Stoppen met de Citydeals

Beleidsnota’s Verstedelijking
Auteur Friso de Zeeuw

13 oktober 2025 om 17:15, Leestijd ca. 3 minuten

De Citydeals waren ooit bedoeld als vliegwiel voor stedelijke vernieuwing. Tien jaar later blijken ze eerder een oefening in bestuurlijke zelfreflectie: veel overleg, weinig resultaat. Evaluaties spreken van ‘lerende beleidsontwikkeling’ en ‘nieuwe netwerken’, maar tastbare effecten blijven uit. Hoog tijd om de balans op te maken – en de Citydeals met stille trom af te sluiten, vindt Friso de Zeeuw.

Tien jaar geleden zocht de rijksoverheid naar haar rol in de ontwikkeling van de steden. Die was er in die tijd eigenlijk niet. Decentralisatie voerde de boventoon. Ambtelijk kriebelde het toch en zo ontstond de Agenda Stad. Daaraan werden ‘samenwerkingsarrangementen’ gekoppeld, zogenaamde Citydeals, bedoeld om ‘de economisch groei, leefbaarheid en de innovatie in steden’ te stimuleren. Overheden, kennisinstellingen en bedrijven waren de beoogde deelnemers.

De thema’s van de totaal 32 deals lopen ver uiteen: van elektrische deelmobiliteit, ondermijning, tot voedsel, kennisuitwisseling en circulariteit.

De evaluatie van de projecten - door het aansturende ministerie van BZK en door de Algemene Rekenkamer - duiden op de geringe impact van de Citydeals. Het nut moet komen van ongrijpbare begrippen als ‘lerende beleidsontwikkeling’ en het ‘creëren van nieuwe netwerken’. De kosten per deal laten zich grofweg op minimaal een half miljoen euro overheidssubsidie ramen.

Een serie sympathieke vrijblijvende verkenningen en rapportages

De Agenda Stad en de Citydeals zag ik van het begin af aan als een vorm van bezigheidstherapie voor ambtenaren. Iets milder: een serie sympathieke vrijblijvende verkenningen en rapportages. Voor de grote nationale opgaven zetten ze geen zoden aan de dijk. Na een decennium lijkt de tijd gekomen om er een punt achter te zetten.  

Bij de Citydeal Toekomstige Gebiedsontwikkeling (TBGO) moeten we even apart stil staan. De ontwerptekst kondigt nieuwe regels, normen en verplichtingen aan in verschillende verpakkingen, zoals ‘een set indicatoren met kwantitatieve eisen in lijn met Europese kaders’,  ‘een set (ontwerp)principes met kwalitatieve eisen en wensen’ alsook ‘een instrumentarium voor de implementatie en verankering van toekomstbestendige gebiedsontwikkeling in projecten, organisaties en in beleidscycli’. Bent u daar nog?

Dit beleidschinees gaat de vrije ruimte voor ontwerp, belangen- en financieel-economische afwegingen drastisch inperken en verder bureaucratiseren. De lijst van af te vinken items wordt nog langer. De Citydeal lanceert bovendien een indrukwekkend nieuw organisatorisch bouwwerk met een stuurgroep, kernteam, programmateam, ‘werkgroepen per werklijn’, ‘TBGO-makelaars’ en ‘TGBO-experts’. Kortom: ruim baan voor het leger consultants.

De Citydeal beroept zich op twaalf Europese (voorgenomen) regelingen. Maar in de vertaling naar de Nederlandse situatie zit vrijwel altijd interpretatieruimte. Dus de stelling ‘Het moet van Europa’ als verdediging van de deal is alleen daarom al voor discussie vatbaar. Bovendien waait er tegenwoordig in Brussel een meer praktische en minder idealistische politieke wind. Dat heeft consequenties voor verschillende regelingen. In het kader van het Europese Affordable Housing Program krijgen lidstaten gelegenheid Europese regelingen aan te melden die de woningbouw belemmeren, vertragen of op onnodig hoge kosten jagen. Minister Mona Keijzer wil daar werk van maken. Logisch om ook kritisch naar deze twaalf regelingen te kijken.

Door verzet van de verschillende zijden heeft deze Citydeal de eindstreep niet bereikt. Gelukkig maar. Toekomstgericht beleid kan beter in de praktijk van alledag inhoud krijgen. En daaruit lering trekken.                          

Gerelateerde Artikelen