Door een eenzijdige focus op economisch succes zijn natuur en milieu de afgelopen decennia sterk verwaarloosd. Politiek en bestuur zijn bovendien niet transparant over de afwegingen die zij maken bij ingrepen in de leefomgeving. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) windt er geen doekjes om in haar jongste advies over de vastgelopen besluitvorming rond stikstof, woningmarkt en CO2-uitstoot. Nederland kan volgens de raad alleen van het slot na een maatschappelijke dialoog over de toekomst waarin meer ruimte wordt gemaakt voor burgerinitiatief.
Het is een bijzonder advies dat de Rli afgelopen week aanbood aan premier Schoof. In scherpe bewoordingen stelde de raad politiek en bestuurlijk Nederland verantwoordelijk voor de uitzichtloze positie waarin zij Nederland heeft gebracht als het gaat om netelige kwesties als de stikstofcrisis, woningnood en CO2-uitstoot. Bestuurders zouden te lang financieel-economisch succes boven het garanderen van een schone en veilige leefomgeving hebben gesteld. Dat rechters en adviseurs nu de ene na de andere beleidsmaatregel van tafel vegen, heeft de politiek dan ook grotendeels aan zichzelf te wijten, vindt de Rli. Om weer beweging in allerlei taaie dossiers te krijgen, moet er een dialoog met de samenleving worden gevoerd over het land waarin we willen wonen voordat er moeilijke keuzen kunnen worden gemaakt.
De afgelopen jaren vermeed de politiek elke fundamentele discussie
Het Rli is niet de eerste die de politiek maant om met een duidelijke visie te komen op de grote opgaven waar we als samenleving voor staan. Het College van Rijksadviseurs vroeg daar al eerder om en ook allerlei maatschappelijke organisaties snakken naar een helder verhaal waarin duidelijk wordt gemaakt waarom we niet door kunnen gaan op de huidige weg. De afgelopen jaren vermeed de politiek die fundamentele discussie: ze gaf de voorkeur aan een technocratisch beleid waarin meestal de kool en de geit werden gespaard. Tot in het absurde werd naar win-win situaties en geitenpaadjes in Europese regelgeving gezocht om tegenstellingen te verbloemen en fata morgana’s overeind te houden. Dat aan deze politieke acrobatiek een keer een eind zou komen, was slechts een kwestie van tijd.
Hebben politici in deze tijd van groeiend populisme voldoende lef en moed om te zeggen wat er niet meer kan als we Nederland schoon en veilig willen houden? De Rli wijst op Denemarken waar het politici en maatschappelijke organisaties wél lukt om samen moeilijke transities in gang te zetten.
In Nederland wordt vooral met anderen samengewerkt uit welbegrepen eigenbelang
Op het eerste gezicht lijkt ook Nederland met zijn poldertraditie goede kaarten te hebben om er met elkaar uit te komen. De Rli wijst wel op een groot verschil tussen beide landen: Denemarken kent een grote mate van gemeenschapszin waarin Scandinavische waarden als eerlijkheid en gelijkheid de boventoon voeren. In Nederland wordt vooral met anderen samengewerkt uit welbegrepen eigenbelang. Het is niet vanzelfsprekend om zelf iets in te leveren om er met zijn allen op vooruit te gaan. Zelfs in het veelgeroemde Akkoord van Wassenaar uit 1982 – het zelfverklaarde hoogtepunt van het Nederlandse poldermodel – waren vakbonden alleen bereid om hun looneisen te matigen als werknemers tegelijkertijd arbeidsduurverkorting kregen. Toch kunnen moeilijke keuzen die voor Nederland nodig zijn, alleen worden genomen als de pijn van besluiten op een eerlijke manier met elkaar wordt gedeeld. Het wordt hoog tijd dat politiek en bestuurlijk Nederland dit beseft.