Tuinen van West - meer waarde uit de groen rand

Verzilver de groene stadsrand

Gezonde leefomgeving Sociale cohesie Vergroening Omgevingswetgeving

Auteur Jesse Kiel

13 oktober 2025 om 16:40, Leestijd ca. 7 minuten


Groen en verdichting hoeven elkaar niet uit te sluiten. Maar stedelijke randen waar ruimte is voor stadslandbouw, recreatie en natuur staan onder druk. Tuinen van West in Amsterdam laat zien dat zulke gebieden onmisbaar zijn voor gezondheid, biodiversiteit en sociale cohesie. De vraag is hoe we ervoor zorgen dat stedelingen ze weten te vinden – én dat ze structureel verankerd raken in de verstedelijkingsopgave.

Beeld: Tuinen van West/Edwin van Eis
Dit artikel staat in ROm oktober 2025. ROm is een maandelijks vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Voor informatie over abonnementen klik hier. 

Verdichting is nodig om de woningnood aan te pakken, maar knelt met de behoefte aan leefruimte, groen en verkoeling. Dat doet de vraag rijzen: kunnen we de stad leefbaar houden zonder in te boeten op de woonambities? Steeds vaker klinkt het antwoord: kijk behalve naar groen ín de stad naar het groen aan de rand van de stad. Een voorbeeld van zo’n gebied is Tuinen van West, een multifunctioneel stadslandbouw- en recreatiegebied aan de westelijke rand van Amsterdam. Na bijna een eeuw discussie over de invulling van de vier polders tussen Amsterdam, Halfweg en de Haarlemmermeer werd in 2007 de knoop doorgehakt. De polders werden opgenomen in de Hoofdgroenstructuur van de stad. Rond 2009 startte de daadwerkelijke herontwikkeling aan de hand van een gebiedsvisie waarin stadslandbouw, recreatie, sport, cultuur en natuur centraal staan. Nu vormen de Osdorper Binnenpolder Noord en Zuid, de Osdorper Bovenpolder en de Lutkemeerpolder samen Tuinen van West: een unieke mix van oude en nieuwe landschappen, van romantiek en rafelrandjes, van plukken en feesten, wandelen en kijken, boeren en brouwen.

‘De voortuin van Amsterdam’

In de beginjaren nam het stadsdeel Nieuw-West actief de regie. Om het gebied letterlijk op de kaart te zetten, werden bewoners en ondernemers vanaf het begin betrokken. Evenementen als Tour de Boer en de opening van een biologische fruittuin trokken bezoekers, en zorgden voor de eerste groep vaste gebruikers. Norinda Fennema is bestuurslid van Ondernemersvereniging Tuinen van West en noemt het gebied ‘de voortuin van Amsterdam’. ‘Voor mij is het een verademing om daar te zijn. Het voelt als een extra stukje stad, ook al ligt het aan de rand’, zegt ze. Maar ze ziet ook dat de potentie nog lang niet ten volle wordt benut. ‘Ik merk dat het niet overdreven druk is. Mensen zijn vooral blij als ze het ontdekken, maar het is niet vanzelfsprekend dat iedereen het gebied kent of weet te vinden.’

Dat heeft deels te maken met bereikbaarheid. Tuinen van West ligt aan de rand van Amsterdam-West, tegen de Haarlemmerweg aan. Er is een snelfietspad, je kunt er parkeren en fietsen huren, maar toch voelt het voor veel Amsterdammers ‘ver weg’. Juist bewoners van Nieuw-West zouden volgens Fennema meer kunnen profiteren van het gebied. ‘Neem Osdorp, waar over het algemeen mensen wonen die het minder goed hebben getroffen. Juist hen gun ik een plek om te recreëren in het groen.’

15-minutenstad

Ook stedenbouwkundige Anouk Distelbrink, verbonden aan de BNSP en zelf woonachtig in Amsterdam-West, ziet hoe belangrijk deze gebieden zijn. ‘Ik merk aan bewoners dat ze snakken naar meer buitenruimte, naar meer dan een speelplekje in de wijk.’

‘De stad verdicht, dus wordt het buitengebied steeds belangrijker als tegenhanger’

Distelbrink bevestigt de eerdere constatering van Fennema. Nieuw-West, met veel laagbouw en ruimte in je voortuin, gaat sterk verdichten en de hoogte in. ‘Voor die wijken moet je groen durven organiseren op een andere schaal.’ Volgens haar past Tuinen van West precies in dat plaatje. ‘Het is een moderne invulling van de scheggen-gedachte. De stad verdicht, dus wordt het buitengebied steeds belangrijker als tegenhanger.’ Ze wijst op het beroemde Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) van Amsterdam, waarin al in de jaren 30 werd gesteld dat elke Amsterdammer binnen tien minuten in het buitengebied moet kunnen zijn. ‘Dat is precies volgens het principe van de 15-minutenstad. In die zin is het heel waardevol dat gebieden als Tuinen van West nog bestaan. Het is bovendien goed voor biodiversiteit, wateropvang en verkoeling.’

Gelaagde betekenis

Tuinen van West is niet zomaar een stadsrandpark. Het gebied kent een gelaagde opbouw. In de Osdorper Binnenpolder Noord is veel te doen: kunst, sport, cultuur, volkstuinen en oogstfeesten. In de Osdorper Binnenpolder Zuid draait het vooral om rust en natuurbeleving. De Osdorper Bovenpolder langs de Osdorperweg huisvest hoveniers, kwekers en boerderijen. In de Lutkemeerpolder domineren de horizonlijnen en oude agrarische structuren. Die verscheidenheid maakt het gebied aantrekkelijk voor verschillende doelgroepen, van gezinnen en sporters tot rustzoekers, natuurliefhebbers, buurtbewoners en bruiloftsgasten. Fennema noemt een paar trekkers: ‘De Fruittuin van West, met hun tuincafé en boomgaardwinkel. Het Rijk van de Keizer, een locatie voor bruiloften. En het sportpark met het nationale rugbycentrum.’

Tuinen van West. Dat uitgestrekte natuur- en recreatiegebied ten noorden van Amsterdam, tussen de dorpen Oostzaan, Landsmeer en Den Ilp is geliefd bij wandelaars, fietsers, natuurliefhebbers en gezinnen uit de regio en ver daarbuiten. Beeld Anouk Paulissen

Het grotere plaatje

Tuinen van West vraagt om permanente aandacht voor beheer en om partnerschappen. De ondernemersvereniging onderhoudt samenwerking met Spaarnwoude en andere groene gebieden in de regio om bezoekers te wijzen op andere groene recreatieruimte in de omgeving. ‘Er staan informatieborden langs het fietspad bij de Haarlemmerweg, maar veel mensen weten nog steeds niet waar ze langs fietsen. Ondernemers van ‘MijnStadstuin’ hebben distributiepunten in het stedelijk gebied om ook daar aanwezig te zijn. Dat werkt.’

‘We moeten investeren in de ontsluiting, veiligheid, identiteit en eigenaarschap van de stadsranden’

Maar volgens Distelbrink is er sprake van een systeemprobleem. ‘De stadsrand is een bestuurlijk niemandsland. Waar de stad eindigt, stopt vaak ook de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd is het nog te stedelijk voor de provincie.’ Toch liggen hier volgens haar cruciale opgaven. ‘Als we willen dat stadsranden, met daarin onder andere Tuinen van West, bijdragen aan leefbaarheid, dan moeten we investeren in hun ontsluiting, veiligheid, identiteit en eigenaarschap.’

Zij pleit daarom voor een meer structurele aanpak van de stadsrand. ‘De overgang tussen stad en landschap moet niet abrupt zijn. Je zou de routes naar de rand toe al aantrekkelijk moeten maken. Dat kan met groenere straten, veilige fietspaden en duidelijke bewegwijzering. Laat de ervaring van het buitengebied al beginnen op het moment dat je je voordeur uitloopt.’ Daarbij zou een groene stadsrand over de hele breedte de stad moeten raken. ‘Als je de hele stadsrand prikkelt, dan voelen meer mensen zich eigenaar van het buitengebied en uitgenodigd om het te gebruiken. Dat vraagt om een brede programmering’, aldus Distelbrink. Volgens haar moet in de stadsrand zorgvuldig gezocht worden naar de eindgebruiker: de stedeling op zoek naar groter recreatiegroen. De kracht van de stadsrand zit hem namelijk vooral in de grote verscheidenheid aan gebruikers en belangen.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Fennema kijkt vooruit. Ze zou graag zien dat Tuinen van West een begrip wordt, net als Het Twiske. Dat uitgestrekte natuur- en recreatiegebied ten noorden van Amsterdam, tussen de dorpen Oostzaan, Landsmeer en Den Ilp is geliefd bij wandelaars, fietsers, natuurliefhebbers en gezinnen uit de regio en ver daarbuiten. Het is dagelijks toegankelijk en kent meerdere ingangen met parkeerplaatsen.

‘Stadranden vragen om brede programmering’

Toegang tot het natuurgebied is gratis. Er zijn horecagelegenheden, informatiepunten en verhuurlocaties voor fietsen, kano’s en SUP-boards. Honden zijn welkom, mits aangelijnd buiten de speciale losloopgebieden. ‘We zijn op weg naar dat punt, maar we hebben een brug nodig, letterlijk. Een oversteek over de Haarlemmerweg zou enorm helpen’, meent Fennema. Ze benadrukt dat samenwerking met de gemeente cruciaal blijft. ‘Het liefst hadden we die samenwerking nog tien jaar voortgezet. Er zijn nog genoeg collectieve opgaven.’

Bovendien, stelt ze, kunnen gebieden als Tuinen van West een katalysator zijn voor duurzame verstedelijking en een buffer tegen oprukkende bebouwing, zoals dat momenteel speelt in de Lutkemeerpolder. ‘We zien rondom dergelijke groene locaties kansen om ecowijken te ontwikkelen. Waarom zou je de nabijheid van zo’n locatie niet benutten om natuurinclusief te bouwen?’

Tuinen van West laat zien dat groene stadsranden veel meer zijn dan restgebieden. Ze kunnen bewust worden ingezet en ingericht als bijdrage aan gezondheid, sociale cohesie, biodiversiteit, klimaatadaptatie én lokale economie. Maar dat gebeurt niet vanzelf. Het vraagt om visie, beheer, samenwerking én zichtbaarheid. Steden mogen hun groene achtertuin koesteren, benadrukken Fennema en Distelbrink. Mede omdat het de vaker genoemde strijd tussen verdichting en vergroening ten goede kan komen.

Gerelateerde Artikelen