
Na de overstromingen in Limburg in 2021 werd duidelijk dat het zicht op kwetsbare plekken in Nederland bij grootschalige regen ontbrak. Deltares heeft daarom in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat waterbeelden opgesteld voor dertien regio’s.
Deze regionale beelden zijn gebaseerd op een scenario waarin 200 millimeter regen in 48 uur valt, vergelijkbaar met de buien in 2021. Door overal dezelfde neerslag aan te houden, zijn de resultaten vergelijkbaar. Het gaat om stresstesten die niet alleen kijken naar waterdiepte, maar ook naar duur en stroomsnelheid van kanalen, beken en rivieren.
Die beelden zijn nu samengebracht tot een eerste landelijk beeld. 'De beelden geven inzicht in waar water lang blijft staan, of juist diep komt te staan', aldus de toelichting in de Kamerbrief.
Van hoog naar laag Nederland
De kaart van Deltares laat vooral risico’s zien in overgangsgebieden van hoog naar laag Nederland, waar water uit hoger gelegen delen zich ophoopt in lager gelegen gebieden. Dit speelt met name langs beken in Oost- en Zuid-Nederland, zoals rond Eindhoven, Deventer en Doetinchem.
In deze gebieden kunnen lokaal waterdieptes van 1 tot 2 meter ontstaan. Daarnaast zijn polders in onder meer Noord-Holland, Friesland en het westen van Utrecht kwetsbaar. Daar blijft water langdurig staan, omdat het alleen via bemaling afgevoerd kan worden.
Bij gelijktijdige overbelasting van meerdere polders kunnen ook de boezemsystemen vastlopen, wat leidt tot wekenlange wateroverlast. In gebieden als Eindhoven, Breda, Doetinchem en Den Bosch kunnen bovendien objecten zoals bruggen en sluizen extra overlast veroorzaken, aldus Deltares.
‘Sommige gebouwde gebieden zijn bijzonder kwetsbaar, omdat ze langs waterlopen liggen waarvan de afvoercapaciteit onvoldoende is bij dit soort extreme regengebeurtenissen’, aldus Deltares.
Overigens zullen overal dergelijke hoeveelheden regen zeker tot overlast leiden, schrijven de onderzoekers. ‘Dat deze niet getoond zijn in het landelijk waterbeeld, komt omdat de verwachte duur minder dan een week is en/of de dieptes die naar verwachting minder dan 10 centimeter blijven.’
De daadwerkelijke gevolgen worden pas duidelijk nadat in 2026 de zogeheten gevolgenbeelden zijn opgesteld. Die brengen onder meer schade, slachtoffers en uitval van vitale infrastructuur in beeld.
Toekomstige woningbouw
De kwetsbaarheid is relevant voor de toekomstige woningbouw. Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft aandacht gevraagd voor grootschalige woningbouwlocaties.
Nu gaat het nog om zoekgebieden, maar bij het bepalen van concrete locaties moet rekening worden gehouden met risico’s op wateroverlast. ‘Het is van belang dat bij de beslissing over de exacte locatie gekeken gaat worden naar de risico’s op wateroverlast’, staat in de nota.
‘We kunnen de gevolgen redelijkerwijs niet voorkomen door preventieve maatregelen in het watersysteem of de ruimtelijke ordening’, schrijft Tieman. De neerslaghoeveelheid die in de stresstesten is gebruikt (200 millimeter in 48 uur) overschrijdt de ontwerpgrenzen van vrijwel alle water- en rioleringssystemen.
Tieman benadrukt in de brief dat de beelden gebruikt worden om de weerbaarheid van gebieden te vergroten. ‘We kunnen wateroverlast niet altijd voorkomen, maar ons er wel beter op voorbereiden.’
Nationale Aanpak Wateroverlast
De gegevens vormen input voor de Nationale Aanpak Wateroverlast, die eind 2026 naar de Kamer gaat. Op basis van de gevolgenbeelden stellen provincies, waterschappen en vitale sectoren risicobeelden op.
Deze moeten duidelijk maken waar de grootste kwetsbaarheden zitten, bijvoorbeeld voor infrastructuur of zorglocaties. Vervolgens volgt een landelijk afwegingskader, waarin keuzes worden gemaakt over te accepteren risico’s en benodigde maatregelen.
De aanpak wordt verankerd in het Nationaal Waterprogramma en de Nationale Klimaatadaptatiestrategie. Minister Tieman: ‘Het is van belang om met de beschikbare inzichten de weerbaarheid te vergroten en de ontwrichting van de samenleving als gevolg van wateroverlast te beperken.’

