Dit artikel staat ROm juni 2025. ROm is een maandelijks vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier.
Het is nogal een omslag voor Den Helder, de marinestad aan het Marsdiep, waar omgaan met krimp, zowel demografisch als economisch, decennialang de voornaamste opgave was. Aanpak van het kwijnende kernwinkelgebied was een van de speerpunten om de binnenstad weer leven in te blazen. Zo zouden bijvoorbeeld doorreizigers van en naar Texel kunnen worden verleid om er een stop te maken. Maar hoe anders liggen de kaarten nu. De woningmarkt trekt aan. Ook Den Helder probeert dat grotendeels binnenstedelijk met verdichting op te vangen. Toch ontkomt de gemeente er niet aan om een nieuwe wijk ten oosten van Julianadorp te bouwen met 700 woningen, geeft de wethouder aan. ‘We centreren in Julianadorp alle sportvoorzieningen, gecombineerd met ontspanning en natuur.’
Met de veranderde geopolitieke situatie in Europa en met name de Russische dreiging vraagt Defensie om meer ruimte. Voor Den Helder betekent dat uitbreiding van de marine-activiteiten, en hoewel de plannen nog niet concreet zijn uitgewerkt, weet wethouder Petra Bais (ruimtelijke ordening, wonen, grondzaken, gebiedsontwikkeling) al een paar dingen: ‘voor een deel van de nieuwe activiteiten kunnen ze op eigen terrein uit de voeten, maar de huisvesting van personeel willen ze daarbuiten organiseren’.
Kanteling
Een aanwinst voor de stad is de voormalige Rijkswerf Willemsoord, waar de voormalige historische bebouwing bestaande uit kantoren, kazernes, machinehallen rondom de dokken en werven een nieuwe invulling hebben gekregen. Veel cultuur en erfgoed, zoals het Marinemuseum, het Reddingmuseum, theater De Kampanje, en de nodige horeca. Ook de gemeente is hier sinds een paar jaar gevestigd in een oude loods, die fraai is omgebouwd tot een eigentijdse werkplek.
‘We schakelen over van sectoraal naar integraal beleid’
Daar spreken we Ingmar Zwier, gemeentelijk programmamanager Omgevingswet. De kanteling in Den Helder vraagt namelijk een andere manier van werken binnen de gemeentelijke organisatie. ‘We schakelen over van sectoraal naar integraal beleid’, vertelt Ingmar Zwier. De omgevingsvisie Koers op een sterke thuishaven (vastgesteld eind 2023, red.) helpt daarbij door doelen per thema én per gebied vast te leggen, legt hij uit. ‘We werken nu echt gebiedsgericht en integraal. Dat is een belangrijk leerproces, want de praktijk is weerbarstig. Veel collega’s zijn groot geworden in een sectoraal stelsel. Daarin had je je eigen domein, je eigen tempo, en relatief weinig afstemming. Nu moeten we samenhang zoeken, over domeinen heen.’
Ook de gemeente is hier sinds een paar jaar gevestigd in een oude loods, die fraai is omgebouwd tot een eigentijdse werkplek. Beeld Marcel Bayer
Volgens Zwier betekent dat ook: leren loslaten. ‘Je kunt niet alles meer zelf controleren of tot in detail uitwerken. Integraal werken vraagt vertrouwen, ook in elkaars expertise. Dat is wennen. Maar ik zie ook dat het enthousiasme groeit, juist omdat mensen merken dat het leidt tot betere oplossingen.’ Die verandering voltrekt zich niet van de ene op de andere dag. ‘Het is echt een cultuurverandering. En die begint niet met nieuwe structuren, maar met gesprekken en samenwerking.’ Wethouder Bais benadrukt dat bestuurlijk lef nodig is om integraal werken te stimuleren. ‘Ik zeg tegen de ambtenaren: wees zo creatief mogelijk. Zoek de randen van de wet- en regelgeving op. We hebben een wens, een opgave – kijk hoe je die mogelijk maakt.’
Omgevingsplan als motor
Den Helder koos ervoor om vanaf de start van de Omgevingswet via het hoofdspoor te werken: STOP-TPOD. De gemeente ontwikkelde daartoe een eigen structuur voor het omgevingsplan, het zogeheten Helderse casco. ‘We hebben bewust niet het casco van de VNG overgenomen’, zegt Zwier. ‘Dat bevatte te veel ballast die voor ons niet relevant was. Wij wilden het simpel houden: alleen opnemen wat we echt nodig hebben, afgestemd op onze praktijk.’ Die keuze voor een eigen model vergde extra tijd en inzet, maar levert veel op. Zwier: ‘We weten precies wat erin zit en waarom. Bovendien sluit het aan bij onze manier van werken: compact, pragmatisch en goed uitlegbaar aan bestuur en burgers.’
‘De keuze voor een eigen casco bij het omgevingsplan vergde extra tijd en inzet, maar levert veel op’
De gemeente past het casco gebiedsgericht toe. ‘We pakken het plan per gebied beet, koppelen dat aan participatie en nemen het dan op in het digitale plan’, geeft de programmamanager Omgevingswet aan. Tot die tijd wordt de BOPA (besluit omgevingsplanactiviteit, red.) selectief ingezet. ‘We gebruiken het echt als tijdelijke oplossing voor situaties waarin het omgevingsplan nog niet klaar is. Altijd met het doel om uiteindelijk alles onder te brengen in dat ene, integrale plan.’ Die lijn houdt de gemeente strak. Zwier: ‘Het risico is anders dat je blijft hangen in BOPA’s, terwijl je dan juist niet leert werken met het omgevingsplan als kerninstrument.’
Kaart uit de omgevingsvisie Koers op een sterke thuishaven. Beeld Gemeente Den Helder
Open bestuurscultuur
Wethouder Bais wijst op het belang van samenwerking over gemeentegrenzen heen, want Den Helder ligt ingeklemd tussen water, beschermde natuur- en cultuurgebieden zoals De Waddenzee en De Stelling Den Helder, de goed geconserveerde verdedigingslinie voor marinewerf Willemsoord. ‘In de Kop van Noord-Holland hebben we het vertrouwen opgebouwd om écht samen te werken. Niet om alles samen te doen, maar om samen te bepalen wie wat het beste kan oppakken. De tijd van ieder zijn eigen plannetje is voorbij.’ Wat volgens haar betekent dat gemeenten en provincie samen kijken waar de woningbouwopgave het best kan worden gerealiseerd. Maar ook dat met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier wordt afgestemd hoe de wateropgave is te faciliteren.
Ook volgens Zwier is de regionale samenwerking in Noord-Holland Noord opvallend open en op vertrouwen gebaseerd. ‘We kennen elkaar goed en zoeken elkaar snel op. We hebben hier bovendien een noordelijke nuchterheid. Geen dikke rapporten, maar gewoon samen aan de slag gaan. Als het ergens knelt, bellen we elkaar. Simpel, maar essentieel voor effectieve interbestuurlijke samenwerking. En essentieel, want veel ruimtelijke opgaven – van energie en natuur tot woningbouw en bereikbaarheid – overstijgen onze gemeentegrenzen.’
Netwerken en uitwisselingen
De samenwerking krijgt vorm via inhoudelijke netwerken en informele uitwisselingen. Zwier: ‘Binnen het regionale netwerk Omgevingswet delen we onze aanpakken en concepten. Dat helpt enorm bij het versnellen van de uitvoering, want we hoeven het wiel niet telkens opnieuw uit te vinden.’ Op specifieke dossiers wordt al nauw samengewerkt, zoals de energieopgave, waarvoor Den Helder optrekt met onder meer de gemeenten Hollands Kroon en Schagen. Zwier: ‘Daarin bundelen we kennis over netcongestie, zon-op-dak en noodzakelijke verzwaringen van het energienet.’
‘Je kunt niet alles zelf organiseren, zeker niet bij complexe wetgeving als de Omgevingswet’
Voor het thema gezonde leefomgeving werkt Den Helder actief samen met de GGD Hollands Noorden. ‘We betrekken de GGD bij omgevingsvisies en grotere ontwikkelplannen, zodat gezondheid niet pas aan het eind wordt afgevinkt, maar vanaf het begin integraal wordt meegenomen. Denk aan zaken als luchtkwaliteit, geluidoverlast, toegang tot groen en beweegruimte. De GGD helpt ons om dat onderbouwd te doen, met kennis en data.’ Die samenwerking groeit nog: ‘We zoeken nu naar een structurele plek voor gezondheid in het beleid én in de organisatie. Daar liggen kansen. Je kunt niet alles zelf organiseren, zeker niet bij complexe wetgeving als de Omgevingswet’.
GGD Hollands Noorden maakt dashboard voor overheden en initiatiefnemers
Met het Dashboard Gezonde Leefomgeving ondersteunt GGD Hollands Noorden gemeenten bij het invullen van hun verantwoordelijkheid voor gezondheid onder de Omgevingswet. Jacobje Visser en Nynke van der Schaft, samen het team Medische Milieukunde waren nauw betrokken bij de totstandkoming van het dashboard.
De aanleiding voor het dashboard kwam van gemeenten zelf: ‘Er was behoefte aan datagedreven adviezen, toegankelijk en toepasbaar gemaakt in het licht van de nieuwe wetgeving,’ legt Van der Schaft uit. De GGD bouwde een breed toegankelijk digitaal instrument, per onderwerp gevuld met achtergronddata, kaarten, adviezen en tekstsuggesties voor de omgevingsvisie en het omgevingsplan. ‘We richten ons iets meer op gemeenten dan op ontwikkelaars, maar het dashboard is voor beiden bruikbaar.’
Samenwerking en bewustwording
De ontwikkeling van het dashboard vereiste een interne samenwerking binnen de GGD zelf. ‘Het was echt een integraliteitsoefening,’ vertelt Visser. ‘Onze collega’s van gezondheidsbevordering, epidemiologie, infectieziektenbestrijding en beleidsmedewerkers leverden allemaal input. Belangrijk was ook de steun van het management, dat inzag dat structurele vragen vanuit zestien gemeenten niet zonder digitale ondersteuning te behappen waren.’
Samenwerken aan een gezonde leefomgeving
Het dashboard is bedoeld als leidraad bij visievorming, omgevingsplannen en projectontwikkeling. In Den Helder heeft dat al goed uitgepakt. ‘Daar waren we altijd al regelmatig bij ruimtelijke plannen betrokken, zowel live als met schriftelijke input,’ aldus Van der Schaft. ‘We merken dat ze ons daar door het dashboard nog beter weten te vinden.’ Ook andere gemeenten, zoals Hollands Kroon en Alkmaar, gebruiken het dashboard actief. ‘Het helpt dat sommige gemeenten het ook meteen doorsturen naar ontwikkelaars.’
Leren en verbeteren
De GGD onderhoudt het dashboard actief en past adviezen aan op basis van nieuwe inzichten. ‘Als de richtlijn voor luchtkwaliteit verandert, passen wij dat direct aan in het systeem,’ zegt Visser. Toch erkent ze dat er nog veel winst te behalen valt in het gebruik van het dashboard. ‘Het is nog geen vaste reflex bij gemeenten om gezondheid mee te nemen of ons er vroeg bij te halen, terwijl dat zoveel verschil kan maken.’
Participatie in de praktijk
Participatie is een essentieel onderdeel van de ruimtelijke koers van Den Helder. ‘De denkkracht zit in de samenleving, niet alleen achter een bureau. Participatie is geen afvinklijst, maar een manier om betere plannen te maken.’ Wethouder Bais geeft met deze woorden aan hoe belangrijk lokale kennis is voor de uitvoering van het ruimtelijke beleid. De gemeente hanteert daarbij geen generiek model, maar kiest bewust voor een gebiedsgerichte benadering. Zwier daarover: ‘We werken vanuit deelgebieden. Dat betekent dat we participatie altijd koppelen aan een concreet plan of gebiedsopgave. Geen abstract beleid, maar inhoudelijke gesprekken.’
De uitvoering is vervolgens laagdrempelig en persoonlijk. ‘We zijn voor de omgevingsvisie letterlijk de wijk ingegaan om met bewoners in gesprek te gaan. Bijvoorbeeld door op een aantal zaterdagochtenden samen het verhaal van de visie vorm te geven in Huisduinen. Ook de niet ‘usual suspects’ willen we bereiken. In Julianadorp kreeg dit bijvoorbeeld de vorm van een buitententoonstelling met grote kubussen met daarop kaarten, schetsen en dilemma's. We nodigen mensen uit om te reageren, ideeën te geven en mee te denken’, vertelt Ingmar Zwier. Deze aanpak vraagt om heldere communicatie en een realistische houding. ‘Participatie is geen inspraak waarbij het altijd jouw idee wordt. Het is ook geen stemming. Wat we wel bieden is invloed, transparantie en een serieuze plek aan tafel.’
‘Participatie werkt alleen als het goed is ingebed in de organisatie’
Zwier wijst erop dat je bij participatie wel aan verwachtingsmanagement moet doen. ‘We zijn er eerlijk over: niet alles kan, en belangen botsen soms. Maar als je dat vooraf goed uitlegt, snappen mensen dat. Dan ontstaat er ook ruimte om samen te zoeken naar wat wél kan.’ Een belangrijk leerpunt is volgens hem dat participatie alleen werkt als het goed is ingebed in de organisatie. ‘Het moet geen projecttool zijn die je erbij pakt als het uitkomt. Participatie vraagt tijd, aandacht en vaardigheden. We investeren daar nu in, onder andere via trainingen en een intern leernetwerk.’ Tegelijkertijd is het een groeiproces. ‘We zijn er nog niet, maar we zien al wel dat het bijdraagt aan draagvlak en betere plannen.’
Menselijke maat
Met de omgevingsvisie heeft Den Helder een stevige inhoudelijke basis gelegd. De doorvertaling naar uitvoering is nog volop in ontwikkeling. ‘We merken dat het omgevingsprogramma nu het minst uitgekristalliseerde instrument is binnen de Omgevingswet. Iedereen zoekt nog naar de juiste vorm en plek in de beleidscyclus’, zegt Zwier. Hij ziet het omgevingsprogramma wel als een sleutel om de ambities van de Omgevingswet waar te maken. ‘Het is het instrument dat de wereld van beleid en uitvoering aan elkaar knoopt. Maar dan moet je het wel vullen vanuit de inhoud, en niet vanuit het systeem. En vooral: het moet gaan leven in de organisatie.’
De kracht van Den Helder ligt in de menselijke maat
De gemeente werkt momenteel aan programma’s voor onder andere de warmtetransitie en volkshuisvesting, waarin we de doorvertaling maken van beleidsdoelen naar concrete uitvoeringsmaatregelen en middelen. De uitdaging ligt vooral in het verbinden van programma’s met bestaande werkwijzen en processen, horen we in Den Helder. ‘Veel collega’s zijn gewend om met sectorale beleidsnota’s te werken. Die structuur botst soms met het integrale karakter van een omgevingsprogramma’, aldus Zwier.
Met een lerende aanpak proberen ze de verbindingen te leggen. ‘We gebruiken pilots om ervaring op te doen met het instrument (omgevings)programma. Bijvoorbeeld in het programma Wonen & Zorg, waarin we beleid, ruimtelijke afwegingen en uitvoering samenbrengen.’ Tegelijkertijd versterken we het opgavegericht en projectmatig werken binnen de organisatie. Wethouder Bais noemt nog de investering in programmamanagement en in het beter verbinden van beleid, uitvoering en financiën.
De kracht van Den Helder ligt in de menselijke maat. ‘Onze organisatie is compact en informeel’, zegt Bais. ‘Dat maakt het mogelijk om mensen als Ingmar verantwoordelijkheid te geven. Hij heeft vanaf 2016 het hele Omgevingswetdossier getrokken. Zo bind je jonge professionals aan je organisatie.’ Zwier reageert: ‘Dat vertrouwen geeft ruimte om te leren. En om fouten te maken. Maar ook om te groeien en te versnellen.’