Hans Broekman is senior ontwikkelmanager bij Heijmans en schrijft tweemaandelijks een column onder de titel Privaat Perspectief
Ik denk steeds meer terug aan mijn jonge jaren, werkzaam in het ontwikkelings-métier. Met slechts paar jaar ervaring als marktonderzoeker ging ik aan de slag bij een gebiedsontwikkelaar. Mijn rol was helder: bedenk een goed concept, haal projecten binnen en zorg voor de bestemming zodat er wordt gebouwd.
En zoals dat gaat als jongste bediende: gewoon aan de slag. Met wat ik nu zou willen noemen: een organische aanpak. Het had resultaat, waarbij we konden waarmaken dat we over vier jaar aan het bouwen waren. Anders wel in de tweede termijn van de betrokken wethouder. Vele jaren later geef ik nog steeds uitvoering aan gebiedsontwikkelingen. Met bakken ervaring en context. Maar wat blijk. Deze ervaring is allesbehalve behulpzaam om “mijn” gebiedsopgaven te versnellen.
Het roept de confronterende vraag op: ben ik nu dommer of slimmer geworden? Vanuit mijn ervaring heb ik een veel beter beeld van de complexiteit van de opgave, zoals van het politieke spel dat moet worden gespeeld, de invloed van de gemeentelijke matrixorganisatie, de noodzaak van toepassing van een Participatie-paspoort, de toegevoegde waarde van planeconomen, juristen en reiswijzers. En natuurlijk “Didam” als het elfde gebod. Deze kennis zou de juiste tools moeten bieden om voortvarend projecten te realiseren. Maar wat blijkt: juist deze ervaring werkt in mijn hoofd verlammend. Zie te veel beren op de weg, en denk vaak ‘daar hoeven we echt niet aan te beginnen want …’
Context is alles, maar te veel context kan je verlammen
Waarom deze zielenroerselen? Ik merk dat de oplossing voor complexe vraagstukken niet is om te trachten nog slimmer en alwetend te zijn. Maar juist het een plek geven aan het onverwachtse, en “het gewoon beginnen”. Nu weet ik dat in alle slimmigheid van de wereld dit als bedreigend wordt gezien. Want gewoon beginnen brengt risico met zich mee en kans van falen. Maar het effect van gewoon beginnen is ook verbazing, bewondering en positieve energie. Dit als universele krachten die ons verder brengen.
Dat gewoon beginnen hoeft niet groots te zijn. Gewoon met een groep kinderen uit achterstandsgebied werken aan een MuseumLab in de wijk; om samen met deze jongste bewoners te ontdekken en te dromen zoals mijn collega Bas recent heeft gedaan. Of collega Harwil die bomen plant in een woningbouwgebied dat al jaren wacht op de eerste woning. Of zoals in Breda. Waarbij we samen met partner Synchroon een te slopen pand tijdelijk beschikbaar stellen aan een ratjetoe aan gebruikers. Van high-brow-cultuur tot de buurtvereniging. Dus partijen die tot in de haarvaten van het stad zitten. En daardoor ons écht helpen om het proces en plan te kleuren.
Kortom: laten we binnen de complexiteit van ons vak ons weer gedragen als die jonge hond op de werkvloer. Die zonder ervaring en context maar met een juist gevoel en gezond verstand de dingen doet en die ons aanzetten om te beginnen en stappen vooruit te zetten. Niet over 5 of 15 jaar, maar gewoon morgen.