwikkeling in de Spoorzone’, weet Mulders.
- Netwerker – verbindt lokaal met regionaal en landelijk niveau. De Verstedelijkingsalliantie (o.a. Leiden, Rotterdam, Dordrecht) laat zien hoe samenwerking regionale woningbouw versnelt.
‘Geen rol is belangrijker dan de andere, want iedere situatie is specifiek’, zegt Pijnacker-Hoekstra. Toch ziet haar collega nog rollen die vaak onderbelicht blijven. ’Juist de rol van integrator is vaak niet automatisch belegd binnen een gemeente.’
‘Aan de ene kant heb je een inspirerend verhaal nodig over waar je als gemeente naartoe wilt. Gemeenten doen er goed aan om het vergezicht waarin ze integraal keuzes maken voor de toekomst nog beter uit te dragen’, legt Mulders uit. ‘Vervolgens heb je ook mensen nodig die samenhang aanbrengen bij de opgaven en dat vertalen naar concrete, uitvoerbare plannen.’
Een ander belangrijk aandachtspunt is het schaalniveau. Gemeenten moeten op straatniveau én in regionale en nationale netwerken opereren. Per schaal is vaak een andere rol dominant. Zo vereist lokaal maatwerk een andere aanpak dan interbestuurlijke afstemming.
‘Hoe beweeg je als gemeente tussen al die schaalniveaus? Dat vraagt om verschillende capaciteiten en gespreksvaardigheden’, zegt Pijnacker-Hoekstra. ‘We hebben geprobeerd dat zichtbaar te maken in de handreiking, bijvoorbeeld met een praatplaat waarin die verschillende schalen en rollen samenkomen.’
Gespreksstarter
Pijnacker: ‘We hebben de handreiking richting gemeenten vooral bedoeld als gespreksstarter: het is een hulpmiddel om bewust na te denken over de rol die je pakt, welke competenties daarbij horen en welke instrumenten je inzet.’
‘Misschien helpt het ook om wat rolvaster te opereren, bewuster richting te kiezen. Daarom is deze handreiking niet specifiek gericht op alleen bestuurders of alleen ambtenaren – hij is juist voor beiden toepasbaar.’
‘Soms vraagt een rol meer inzet van een bestuurder, zoals bij de inspirator, waar je vaak een wethouder nodig hebt die een krachtig en inspirerend verhaal kan vertellen. Terwijl je bij de beheerder juist meer hebt aan een ambtenaar met een uitvoerende aanpak, die in gesprek gaat met de mensen in het veld, bijvoorbeeld over het beheer van de openbare ruimte’, zegt ze.
‘We hebben geprobeerd de handreiking op organisatieniveau te houden, maar het kan goed zijn dat een gemeente uiteindelijk kijkt naar de aanwezige competenties binnen de organisatie’, zegt Pijnacker-Hoekstra. ‘We hebben niet expliciet gesteld dat je er andere typen mensen voor nodig hebt, maar dat kun je er wel uit afleiden.’
‘Elke rol vraagt om andere competenties, die je ook bij verschillende mensen in je organisatie belegt. Dat is denk ik ook het mooie van deze handreiking: hij nodigt uit om binnen je gemeentelijke organisatie dat gesprek te voeren.’