
Dit artikel staat ROm mei 2025. ROm is een maandelijks vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier.
Klimaatverandering dwingt tot fundamentele keuzes over de inrichting van Nederland. Door de natuurlijke dynamiek van het rivierengebied als uitgangspunt te nemen, ontstaat ruimte voor toekomstbestendig wonen, landbouw en waterbeheer. Dit stellen Wageningen University & Research (WUR), Waterschap Rivierenland en Provincie Gelderland, de initiatiefnemers en opstellers van de visie. In werksessies is input opgehaald bij lokale agrariërs, fruittelers, gemeenteambtenaren, bedrijven, belangengroepen, scholen en andere betrokkenen uit Rivierenland. Vervolgens zijn experts als hydrologen, bodemkundigen, landschapsarchitecten en vastgoedontwikkelaars hiermee in enkele werkateliers aan de slag gegaan.
Landschappelijke hoofdtypen
Parallel aan de visie is een bondige analyse en beschrijving van het karakteristieke landschap gemaakt, die resulteerde in de publicatie Rivierenland 2120: naar een toekomstbestendige regio. Bodem- en watersysteem in kaart (oktober 2024).
Toekomstbestendig plannen begint bij kennis van het landschap, zoals rivierenland bestaat uit drie hoofdtypen: de stuwwallen als hoogste delen, de rivierterrassen ontstaan door insnijding van rivieren, en het échte rivierengebied als laagste delen met oeverwallen, donken en komgronden.
Ruimtelijke keuzes zijn eeuwenlang gebaseerd op het landschap. In Rivierenland liggen oude dorpen op hogere rivieroevers, met zoetwater en droge voeten binnen handbereik. De vruchtbare bodem maakte de regio geschikt voor intensieve fruitteelt. Dankzij bemesting en waterbeheer zijn we daarvan afgeweken, constateren de experts in de visie. ‘We gingen bouwen op lage, natte grond en verbouwen op arme zandbodems. Nu het klimaat verandert, komen die keuzes steeds vaker onder druk te staan. Vandaag zien we versnipperd en risicovol landgebruik: nieuwbouw in uiterwaarden, landbouw op kwetsbare gronden. De urgentie groeit om opnieuw balans te zoeken, met bodem en water als basis.
Gedeelde visie
‘We zijn begonnen met de hoofdpunten van staand beleid en hebben daar met een Nature Based-bril naar gekeken’, vertelt Bianca de Vlieger, senior onderzoeker landschapsarchitectuur bij WUR. Ze noemt het heel zinvol om vanuit meerdere perspectieven naar de uitdagingen en opgaven te kijken. Ze stelt vast dat er over het algemeen onvoldoende integratie tussen kennisvelden is. ‘We hebben te weinig kennis van elkaar en dus ook geen integraal beeld van wat er speelt en wat we daaraan zouden kunnen doen. Daarom zijn die werkateliers zo zinvol, met mensen van verschillende sectoren samen aan tafel.’
‘We hebben te weinig kennis van elkaar en dus geen integraal beeld’
De uitvoering is via de klimaatregio’s gebeurd, geeft Marjolein Reijnierse aan. Zij is projectleider klimaatadaptatie en gebiedsprocessen bij Waterschap Rivierenland. Binnen het gebied trekken twee klimaatregio’s samen op: Klimaatactief Rivierenland en Rijk van Maas en Waal, waarin overheden samenwerken om het gebied klimaatbestendig en waterrobuust in te richten.
Aansluiten bij bestaande samenwerking op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit en economie in plaats van nieuwe gremia op te tuigen, was een keuze, zegt Reijnierse. ‘Er zijn al zoveel gremia.’ Ook zij benadrukt het belang om in samenhang te kijken naar en te werken aan de gebiedsopgaven voor de toekomst. ‘We hebben als waterschap een eigen visie op 2050. Deze gedeelde visie overstijgt die: deze is van iedereen. Het gaat er namelijk om dat we wel allemaal hetzelfde beeld hebben, gezamenlijk eigenaarschap voelen voor de toekomst.’
Fundamentele keuzes
De visie is geen blauwdruk, maar een uitnodiging. Deze brengt in beeld wat er nu gebeurt en te verwachten is. Welke keuzes je daarin kunt maken en wat de consequenties van die keuzes zijn. Veel komt neer op een zorgvuldig omgaan en verdelen van het water. ‘Traditioneel is dat ook onze insteek’, zegt Reijnierse. ‘Wij zijn als waterschap altijd heel erg gewend geweest om zelf kennis te vergaren en te ontwikkelen, om zelf keuzes te maken. Meestal technisch gericht en over meer of minder water. “Ruimtelijke ordening is niet ons ding”, hebben mijn collega’s lang gezegd. Dat begint te veranderen, omdat we nu vanwege de klimaatverandering met gemeenten en provincies goed moeten kijken waar we het slimst kunnen bouwen, welke agrarische activiteiten we het best kunnen stimuleren om de waterhuishouding niet in de weg te zitten.’
Ze vond het een eye-opener om van experts bij Rijkswaterstaat te horen wat de vooruitzichten zijn voor de verdeling van het Rijnwater over de rivieren IJssel, Nederrijn/Lek, en Waal. En hoe bijvoorbeeld de scheepvaart gaat veranderen. ‘Het overgrootste deel van wat er nu met schepen wordt vervoerd, is fossiele brandstoffen. Dat gaat veranderen. Dat opent de mogelijkheid om keuzes te heroverwegen. Rivieren zijn volledig ingericht op transport, met negatieve gevolgen voor ecologie én de waterhuishouding. Als je dat verandert, komen er kansen voor natuurontwikkeling en recreatie.’
Samenhang en bewustzijn
De verdeling van zoet water over de rivieren raakt meerdere belangen, van de fruitteelt tot verzilting in veenpolders. Reijnierse: ‘Wij hebben een heel goed gebied voor hoogwaardige landbouw. Daar hebben we water voor nodig. En we hebben een heel goed gebied voor drinkwaterwinning. Daar hebben we ook water voor nodig. Maar waar de goede landbouwgronden liggen, op de stroomruggen, kun je ook het beste bouwen. En daar liggen de rivierdijken die we de komende jaren opnieuw verhogen. Gaan we dan dorpen en stukken van steden verplaatsen, zoals onze Duitse buren dat met de bruinkoolwinning hebben gedaan?
En is het nog wel verstandig om in de kleiige kommen te bouwen, de laagste gebieden? Je kunt er ook voor kiezen om in gebieden als de Tieler- en Culemborgerwaard ruimte te geven voor grootschalige natte natuur. En dat hangt weer samen met de keuzes die je maakt in de transformatie van de agrarische sector en de bouw, met bijvoorbeeld het stimuleren van biobased bouwgewassen.’
‘We hebben behoefte aan een dynamischer natuurbegrip’
Kortom, alles hangt met elkaar samen. Om de balans te herstellen tussen natuur en economie zijn fundamentele keuzes nodig, nationaal én op gebiedsniveau.
Zo hebben we behoefte aan een dynamischer natuurbegrip. ‘We moeten van Natura 2000 naar Natura 2100’, zegt onderzoeker De Vlieger, aansluitend bij wat collega-onderzoekers in Nederland in 2120 stelden. ‘Natuur moet robuust en toekomstbestendig zijn. Weidevogels illustreren het spanningsveld tussen cultuur en ecologie. Ze horen in wat wij noemen “opportunistische milieus” en niet per sé op door mensen gemaakte weides. De Veluwe laat zien wat er kan misgaan als je niet aansluit bij de natuurlijke gegevenheden in een gebied. ‘Dat is voor een deel gewoon ouderwetse naaldhout-akkermonocultuur die niet tegen droogte kan.’
Om de balans te herstellen, zullen we de mens en zijn activiteiten weer moeten gaan zien als onderdeel van de natuur en daar onze keuzes op baseren, aldus De Vlieger. Ze geeft aan dat de WUR systematisch de problematiek per regio in beeld brengt. ‘We gaan heel Nederland op kleinere schaal bekijken.'
'Ik merk dat onze gezamenlijke visie helpt in gesprekken die wij binnen ons waterschap en in ons netwerk voeren’, zegt projectleider Reijnierse. ‘Niemand weet wat er over 25 jaar gebeurt. We kunnen wél de gevolgen van onze keuzes vandaag overzien.’
Masterclass Water en Bodem Sturend
WUR en de Bestuursacademie Nederland organiseren een masterclass over wat het voor de planvorming betekent als je daarbij uitgaat van de bodemkarakteristieken en waterhuishouding. Experts uit Wageningen gaan in vier masterclasses van medio mei tot medio juni in op de noodzaak van systeemplanning en hoe je ruimtelijke planvorming daarbij benadert vanuit drie deelsystemen: het natuurlijke, het sociale en het bestuurlijke deelsysteem van onze leefomgeving.
Met veel aandacht voor beschikbare data en methodes.