
In zijn proefschrift 'Spatial conflicts of energy transition: dilemmas of government, landowners, land use conflicts, and renewable energy development' onderzoekt dr. ing. Koelman een van de grootste uitdagingen van deze tijd: de ruimtelijke en maatschappelijke spanningen rond de energietransitie.
Hoe gaan we om met schaarse ruimte, met verschillende belangen, met weerstand én met kansen? Hij onderzocht deze vragen aan de hand van een landelijke en een stedelijke casus, met een focus op governance, beleid en eigenaarschap.
1. Wat was de aanleiding om dit onderzoek uit te voeren?
‘Ik werk graag aan vraagstukken die spelen in de samenleving. De energietransitie leidt tot steeds meer ruimtelijke druk, vooral op het landelijke gebied maar ook steeds meer in stedelijke omgevingen.’
'Overheden, ontwikkelaars en grondeigenaren botsen regelmatig over de aanleg van zonneparken, windmolens en andere vormen van energie-infrastructuur. De directe aanleiding voor dit onderzoek was de toename van conflicten over landgebruik in de energietransitie, waarbij de ambities voor duurzame energie botsen met bestaande eigendomsstructuren, grondgebruik en lokale belangen.'
‘Toen ik bijna 10 jaar geleden met het onderzoek begon, werd ruimtelijke inpassing nog niet als een doorslaggevende factor gezien. Dat is nu wel anders. De energietransitie blijkt niet alleen een technische of economische opgave, maar ook een diep ruimtelijk en bestuurlijk vraagstuk.’
‘Dit bracht de vraag op tafel: hoe kan duurzame energieontwikkeling beter worden ingebed in de ruimtelijke ordening van Nederland?’
2. Wat zijn de belangrijkste dilemma's die je bent tegengekomen?
‘Een centraal dilemma is de beperkte coördinatie tussen nationale beleidsdoelstellingen en lokale implementatie. Lokale overheden hebben niet altijd de expertise of middelen om met lokale weerstand om te gaan, maar zijn vanuit subsidiariteit wel het aangewezen overheidsniveau voor realisatie.’
‘Daarnaast hebben duurzame-energieprojecten al snel een regionaal karakter door de impact over gemeentegrenzen heen. Daarin blijken overheden moeite te hebben met het balanceren tussen regie voeren, samenwerken en draagvlak creëren. Dat alles samen maakt dat er interbestuurlijke spanningen ontstaan, de governance dilemma’s in mijn onderzoek.’
3. Wat bedoel je met 'integraal landbeheer' en wat kunnen overheden ermee?
‘Integraal landbeheer is een wat letterlijke vertaling vanuit het Engels, maar kan ook vertaald worden als het meer bekende ‘Energieplanologie’. Dit betekent dat overheden niet afzonderlijk naar energie, natuur, landbouw of wonen kijken, maar deze claims op de ruimte in samenhang beoordelen en plannen.’
‘Het vraagt om coördinatie tussen beleidsdomeinen én bestuurslagen, met oog voor lange termijn waarden zoals landschap, rechtvaardigheid en gebiedskwaliteit. Overheden kunnen dit gebruiken als werkprincipe in gebiedsgerichte aanpakken: door vroegtijdig grondeigenaren, inwoners en andere partijen te betrekken en te zoeken naar meervoudig ruimtegebruik (zoals agrovoltaïsche systemen of natuur-inclusieve energieprojecten).’
‘Deze aanpak kan helpen om conflicten te voorkomen en duurzame energie écht onderdeel te maken van integrale gebiedsontwikkeling.’
4. Wat moeten overheden doen om spanningen tussen bestuurslagen weg te nemen bij aanleg van energie-infrastructuur?
‘Overheden moeten heldere spelregels afspreken over rolverdeling, tempo en regie. Nu ontstaan spanningen doordat verantwoordelijkheden versnipperd zijn. In mijn onderzoek laat ik dit zien met behulp van verschillende casussen waarbij provinciaal beleid wel grote ontwikkelingen toestaat, maar lokale initiatieven beperkt door extra beleid.’
‘Deze aanpak leidt tot lokale weerstand, raakt het vertrouwen en vraagt om een betere institutionele afstemming. Ook helpt het als gemeenten en provincies vroegtijdig betrokken worden bij nationale keuzes over infrastructuur, zodat lokale belangen en kennis worden meegenomen in ontwerp en fasering.’
5. Welke andere lessen zijn met name voor gemeenten en provincies te trekken uit je proefschrift?
‘Gemeenten en provincies zouden meer aandacht moeten besteden aan de relatie tussen eigendom en ruimtelijke sturing. Veel weerstand komt voort uit gevoelens van onmacht bij grondeigenaren en omwonenden van energieontwikkelingen.’
‘Met het serieus nemen van de zorgen van deze mensen door ruimte te bieden voor mede-eigenaarschap of financiële participatie, kunnen plannen aan legitimiteit winnen.’
‘Ook blijkt dat vroegtijdige, open planvorming (bijv. in energielandschappen of gebiedsprocessen) in sommige gevallen effectiever is dan top-down zonering. Helemaal wanneer deze initiatieven al bottom-up ontstaan.’
‘Tot slot is het van belang dat gemeenten en provincies samenwerken aan gebiedsvisies waarin energie geen geïsoleerd thema is, maar onderdeel van een breder verhaal over toekomstig landgebruik en leefkwaliteit.’