Wie financiert maatregelen voor klimaatadaptatie?

Gebiedsontwikkeling Natuur en ecologie

Foto: Jesse Kiel
Auteur Jesse Kiel

09 oktober 2025 om 17:56, Leestijd ca. 4 minuten


Inzicht in de kosten en wie er financieel profiteren van klimaatadaptieve maatregelen helpt gemeenten om investeerders te vinden, maar uiteindelijk gaat het om het verbinden van belangen. Dat benadrukten consultant Steven Hamming en adviseur Leander Ernst tijdens het SI-congres in Dordrecht, waar de vraag centraal stond hoe gemeenten de financiering van maatregelen rond water, groen en hittestress kunnen organiseren.

Foto: Jesse Kiel

Hamming liet zien hoe klimaatmaatregelen vaak veel meer opleveren dan in eerste instantie zichtbaar is. Met een effectenboom en de ‘ladder der bekostiging’ maakt de medewerker van Rebel duidelijk dat baten, uiteenlopend van direct financieel voordeel (bijvoorbeeld minder waterschade voor verzekeraars) tot moeilijk te kwantificeren effecten zoals gezondheid en levensgeluk, ver boven kosten uitstijgen. 

Hij waarschuwt om te snel te redeneren: ‘Dan moeten verzekeraars maar betalen.’ In de praktijk werken verzekeringssystemen niet gebiedsgericht, waardoor er geen directe prikkel is om te investeren. Ook hogere WOZ-waarden en dus stijgende omzetbelasting lossen het probleem niet vanzelf op en komen met eigen nadelen. 

Volgens Hamming is het cruciaal om scherp te hebben welk deel van de opgave voor de gemeente zelf is, en welke baten benut kunnen worden door slim aan te haken bij de doelen van andere partijen, zoals provincies, waterschappen of private investeerders. Daarbij hoort ook de vraag wat rechtvaardig is: verdeel je kosten op basis van profijt, of op basis van draagkracht? 

Van papieren baten naar praktijk 

Waar Hamming vooral het analytische raamwerk schetste, liet Ernst zien hoe dat er in de praktijk uitziet. Hij deelde zijn ervaringen tijdens een opdracht voor de gemeente Raalte, waar de wijk Langkamp uit de jaren 60 en 70 werd aangepakt. Het startpunt was niet het gemeentelijke budget of een lijst maatregelen, maar een toekomstbeeld dat samen met bewoners, scholen, corporaties en het waterschap werd opgesteld. 

Daarna volgde de financiële realiteit. Ernst had als budgethouder voor riolering miljoenen beschikbaar, maar zag hoe het systeem vooral lineair werkte: aanleg, langzaam verval, minimale onderhoudsingrepen, en na decennia een kostbare herinrichting. ‘Op die manier duurt het 200 jaar om een gemeente klimaatbestendig te maken, terwijl we dat eigenlijk in 30 jaar moeten doen.’ 

Als je met een hele buurt inclusief ondernemers aan de slag gaat om te vergroenen, kost het de gemeente weinig meer dan faciliteren.

Zijn pleidooi: gebruik de voortdurende geldstroom van beheer en onderhoud om wijken structureel te verbeteren. Dat vraagt niet alleen om technische ingrepen, maar ook om een organisatietransitie binnen gemeenten. Het huidige systeem van beheer en onderhoud is in feite kapot, stelt Ernst; er is voldoende budget, maar het wordt te versnipperd en inefficiënt ingezet. 

‘Ik verwacht dat veel ambtenaren op het thema riolering maar met moeite hun budget op krijgen. Door budgetten naast elkaar te leggen kan je als gemeenten veel meer uitgeven aan groene en blauwe oplossingen.’ 

Verwachtingsmanagement

In de discussie na afloop werd duidelijk hoe weerbarstig de praktijk is. Gemeenten zoeken naar bijdragen van burgers, corporaties, verzekeraars en ondernemers, maar stuiten op complexe systemen en terughoudende partijen.  

Toch zijn er inspirerende voorbeelden: in Leiden worden rioolbudgetten slim gecombineerd met vergroening, en in winkelgebieden zijn ondernemers bereid bij te dragen, mits de investeringen ook hun eigen omzet en leefomgeving verbeteren. 

Zowel Hamming als Ernst benadrukten dat het niet alleen om geld draait. ‘Het gaat net zo goed om inzet en arbeid\, zei Ernst. ‘Als je met een hele buurt inclusief ondernemers aan de slag gaat om te vergroenen, kost het de gemeente weinig meer dan faciliteren.’ Hamming voegde daaraan toe dat verwachtingen realistisch moeten zijn: baten zijn er volop, maar niet elke baat is te verzilveren. 

Belangen verbinden

De top-down benadering van Hamming en bottom-up benadering van Ernst komen naar eigen zeggen uit op dezelfde conclusie: de financiering van klimaatadaptieve maatregelen is geen simpele rekensom, maar een proces van belangen verbinden. 

Gemeenten die het gesprek aangaan met bewoners, medeoverheden en ondernemers – en daarbij slim gebruikmaken van bestaande budgetstromen – zijn volgens beide sprekers het beste in staat om de klimaatadaptieve stad van de toekomst te realiseren. 

Gerelateerde Artikelen