
Dit artikel staat ROm april 2025. ROm is een maandelijks vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier.
De stad met zo’n 170.000 inwoners timmert al flink aan de weg als het gaat om woningbouw, zowel op uitleglocaties als binnenstedelijk, en kwaliteit aan de stad toevoegen. Zo heeft de gemeente het karakteristieke oude hoofdkantoor van Centraal Beheer gekocht. Het gebouw van Herman Hertzberger, ook wel aangeduid als De Rots, stond te verkrotten en de stad zoekt nu naar een nieuwe bestemming. Woningbouw lukt niet in het voormalige kantoorpand, maar wellicht wel iets met cultuur, zorg of onderwijs. Dat laatste zou kunnen bijdragen aan het onderwijsprofiel en het profiel van Stad van Veiligheid dat Apeldoorn graag wil versterken, want de stad staat niet bekend als studentenstad. Veel jongeren vertrekken voor hun studie en keren later terug om een gezin te stichten.
Topopleidingen
Als het aan wethouder Messerschmidt ligt, wordt Apeldoorn een stad die ze niet langer hoeven te verlaten, ook niet als ze hoger onderwijs willen volgen. ‘We hebben al meerdere onderwijsinstellingen voor hoger onderwijs in de stad, zoals Saxion en Wittenborg University. Die willen graag uitbreiden. Ook zijn de politieacademie en het Opleidings-, Trainings- en Kenniscentrum Koninklijke Marechaussee gehuisvest in de stad, net als de Fotovakschool. Wij denken dat wij op de as Enschede-Amersfoort een heel goede speler kunnen zijn voor het aanbieden van onderwijs in Oost-Nederland. Daarnaast hebben we het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering, waar verschillende grote partijen samenwerken. Niet alleen Defensie, ook de politie, het Kadaster, de Belastingdienst en het bedrijfsleven zijn hierbij betrokken.'
‘We zien kansen om een aantrekkelijk studieklimaat te creëren door in de Spoorzone niet alleen onderwijsgebouwen te realiseren, maar ook studentenwoningen en voorzieningen die aansluiten bij hun behoeften. We werken aan placemaking om de Spoorzone levendig en uitnodigend te maken. Dat betekent ook dat we het uitgaansleven en andere voorzieningen aantrekkelijker moeten maken voor jonge mensen.’
'We zien kansen om een aantrekkelijk studieklimaat te creëren’
Er gebeurt al veel op dat gebied, zegt Messerschmidt. ‘Apeldoorn heeft diverse musea, een groot theater, een poppodium, een uitgaansgebied en andere voorzieningen, maar onder studenten is dat nog onvoldoende bekend. Vooral jongeren tussen de achttien en dertig jaar weten niet altijd wat de stad te bieden heeft. Dat is voor ons een uitdaging om beter uit te dragen.’
Wiebelige markt
Dat deze ambitie naast groene buitenwijken voor gezinnen ook andere typen woningen vraagt, realiseert de wethouder zich terdege. ‘Momenteel breiden we het woningaanbod uit, vooral met appartementen, waarvan we er inderdaad relatief weinig hebben. Deze komen voornamelijk in het centrum, zodat doorstroming vanuit studentenkamers makkelijker wordt. Voor stellen zijn er grotere appartementen” aldus Messerschmidt.
'We hier dicht bij het grote Natura 2000-gebied De Veluwe en met stikstofbeperkingen en met netcongestie. Toch denk ik dat het ons gaat lukken.’
‘In de woondeal hebben we als Apeldoorn met het Rijk en de provincie afgesproken dat we tot 2030 zo’n negenduizend woningen realiseren, waarvan zesduizend in het centrumgebied, we noemen dat de BSK-zone: Binnenstad, Spoorzone en Kanaalzone. We zijn ook begonnen met een aantal uitleglocaties, zoals Beekbergse Broek. De markt is wat wiebelig. Gelukkig zijn er nog steeds partners die willen investeren in de stad, maar stijgende prijzen en een lastige hypotheekmarkt maken het complex om betaalbare woningen te realiseren. Bovendien zitten we hier dicht bij het grote Natura 2000-gebied de Veluwe en met stikstofbeperkingen en met netcongestie. Toch denk ik dat het ons gaat lukken.’
Hoogbouw is een issue in de stad, die vooral veel laagbouw heeft; ook in het stationsgebied. Wethouder Messerschmidt geeft aan dat daar goed over is nagedacht. ‘We hebben bepaald waar het wel en niet passend is. Dat is vooral rond het kanaal en de Spoorzone, in de binnenstad. Niet voor hoge torens, maar voor gebouwen op menselijke schaal. We nemen de huidige bewoners mee in de planvorming door hen goed te informeren en het gesprek aan te gaan. Over het algemeen lukt dat goed, al is volledige consensus nooit gegarandeerd.’
‘In discussies over hoogbouw merk ik wel dat de perceptie over hoogbouw sterk verschilt. Voor sommigen is vier verdiepingen al hoog, terwijl de gemiddelde bouwhoogte in Apeldoorn doorgaans tussen de vijf en acht verdiepingen ligt. Wij gaan tot zeventig meter. Dat is momenteel wat voorligt aan maximale hoogte in Apeldoorn, maar dat betekent niet dat elke toren zo hoog wordt. Wij zorgen dat in ieder geval bestaande woningen niet in de schaduw van grote gebouwen komen te staan. We zoeken naar een gevarieerd en evenwichtig stedenbouwkundig beeld.’
Ook een werkstad
Het is de gemeente Apeldoorn er alles aan gelegen naast voldoende passende woningen en meer reuring voor jongeren, ook een werkstad te blijven. In de Spoorzone zitten al bedrijven. Blijven die, of gaan die weg, en waar naartoe dan? Messerschmidt: ‘Vanuit Economische Zaken onderhouden we standaard contact met bedrijven in onze stad. In gesprekken kunnen we samen verkennen: stel dat we hier iets anders zouden willen, hoe staan jullie daarin? Zo sprak Royal Talens de wens uit om te groeien, maar niet goed wist hoe. Voor ons een belangrijk bedrijf en nauw verbonden met de stad. Apeldoorn wil zijn maakindustrie behouden en het bedrijf wilde graag in de gemeente blijven. Samen zijn we op zoek gegaan naar een nieuwe locatie, die we uiteindelijk vonden in Apeldoorn-Noord. Daar wordt nu een nieuw bedrijfscomplex gebouwd, inclusief kantoren en productieruimtes.’
De wethouder noemt nog het voorbeeld van de Nettenfabriek. Deze locatie stond al een tijd leeg en biedt nu tijdelijk ruimte aan diverse kleinere en creatieve bedrijven. ‘Bij de herontwikkeling is bewust gekozen om monumentale en beeldbepalende panden te behouden. Zo willen we dat het hoofdkantoor van Royal Talens, net als het ketelhuis en de fabrieksschoorsteen, onderdeel blijven van het vernieuwde gebied.’
'Door samen te kijken waar kansen liggen en fasering af te spreken, kunnen we nu toch door'
Niet alle belanghebbenden gaan even snel. NS en ProRail zien op dit moment geen directe noodzaak om het station aan te pakken, omdat zij binnen de huidige capaciteit nog voldoende groeimogelijkheden hebben. ‘Zeker, voor de een is de urgentie groter en ieder heeft zijn eigen belangen en tempo. Wij als gemeente willen wel verder met deze gebiedsontwikkeling, uit belang voor de stad. Door samen te kijken waar kansen liggen en fasering af te spreken, kunnen we nu toch door. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het regionale busvervoer, waarvoor we de provincie nodig hebben.'
‘Onze planeconomen rekenen actief mee aan sommige businesscases, en dat kan alleen als er een goede verstandhouding en wederzijds vertrouwen is tussen publieke en private partijen. In bepaalde gevallen nemen wij als gemeente de kosten voor de ontwikkeling van de openbare ruimte op ons. Tegelijkertijd verwachten we ook van ontwikkelaars flexibiliteit, zoals kleine verschuivingen in het woningprogramma om een project financieel haalbaar te maken. In Apeldoorn hebben we gelukkig ontwikkelaars die zich langdurig willen verbinden aan de stad. Dat maakt hen de juiste partners om samen deze opgave te realiseren.’